De eerste stap in de ontwikkeling van de JGZ-richtlijn betrof de inventarisatie van knelpunten rondom de screening op DDH door de JGZ en de bijbehorende voorlichting en begeleiding [2]. Aan deze inventarisatie namen de volgende disciplines deel: 2 jeugdartsen, een jeugdverpleegkundige, een verpleegkundig specialist, een stafarts jeugdgezondheidszorg, een bestuurslid van de Vereniging Afwijkende Heupontwikkeling (VAH), een kinderfysiotherapeut, 2 orthopedisch chirurgen met aandachtsgebied kinderorthopedie en een huisarts. De knelpunten zijn geanalyseerd en geprioriteerd. Uiteindelijk zijn 10 uitgangsvragen beschreven, waar de nieuwe JGZ-richtlijn Heupdysplasie antwoord op geeft.
De richtlijn is ontwikkeld volgens de methode van evidence-based richtlijnontwikkeling (EBRO) [60]. De volgende stappen zijn daarbij gezet. Na het vaststellen van de uitgangsvragen is een projectomgeving ingericht. De projectomgeving wordt gevormd door een projectgroep, een werkgroep, een indicatoren referentengroep, een klankbordgroep en 4 JGZ-organisaties die aan de praktijktest deelnemen.
De werkgroep is 4 keer bij elkaar gekomen. In de eerste bijeenkomst (november 2015) is het eerste deel van de uitgangsvragen aangescherpt. In de tweede bijeenkomst (december 2015) zijn de aangescherpte uitgangsvragen vastgesteld en de overige nog niet besproken uitgangsvragen aangescherpt en tevens vastgesteld. Vervolgens vond in februari 2016 een schriftelijke meeleesronde plaats waarbij concept richtlijnteksten zijn becommentarieerd. De commentaren zijn verwerkt in een nieuwe versie van de richtlijntekst, die tijdens de derde werkgroepbijeenkomst (maart 2016) is behandeld. In deze derde werkgroepbijeenkomst is daarnaast input gevraagd op uitgangsvragen die practice-based worden beantwoord. De vierde werkgroepbijeenkomst (september 2016) stond in het teken van bespreking en goedkeuring van het definitieve concept van de richtlijn voor gebruik in de praktijktest.
De projectgroep- en werkgroepleden hebben de uitgangsvragen aangescherpt en definitief vastgesteld. Daarbij is ook bepaald of de uitgangsvraag evidence-based kan worden beantwoord of dat een practice based benadering nodig is. De projectgroep heeft vervolgens richtlijnteksten geschreven. Op basis van het beschikbare bewijs in de wetenschappelijke literatuur, grijze literatuur (waaronder bestaande richtlijnen), handboeken en expertopinie, zijn concrete aanbevelingen geformuleerd voor de praktijk. De richtlijnteksten zijn meerdere keren door de werkgroep becommentarieerd. De klankbordgroep heeft de richtlijnteksten daarna van commentaar voorzien en aangevuld. In oktober 2016 is een eerste conceptversie vastgesteld. Deze is voorgelegd aan de Richtlijn Advies- en Autorisatie Commissie (RAC) van het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (NCJ) en ZonMw in december 2016. Naar aanleiding van de opmerkingen vanuit de RAC is de inhoud van de richtlijn opnieuw bijgesteld en is een versie vastgesteld waarmee een praktijktest kan worden uitgevoerd. In februari tot en met april 2017 is de definitieve conceptrichtlijn getest bij 4 praktijkorganisaties.