Woord/Afkorting | Verklaring |
Adrenocorticale stress | reactie van de hypothalamus – hypofyse – bijnier – as op een externe stressor. |
AR | Attributief risico |
Caseïne gehydrolyseerde melk | Hypoallergene melk die voornamelijk caseïne proteïnes bevat |
Caching en carrying species | Zoogdieren die op het land leven worden onderscheiden in deze twee typen. Caching species verbergen hun jongen op een beschutte plek. Jongen en moeder hebben slechts zo nu en dan contact. Carrying species dragen hun jongen en hebben voortdurend fysiek contact. |
CBCL | Child Behaviour Checklist |
CJG | Centrum voor Jeugd en Gezin |
Cochrane review | Een Cochrane review vormt een onafhankelijke, kwalitatief hoogstaande bron van informatie, die periodiek wordt geactualiseerd en het product is van internationale samenwerking, waardoor toegang verkregen wordt tot voor de meeste individuen weinig of niet toegankelijke internationale bronnen van informatie. Een Cochrane systematische review kan derhalve worden beschouwd als de ultieme vorm van evidence en een sleutel tot het praktiseren van evidence-based medicine. |
Cerebral palsy | Beter bekend als cerebrale parese. Het is een bewegingsstoornis, veroorzaakt door een beschadiging of functiestoornis van de hersenen. |
Co-regulatie | Het proces waarbij minimaal twee mensen (het kind en de ouder/ander) hun acties continu aan elkaar aanpassen, op elkaar afstemmen (Alan Fogel, Development through relationships, 1993) Bijvoorbeeld: het continu aanpassen van lichaamstaal of intonatie in interactie met de ander. Communicatie is een dynamisch proces waarin betekenis gezamenlijk gecreëerd wordt. Emoties, gedragingen en behoeften krijgen vorm en worden bijgestuurd in onderling contact. |
Cranio-sacrale osteopathie | Het zacht manipuleren van de schedel door een osteopaat |
Copingstrategieën | Manier waarop een persoon een probleem kan hanteren |
Disregulatie | Verwijst naar kinderen met tekorten in verschillende domeinen (affect, voeden, motorische ontwikkeling, en aandacht) mogelijk secundair aan een centraal aangestuurde regulatie stoornis. Klinisch, tijdens het tweede halfjaar zijn ze jengelig, snel geïrriteerd, niet in staat zichzelf te kalmeren, niet opgewassen tegen verandering en over-alert. In de “zero to three classificatie” wordt verwezen naar deze groep op 4 manieren: 1. hypersensitief, 2. passief (underreactive), motorisch ongeorganiseerd/impulsief, 4 gedrag niet anders te bepalen/definiëren. |
EPDS | Edinburgh Postnatal Depression Scale |
Extensie en adductie ingebakerd | Met gestrekte, rechte benen ingebakerd |
GER | Gastro-oesofageale reflux |
Geruststellen | Ouders informeren dat (excessief) huilen gewoonlijk vanzelf afneemt bij 3-4 maanden en dat het niet wordt veroorzaakt door een ziekte of onjuist handelen door de ouders/verzorgers. |
GHQ | General Health Questionnaire. |
IBAIP | Infant Behavorial Assessment and Intervention Program |
Infantile colic | Internationale term die gebruikt wordt voor de aanduiding van overmatig huilen van zuigelingen, met nadruk op buikkrampjes. |
Intra-individualiteit | Variatie van gedrag van eenzelfde persoon. |
Jadad schaal | Een schaal die factoren bevat die van invloed zijn op de kwaliteit van een trial. De schaal bevat drie items: was de studie gerandomiseerd (0-2), was de studie dubbelblind (0-2), is er een beschrijving van het aantal gevallen dat uit de studie is gevallen/gestapt (0-1)? |
K-VHT | Kortdurende video hometraining |
MKD | Medisch Kleuter Dagverblijf |
MKT | Medisch KinderTehuis |
Nervus vagus | De tiende hersenzenuw, een belangrijke sensorische zenuw van hart, longen en buikorganen. |
Neuronale circuits | Werkzame neuronale circuits bij degene die naar het huilen luistert. |
NJi | Nederlands Jeugdinstituut |
