Richtlijn: Excessief huilen (2013, multidisciplinair)

Onderbouwing

Uitgangsvragen

Welke afspraken moeten minimaal gemaakt worden over vorm en duur van beleiding en ondersteuning?
Wat zijn de meest effectieve manieren van begeleiding van gezinnen met baby’s die na de leeftijd van 3 maanden nog excessief huilen? Denk aan: baby’s die wel/geen begeleiding cq. behandeling hebben ontvangen.

Conclusie

Niveau Conclusie Literatuur
3 Er zijn aanwijzingen dat bij een relatief klein deel van de ouders een kans bestaat dat zij een depressie ontwikkelen en/of andere mentale problemen, ongeacht of het huilen gestopt is op de leeftijd van 3 maanden.

C Lehtonen 1994
C Canivet 2000
B Neu 2002
B Rautava 1995
B Vik 2009
C Forsyth 1991

3 Er zijn aanwijzingen dat baby’s die exces- sief huilen na de leeftijd van 3 maanden minimaal tot een half jaar gevolgd dienen te worden, omdat zich problemen op het mentale, cognitieve en gedragsmatige vlak kunnen voordoen bij kind en ouders.

B Barr 1998
C Papousek, 1998
C Kries van 2006
C Wake 2006
C Rao 2004
B Wolke 2002
B Rautava 1995
B Vik 2009

3

Er zijn aanwijzingen dat wanneer JGZ medewerkers gedegen geschoold zijn over excessief huilen, de kans op een ziekenhuisopname afneemt. Er zijn aanwijzingen dat als het excessieve huilen na begeleiding in de JGZ persisteert (een tot twee weken) en ouders bezorgd blijven, doorverwezen moeten worden naar een kinderarts en/of een gedragswetenschapper voor nader onderzoek.

C Derriks, 2011

Samenvatting van de literatuur

Bij een klein deel van de ouders bestaat een kans dat zij een depressie hebben of  ontwikkelen en/of andere mentale problemen krijgen, ongeacht of het huilen gestopt is voor de leeftijd van 3 maanden (Canivet, Jakobsson, Hagander 2000; Forsyth and Canny 1991; Lehtonen, Svedstrom, Korvenranta 1994; Neu and Keefe 2002; Rautava and others 1995; Vik and others 2009). Andere onderzoeken tonen aan dat bij een deel van de ouders een kans bestaat dat zij problemen bij hun kinderen percipiëren, zoals verhoogde kwetsbaarheid, opstandigheid en temperamentvol gedrag (Barr 1998; Papousek and von Hofacker 1998; Rao and others 2004; Rautava and others 1995; Vik and others 2009; von, Kalies, Papousek 2006; Wake and others 2006; Wolke, Rizzo, Woods 2002). Bij persisterend huilen (na 3 maanden) is de kans op een depressie bij een van de ouders verhoogd, zodat follow-up, steun, begeleiding, “counseling” of therapie voor de moeder en/of vader, langer dan 6 maanden, wenselijk is (Barr 1998; Papousek and von Hofacker 1998; Rao and others 2004; Rautava and others 1995; Vik and others 2009; von, Kalies, Papousek 2006; Wake and others 2006; Wolke, Rizzo, Woods 2002). Moeders van baby’s die 6 maanden na de geboorte nog excessief huilen moeten standaard hulp krijgen, ook als een depressie kan worden uitgesloten (Vik and others 2009). Een depressie moet vanzelfsprekend worden behandeld en daarbij moet de interactie tussen kind en ouders worden begeleid. De aanpak van van Doesum (2007) is voor de Nederlandse situatie geschikt.

Er lijkt een verband te bestaan tussen het vergroten van deskundigheid van JGZ medewerkers en een afname van het aantal ziekenhuisopnames van excessief huilende zuigelingen (Derriks and others 2011).

Referenties


Pagina als PDF