4.2.6 Meldcode Stap 5

JGZ-richtlijn Kindermishandeling

Kindermishandeling

Meldcode Stap 5: beslis: hulp organiseren of melden?

In deze fase gaat het JGZ-team (minimaal jeugdarts, jeugdverpleegkundige en aandachtfunctionaris kindermishandeling in samenspraak) na of in voldoende mate zelf hulp kan geboden kan worden of georganiseerd kan worden. Hulp moet in eerste instantie gericht zijn op het creëren of herstellen van de veiligheid voor de jeugdige. Wat kan het JGZ-team zelf, samen met de ouder(s) oppakken, welke oplossingen ziet/zien de ouder(s) zelf, welke rol kan het sociale netwerk spelen? Welke andere deskundigheid en vormen van begeleiding zijn aangewezen? De veiligheid voor de jeugdige is leidend.

Beslissen in onzekerheid

Beslissen in situaties van kindermishandeling is per definitie moeilijk. Beslissen over (melden van vermoedens van) kindermishandeling is vooral weten om te gaan met onzekerheden. Besluitvorming is een proces en vindt niet ‘plotseling’ plaats als ‘laatste stap’ van een meldcode kindermishandeling: een besluit ontwikkelt zich. De scheidslijn tussen de onderdelen 4 (wegen van ernst en risico) en 5 (beslissen) in de meldcode valt dan ook niet scherp te trekken. Beslissen over kindermishandeling is bovendien lastig omdat:

  • kindermishandeling een psychosociaal probleem is waarbinnen allerlei vormen en gradaties bestaan en er – anders dan bijvoorbeeld bij een medische aandoening – geen sprake kan zijn van zogenaamde ‘slagboom-diagnostiek’ (een vrouw kan niet een ‘beetje zwanger’ zijn);
  • de implicaties van een verkeerd besluit ernstig kunnen zijn;
  • iedere betrokkene zijn of haar eigen verhaal, perspectief en belangen heeft;
  • professionals vaak moeten beslissen onder tijdsdruk;
  • ouders in veel gevallen zelf (nog) geen hulpvraag of motivatie hebben.

 

Het gaat dus om ‘beslissen in onzekerheid’ [92]. Het werken met onzekerheden betekent dat er fouten gemaakt kunnen worden. Fouten ontstaan door allerlei valkuilen in de oordeelsvorming [68] en in processen en systemen, volgens Munro (2005) door:

  • factoren bij de professional zelf, zoals emoties en eigen normen en waarden;
  • de beperkingen van instrumenten. Instrumenten beogen de onzekerheid van professionals bij besluitvorming te minimaliseren, maar kunnen dat maar tot op zekere hoogte; even belangrijk is de professionele blik en gefundeerde intuïtie;
  • factoren in relatie tot de context van de organisatie. JGZ-professionals moeten enerzijds opkomen voor de jeugdige en het gezin, maar hebben daarnaast te maken met de doelstellingen van de organisatie.

 

Valkuilen en knelpunten zijn bijvoorbeeld [92]:

  • de geneigdheid om besluitvorming te vereenvoudigen en zich op basis van beperkte informatie een oordeel te vormen. Vaak past men een eerste oordeel niet snel meer aan. Daarbij wordt gezocht naar informatie die het eerste oordeel bevestigt en wordt informatie die tegenstrijdig is aan het eerste oordeel genegeerd (tunnelvisie);
  • de neiging om te beslissen op basis van informatie die recent of levendig is of sterke emoties oproept. Hierdoor kan een vertekend beeld van de situatie ontstaan;
  • de geneigdheid om snel een oorzakelijk verband te veronderstellen zonder na te gaan of dat verband er daadwerkelijk is;
  • de neiging om impliciet en intuïtief te beslissen, waarbij persoonlijke kenmerken, ervaringen en beeldvorming van de persoon die de besluiten neemt een invloedrijke rol hebben;
  • de neiging om ongestructureerd beslissingen te nemen. De relatie tussen de verzamelde informatie en de genomen beslissingen blijkt mager [81][89];
  • de verschillen tussen professionals in de ‘beslisdrempels’ die zij hanteren, oftewel hoe snel zij geneigd zijn om in te grijpen. De hoogte van de beslisdrempel verschilt per hulpverlener en hangt vooral af van de soort fouten dat hij het liefst wil vermijden: vals positieven (onterecht ingrijpen) of vals negatieven (onterecht niet ingrijpen) [74]. Naast werkervaring hebben ook de eigen normen en waarden en voorgeschiedenis van de professional en eerdere incidenten (in de media) invloed op de hoogte van de beslisdrempel.