Orale en tactiele hyperresponsiviteit | Gedrag waarbij iemand een snelle of heftige reactie vertoont op sensorische stimuli (oraal / tactiel) die anderen als goedaardig ervaren; wordt gekenmerkt door overdreven, negatieve, en emotionele reacties (vechten of vluchten) of terugtrekken (vluchten of bevriezen) |
Parasympathisch zenuwstelsel | Het deel van het autonome zenuwstelsel dat de organen zodanig beïnvloedt dat het lichaam in een toestand van rust en herstel kan komen. Het parasympathische deel bevordert de assimilatie. Bij assimilatie worden de organische stoffen gevormd waaruit het lichaam bestaat. Het andere deel van het autonome zenuwstelsel is het orthosympatische zenuwstelsel. |
Persisterend ouder/kind distress syndroom |
Verwijst naar een klinische situatie waarin de kinderen na de tweede maand geen afname vertonen in het excessieve huilen. De kinderen en gezinnen hebben een aantal at-risk kenmerken; verstoring van slaap en voeding, milde ontwikkelingsachterstanden, en organische risicofactoren. De ouders kunnen bepaalde psychosociale risicofactoren hebben: prenatale emotionele stress, psychopathologie, (onverwerkte) trauma’s en postnatale relatie conflicten. Hoewel de exacte pathogenese niet bekend is, wordt aangegeven dat de combinatie van ouders, kind en gezinsrisicofactoren de normale co-regulatie en interactieve gedragingen tussen kind en verzorgers verstoren (het intuïtieve verzorgen) (Papousek 2009). |
POMS-R | Revised Profile of Mood States. |
RCT |
Randomised Controlled Trial. Dit is een onderzoek waarbij de personen willekeurig (at random) worden ingedeeld in de behandel- of controlegroep. Wanneer in plaats van een controlegroep een vergelijkingsgroep wordt gebruikt, noemt men dit ook een Randomised Trial. |
Responsiviteit, Re-activiteit en Regulatie |
Responsiviteit verwijst naar 3 concepten:
|
SBS | Shaken Baby Syndroom |
SEH | Spoed Eisende Hulp |
Separation distress call | Er wordt aangenomen dat jonge kinderen fysieke scheiding van hun moeders herkennen, wat leidt tot huilen, wat stopt bij hereniging. De ‘separation distress call’ dient tot nabijheid van de moeder. |
Simethicon | Middel dat gasvorming zou tegengaan |
Voeding op sojabasis | Voeding met proteïnen van sojabonen, die wordt gebruikt als lactosevrije melk in geval van een lactose- of koemelkintolerantie. |
Temperamentvolle kinderen | Verwijst naar een of meer kenmerken van kinderen die onrustig zijn, heftige reacties vertonen en onvoorspelbaarheid in het gedrag kunnen laten zien. Het is geen klinische classificatie, maar eerder een variant van normaal gedrag in de vroege ontwikkeling [9]. Het is een aanname dat dit gedrag biologisch of erfelijk is. Het is vroeg in het leven aantoonbaar en relatief stabiel in tijd en situaties, hoewel in verschillende ontwikkelingsfasen op een andere manier tot uiting komend. |
Vagale tonus | Hartritmestoornis |
VHT | Video hometraining |
VIB | Video Interactie Begeleiding |
WHO | Wereldgezondheidsorganisatie |
Wiegvibratoren of simulatoren | Klein motortje dat onder de wieg wordt gemonteerd om door trillen de bewegingen van een auto na te bootsen, waarbij “white noise” wordt geproduceerd: het geluid van een auto die ongeveer 55 km per uur rijdt. |
Wei gehydroliseerde melk | Hypoallergene melk gemaakt van koemelk en voornamelijk weiproteïnen bevattend. |
Zelfredzaamheid | Het vermogen om dagelijkse algemene levensverrichtingen zelfstandig te kunnen doen. |
Zelfregulatie | De vaardigheid om emoties, gedrag en behoeften individueel ‘in de hand te houden’ en te sturen. Bijvoorbeeld het opvangen van emoties (angst, verdriet) door het aanraken van het eigen lichaam, of door hard te gaan zuigen. Het uitstellen van een behoefte om later een beloning te krijgen getuigt van grote mate van zelfregulatie. |
2.7 Verklarende woordenlijst en afkortingen
JGZ-richtlijn Excessief huilen
Excessief huilen