1.4 Etiologie en pathogenese

JGZ richtlijn Mondzorg

Cariës

Er zijn diverse modellen die het ontstaan van cariës beschrijven, zie Figuur 3. 

Figuur 3. Cariësmodel op basis van het model van Keyes [29].

Tanden en kiezen staan voortdurend bloot aan zuuraanvallen. Een zuuraanval ontstaat als suikers en andere fermenteerbare koolhydraten (het ‘substraat’) door bacteriën die in de mond aanwezig zijn (de ‘microflora’) worden omgezet in zuur. Tijdens zo’n zuuraanval, waarbij de pH waarde [zuurgraad] onder het kritieke niveau van 5,5 komt, zal er mineraal van de tanden en kiezen oplossen (demineralisatie). Wanneer de zuuraanval na 30 tot 40 minuten is geneutraliseerd en de pH is teruggekeerd naar het normale niveau, zal in speeksel opgelost mineraal weer in de tand kunnen neerslaan (remineralisatie). In een gezonde situatie zijn demineralisatie en remineralisatie in evenwicht. Als er geen evenwicht is tussen de- en remineralisatie, en demineralisatie de overhand heeft, dan treedt cariës op [21][31]

Dit proces van de- en remineralisatie gedurende de dag wordt grafisch weergegeven in Figuur 4. Herhaalde inname van suikers en fermenteerbare koolhydraten kan ervoor zorgen dat de lage pH voor langere perioden blijft bestaan, waardoor remineralisatie niet meer kan plaatsvinden en er cariës optreedt. 

Figuur 4: Stephanscurve

Biologische factoren zoals de mate van aanwezigheid van cariogene bacteriën in de mond en de hoeveelheid speeksel, gedrags-, sociale en omgevingsfactoren beïnvloeden daarnaast het risico op cariës. Zie verder bij Risico- en beschermende factoren.

Voorbeelden uit de praktijk:

Figuur 5a: Beginnende cariës: Doffe witte vlekken/randen vooral langs het tandvlees.

 

 

 

 

 

Figuur 5b: Actieve cariës: Gele/bruine verkleuringen met een duidelijke onderbreking van het glazuur. Donkere glanzende zwarte plekken wijzen op ‘arrested’ (gestopte) cariës en zijn mogelijk behandeld met zilverdiaminefluoride.

 

 

 

 

Figuur 5c: De kiezen zijn aan de ene kant van de mond gerestaureerd met een kinderkroontje en een minimaal invasieve vulling, aan de andere kant is niet-restauratieve caviteitsbehandeling toegepast en de situatie bleef 4 jaar stabiel. Donkere glanzende vlekken zijn ‘arrested’ (gestopte) gaatjes door toepassing van zilverdiaminefluoride.

 

 

 

 

Figuur 5d: Na de behandeling van melkkiezen met kinderkroontjes is het cariësproces niet gestopt en er zijn witte doffe plekken (actieve glazuurcariës) zichtbaar op de blijvende kiezen [52].

 

 

 

 

Gebitsslijtage

Slijtage van het gebit gebeurt door mechanische of chemische processen. Mechanische slijtage ontstaat doordat twee tandoppervlakken in direct contact komen (bijvoorbeeld tijdens kauwen of door tandenknarsen; ook wel attritie genoemd), of door een object van buiten de mond (bijvoorbeeld bij hardgrondig poetsen; abrasie). Erosie is chemische slijtage door inwerking van zuren die niet afkomstig zijn van bacteriën in tandplak, maar uit de voeding, uit medicatie of uit de maag. Gebitsslijtage is fysiologisch, het komt bij iedereen voor, maar versnelde slijtage kan tot problemen leiden [32]

Voorbeelden uit de praktijk: 

Figuur 6: Tanderosie op voortanden (links, a) en op de kauwvlakken van de kiezen (rechts, b).

 

Standsafwijkingen

De volgende afwijkende standen van tanden en kiezen kunnen gezien worden als de tanden op elkaar worden gezet [21]:

Overbeet
Onderbeet
Diepe beet
Open beet 

Een afwijkende stand van tanden en kiezen kan onder andere ontstaan door: 

  • Duimzuigen of speengebruik
  • Te weinig ruimte in de kaak (aangeboren)
  • Afwijkend aantal tanden en kiezen
  • Familiair scheefstaande tanden 
  • Afwijkende gewoonten zoals tongpersen (waarbij de tong tegen de tanden wordt geperst)
  • Mondademhaling
  • Een te kort aangehecht frenulum linguae (tongriempje)

Heb je vragen?

Neem voor vragen of meer informatie contact met ons op

Contact opnemen

Heb je suggesties voor verbetering van deze JGZ-richtlijn?

Geef jouw feedback