 

Goede besluitvorming rond kindermishandeling voldoet aan de volgende criteria [62]:

  • beslis nooit alleen, overleg en werk samen, registreer alle stappen bij besluitvorming en overwegingen in het dossier;
  • besluitvorming komt ‘in dialoog’ met ouders en jeugdigen tot stand; beslissingen worden samen met ouders en indien mogelijk met de jeugdige genomen, tenzij de omstandigheden dermate dreigend zijn dat overleg met ouders structureel onmogelijk blijkt;
  • de veiligheid van jeugdigen staat centraal;
  • beslissingen zijn transparant, goed onderbouwd en komen systematisch en doelgericht tot stand;
  • beslissingen zijn gebaseerd op theorieën over het ontstaan en in standhouden van kindermishandeling en onveilige opvoedingssituaties en op kennis over ‘wat werkt’.

 

Multidisciplinair beslissen

Beslis bij vermoedens van kindermishandeling nooit alleen over de te ondernemen stappen of een melding en vraag de aandachtsfunctionaris kindermishandeling gedurende het gehele proces mee te kijken. Kom tot besluitvorming bij voorkeur samen met ouders, zo mogelijk ook met jeugdigen.

De input van verschillende professionals, zowel extern van betrokken instanties als intern (werkbegeleider, gedragswetenschapper, vertrouwensarts, teamleider) is essentieel voor een goede oordeelsvorming over de problematiek en voor de beslissing welke interventie nodig is om een jeugdige te beschermen en zijn welzijn te bevorderen [103].
Bij het beslissen over de veiligheid van jeugdigen hebben JGZ-professionals te maken met diverse instanties of teams, zoals het wijkteam, de school, het ZAT (ZorgAdviesTeam) en het CJG. Om de best mogelijke hulp en ondersteuning in het gezin te krijgen is het belangrijk dat instanties samen optrekken en zowel onderling als met ouders en jeugdigen afspraken maken over de regie. Neem als JGZ-professional het voortouw als dat nodig lijkt en wijs andere professionals daar ook op. Zie ook Thema 4.

Team- en multidisciplinaire besluitvorming heeft als voordeel dat professionals met elkaar in gesprek gaan over de afwegingen die zij maken. Verschillen tussen professionals komen zo aan het licht, waardoor zij elkaar kunnen aanscherpen. Teams komen vaker tot eenduidige beslissingen dan individuele professionals [96]. Onderzoek wijst echter ook uit dat teambesluitvorming niet per definitie tot betere beslissingen leidt. Professionals blijken in teams lang stil te staan bij de verzamelde informatie. Dit leidt niet per definitie tot heldere en systematische besluitvorming. Er blijkt weinig verband tussen de verzamelde informatie en de genomen beslissingen. Bovendien kunnen valkuilen zich ook in teambesluitvorming voordoen. Het risico bestaat bijvoorbeeld dat iedereen in dezelfde richting gaat denken als degene die de zaak inbrengt [81][89][96]. Ook multidisciplinaire beslisteams kunnen last hebben van tunnelvisie. Munro (2005) raadt daarom aan om in ieder multidisciplinair overleg, per toerbeurt, expliciet een professional het proces te laten bewaken (als ‘advocaat van de duivel’). De aandachtsfunctionaris kindermishandeling kan deze rol vervullen. Ook bestaat het risico dat de individuele professional zich kan ‘verschuilen’ achter een teambesluit, zonder zelf de verantwoordelijkheid te nemen na ruggespraak met collega’s en andere deskundigen.

Voor effectieve team- en multidisciplinaire besluitvorming is het nodig dat elke professional vanuit zijn organisatie het mandaat heeft om de beschikbare informatie te delen en beslissingen te nemen. Het vraagt ook van professionals dat zij goed voorbereid naar de bijeenkomst komen, zodat zij hun bijdrage kunnen leveren aan het besluitvormingsproces. Het proces moet gestructureerd en doelgericht verlopen, zodat er na afloop een heldere beslissing ligt en elke deelnemer weet wat er van hem verwacht wordt. Effectieve samenwerking tussen organisaties op cliëntniveau vraagt om commitment van de organisaties (management), een omgeving die wederzijds vertrouwen en samenwerking bevordert, processen en systemen die de samenwerking vergemakkelijken en ondersteuning van individuele professionals [61].

Heb je vragen?

Neem voor vragen of meer informatie contact met ons op

Contact opnemen

Heb je suggesties voor verbetering van deze JGZ-richtlijn?

Geef jouw feedback