Richtlijn: Heupdysplasie (2018)

Bijlage 3 - Screenings- handelings- en verwijsprotocol 0 t/m 6 maanden

Deze bijlage is ook te downloaden

Figuur 6 toont het screeningsprotocol voor DDH bij kinderen t/m 6 maanden oud. Het protocol is gebaseerd op aanbevelingen die in de onderbouwing van thema 1 zijn beschreven. Het thema 1.2 beschrijft welke risicofactoren in de (inter)nationale literatuur naar voren komen. In bijlage 1 wordt beschreven op welke manier de anamnese over risicofactoren bij voorkeur afgenomen wordt en welke definities voor risicofactoren daarbij gehanteerd worden. Het thema 1.3 bevat meer informatie over de testeigenschappen en voorspellende waardes van de verschillende onderdelen van het lichamelijk onderzoek. Naast het verzamelde bewijs is voor de vormgeving van de het screenings- en verwijsprotocol gebruik gemaakt van bestaande protocollen120-123 die waren opgenomen in de DigiBibJGZ. Voor de specifieke verwijscriteria: zie thema 1.4 en bijlage 5.

Twijfel over het lichamelijk onderzoek kan ontstaan wanneer het lichamelijk onderzoek niet goed uitgevoerd kan worden, bijvoorbeeld als het kind ziek of overstuur is. De aanbeveling is om in dat geval het lichamelijk onderzoek binnen 2 weken opnieuw uit te voeren.

Figuur 7a (Verwijs- en handelingsprotocol o.b.v. alleen risicofactoren) en 7b (Verwijsprotocol o.b.v. afwijkend lichamelijk onderzoek (4 weken t/m 6 maanden oud) tonen het verwijs- en handelingsprotocolprotocol voor DDH bij kinderen t/m 6 maanden oud. Wanneer uit de anamnese blijkt dat het onderlichaam van het kind strak wordt ingebakerd met de heupen en knieën gestrekt, is dit geen indicatie voor verwijzing, maar wel een reden om de overige onderdelen van het lichamelijk onderzoek extra alert uit te voeren. Extra alert wil zeggen dat de onderzoeker geen twijfel mag hebben over de betrouwbaarheid van het onderzoek (abductie en kniehoogte), en laagdrempelig een eventuele controle afspreekt.


Pagina als PDF