1.6 Risico- en beschermende factoren

JGZ richtlijn Mondzorg

In deze beschrijving van risico- en beschermende factoren komen alleen risico- en beschermende factoren voor cariës aan de orde. De risico- en beschermende factoren voor gebitsslijtage en standsafwijkingen komen niet aan bod. 

Zoals eerder beschreven zijn er voor het ontstaan van cariës twee hoofdoorzaken: te vaak en/of te lang eten en drinken, waarbij de pH-waarde te weinig boven de kritische waarde van 5,5 komt om te remineraliseren en/of onvoldoende mondhygiëne (aanwezigheid van micro-organisme is ook een voorwaarde om cariës te krijgen. Alle risico-en beschermende factoren zijn daarmee terug te brengen op deze twee hoofdfactoren. In tabel 2 worden de risico- en beschermende factoren puntsgewijs weergegeven en eronder verder toegelicht.

Tabel 2. Risicofactoren en beschermende factoren cariës. 

Risicofactoren Beschermende factoren
  • Broertjes/zusjes met cariës
  • Lage sociaaleconomische status
  • Herkomst ouders
  • Autoritaire opvoedstijl
  • Verstandelijke beperking
  • Open mond gedrag en mondademhaling en een onvoldoende aanzuiging van de tong in het palatum
  • Medicatie
  • Borstvoeding >12 maanden
  • Nachtelijke flesvoeding
  • Langdurig gebruik van zuigflessen, tuitbekers of rietjesbekers
  • Alcohol en energiedranken
  • Roken/Vapen
  • Drugsgebruik
  • Tong/lip piercings
  • Een goede mondhygiëne (zie module 2 Preventie Cariës), waaronder:
    • Voldoende poetsen met fluoride tandpasta,
    • Beperken eet- en drinkmomenten,
    • Bezoeken van een mondzorgprofessional
  • Positieve attitude van ouders ten aanzien van poetsen
  • Vitamine D

 

Onderbouwing

Broertjes/zusjes met cariës
Het hebben van een ouder broertje of zusje met cariës is een voorspeller van cariës voor jongere broertjes/zusjes [36]

Lage sociaaleconomische status
Onderzoek [43] laat zien dat een lager opleidingsniveau van de moeder geassocieerd is met een slechtere gezinsorganisatie, minder sociale steun voor het gezin, een lager vertrouwen in het eigen kunnen om goed poetsgedrag bij het kind uit te voeren en een meer externe locus of control (de opvatting dat cariës afhankelijk is van ‘slechte genen’, pech of toeval) [43][44]. Dit kan leiden tot minder gunstig mondhygiënegedrag en daardoor een hoger cariësrisico. Wonen in een achterstandswijk is eveneens geassocieerd met een toename van cariës en met minder tandartsbezoeken bij kinderen [14][37][44]. Een lage sociaaleconomische status kan verder zorgen voor minder gunstige opvoedstrategieën [44]. Kinderen van ouders met een lager inkomen starten bovendien pas op een latere leeftijd met tandenpoetsen en gaan vaker pas naar de tandarts wanneer er al problemen zijn [37]. Daarnaast is het mogelijk dat mensen met lage gezondheidsvaardigheden er niet van op de hoogte zijn dat mondzorg wordt vergoed voor kinderen. 

Herkomst ouders
Uit Nederlands onderzoek blijkt dat kinderen met ouders met een Turkse en Surinaamse etnische achtergrond, vergeleken met kinderen van ouders met een Nederlandse etnische achtergrond, een hoger risico hebben op cariës, mogelijk verklaarbaar door verschillen in de mondgezondheidsstatus, sociaal economische kenmerken en het integratieniveau [14]

Opvoedstijl
Uit onderzoek blijkt dat het gezin en daarmee de opvoedstrategieën en ouder-kind interactie een belangrijke rol speelt bij de indicatie van cariës bij 5-8 jarigen in Nederland [43]. Dit houdt in dat de ouders van cariësvrije kinderen gunstigere opvoedstrategieën toepassen dan ouders van cariës actieve kinderen. Hieronder vallen probleemoplossend vermogen, positieve bekrachtiging (complimenteren en stimuleren), positieve betrokkenheid (het tonen van warme en interesse in het kind), en interpersoonlijke sfeer. Een opvoedstijl waarbij streng en dwingend disciplineren samengaat met weinig warmte geeft een hogere kans op cariës [43].

Attitudes
Attitudes van ouders met betrekking tot de mondgezondheid van hun kinderen spelen een grote rol bij onder andere het bezoeken van de tandarts [37] en het poetsgedrag van kinderen [47].

Verstandelijke beperking
Mensen met een verstandelijke beperking hebben meer kans op problemen in de mond [11]. Het Ivoren Kruis ontwikkelde een folder “Mondzorg voor mensen met een verstandelijke beperking” Deze linkt opent in een nieuw tabblad.

Open mond gedrag en mondademhaling
Bij open mondgedrag en mondademhaling haalt het kind adem door de open mond. Het gevolg is een droge mond waardoor cariësvorming bevorderd wordt. Ook de stand van tanden en kiezen en de kaak kan door dit gedrag veranderen doordat de tong onvoldoende aangezogen is tegen het palatum [26].

Medicatie 
Medicatie kan bijdragen aan het ontstaan van cariës en erosieve gebitsslijtage door het remmen van de productie van speeksel. Hieronder vallen onder andere enkele astmamiddelen, anticonvulsiva, antidepressiva, antihistaminica, antipsychotica, tranquilizers/sedativa [32]. Ook het chronisch gebruik van suikerhoudende dranken zoals hoestprikkel dempende middelen, antibiotica, pijnstilling en antihistaminica of van zuigtabletten en keelpastilles kan bijdragen aan het ontstaan van cariës.

Borst- en flesvoeding
Onderzoek laat een associatie tussen borstvoeding >12 maanden en cariës, als ook het aantal door cariës aangetaste tanden zien [15]. Deze relatie heeft mogelijk met het voeden op verzoek te maken, waardoor het aantal voedingsmomenten toeneemt en er meer dan 7 eet- en drinkmomenten ontstaan [15][39]. Nachtelijke flesvoeding is eveneens met cariës geassocieerd [15]. Dit verband is mogelijk te verklaren door de verminderde speekselproductie gedurende de nacht, wat het proces van remineralisatie bemoeilijkt en het risico op cariës vergroot [14].

Langdurig gebruik van zuigflessen, tuitbekers of rietjesbekers met melk(vervangers) of suikerhoudende drank
Wanneer een kind langdurig een zuigfles of tuitbeker met melk(vervanger) of een andere suiker- of koolhydraat houdende drank gebruikt (bijvoorbeeld ’s nachts in bed) of een speen gedoopt in suiker of honing, dan verhoogt dit het risico op cariës [21].

Alcohol en energiedranken
Sport- en energiedranken kunnen, net als alcoholische dranken, frisdranken en vruchtensappen een risico vormen voor cariës en erosieve gebitsslijtage [32]

Roken/vapen 
Er is weinig onderzoek gedaan naar het effect van vapen op het gebit. Recent onderzoek wijst op het bestaan van een associatie tussen vapen/e-sigaretten en het risico op cariës [33][46]. Roken is waarschijnlijk eveneens geassocieerd met een hoger cariës risico [45]. Ook prenataal rookgedrag door de ouders is in onderzoek geassocieerd met een hoger risico op cariës bij kinderen [17].

Drugsgebruik
Mensen die drugs gebruiken hebben vaker problemen met hun mondgezondheid, waaronder cariës [12]

Tong/lip piercings.
Het spelen met een mond- of tongpiercing kan schade aan de tanden en tandvlees veroorzaken (Ivoren Kruis — “Mondpiercings en mondgezondheid Deze linkt opent in een nieuw tabblad”). Mond- of tongpiercings zijn geassocieerd met een hoger cariës risico [22]. Er wordt aangeraden om ook de piercing dagelijks met een zachte tandenborstel te poetsen, zodra de wond is genezen. Dit om te voorkomen dat tandsteen en tandplak aan de piercing komen vast te zitten. Verder is het mogelijk dat mond piercings op de lange termijn tandvleesproblemen of tandbreuk kunnen veroorzaken. Door het mogelijk bijdragen aan tandvleesontstekingen kan het tandvlees terugtrekken en komen hierdoor te wortels van de onderste snijtanden bloot te liggen, die gevoeliger zijn voor gaatjes. Verder kunnen stukken glazuur of grotere stukken van de tand afbreken door het spelen, bijten en tikken met een tongpiercing, of lippiercing.  

Vitamine D 
Vitamine D is betrokken bij de opname van calcium. Het mineraal calcium is een vereiste voor sterke botten en een sterk gebit. Maar het kan alleen door het kaakbot en het gebit worden opgenomen bij voldoende vitamine D.  Een laag niveau van vitamine D is geassocieerd met meer cariës [27].

Heb je vragen?

Neem voor vragen of meer informatie contact met ons op

Contact opnemen

Heb je suggesties voor verbetering van deze JGZ-richtlijn?

Geef jouw feedback