De kansen die nodig zijn om de beslisboom te kwantificeren zijn door middel van literatuurstudie bepaald (zie Tabel 3.1 voor overzicht kansen). In de modellen is onderscheid gemaakt tussen unilaterale en bilaterale vormen van NST, aangeboren en verworven vormen van NST en inguïnale en abdominale vormen van NST. In de hieronder beschreven literatuur wordt dit onderscheid doorgaans niet gemaakt. De beschreven studies bevatten vaak een mix van bovenstaande vormen. Als er geen onderscheid gemaakt wordt, nemen we aan dat de resultaten voor alle vormen gelijk zijn. Als er wel onderscheid gemaakt wordt, wordt dit expliciet in onderstaande tekst vermeld.
In Tabel 3.1 staan de waarden van de parameters vermeld voor de primaire analyse. Daarnaast zal in dit onderzoek met behulp van sensitiviteitsanalyses onderzocht worden wat de gevolgen zijn van alternatieve modelaannamen. De waarden van de parameters die in de sensitiviteitsanalyse worden gebruikt, staan in tabel 3.1 tussen ( ) vermeld.
De gevolgen van de onzekerheid in de parameters op de uitkomsten van het model zijn onderzocht in een probabilistische sensitiviteitsanalyse (PSA). In de probabilistische sensitiviteitsanalyse wordt de onzekerheid in de parameters gekarakteriseerd door kans- verdelingen rond de parameters. In de PSA wordt vervolgens niet de basiswaarde (Tabel 3.1) voor de parameters gebruikt, maar er worden waarden getrokken uit de gedefinieerde kansverdelingen (Tabel 3.2) en vervolgens wordt voor deze waarden de uitkomst bepaald. Dit wordt 10.000 keer herhaald.
Kans op spontane indaling testis
Voor aangeboren vormen van NST is deze kans bepaald op basis van de gegevens die verkregen zijn door middel van prospectieve studies [5][6][7][8][9][10][11]. Op basis van de gegevens uit de artikelen is een gemiddelde curve geschat (zie Figuur 3.1). Deze curve is gebaseerd op gegevens van jongens met een geboortegewicht ≥ 2500 gram, als proxy voor à terme geboorte. Deze proxy is gebruikt omdat er nauwelijks gegevens in de literatuur beschikbaar zijn voor NST op basis van zwangerschapsduur. In de literatuur zijn geen prevalentie- gegevens na de leeftijd van 12 maanden bekend. Daarom is voor de oudere leeftijden (> 12 maanden) de curve geëxtrapoleerd.
In de sensitiviteitsanalyse gaan we uit van de curve die gevonden wordt indien we de kinderen met een geboortegewicht ≤ 2500 gram niet excluderen (zie figuur 3.2). Op basis van deze gegevens is het percentage NST dat indaalt hoger dan in de primaire analyse. Door deze sensitiviteitsanalyse kunnen we ook de gevolgen bestuderen van de veronderstelling dat in de geraadpleegde literatuur het aantal NST bij geboorte te laag wordt ingeschat en later in het eerste levensjaar te hoog, wat impliceert dat het percentage NST dat indaalt hoger is dan wij in de primaire analyse aannemen.
Voor verworven vormen van NST is de kans op indaling bepaald op basis van 2 Nederlandse cohortstudies [12][13]. De resultaten van beide studies zijn gemiddeld. In de PSA worden de resultaten van de afzonderlijke studies gebruikt.
Kans op vaderschap
De kans op vaderschap na operatie is gebaseerd op Lee [14]. De bilaterale vorm van NST resulteert in een kans van 65,0%, 95% betrouwbaarheidsinterval [52,0% tot 78,6%] op vaderschap na operatie. Voor de unilaterale vorm van NST werd een kans op vaderschap na operatie van 89,7%, 95% betrouwbaarheidsinterval [86,5% tot 92,8%] gevonden. De kans op vaderschap in de normale populatie is 93,2%, 95% betrouwbaarheidsinterval [90,9% tot 95,6%].
In de sensitiviteitsanalyse wordt onderscheid gemaakt tussen aangeboren en verworven vormen van NST met betrekking tot de kans op vaderschap. Hierbij wordt aangesloten bij de discussie dat verworven vormen van NST mogelijk een andere oorzaak hebben en wellicht minder gevolgen hebben voor de testisfunctie [15]. In de sensitiviteitsanalyse wordt daarom uitgegaan van een kans op vaderschap na operatie voor verworven unilaterale NST van 93,2% (verworven vorm van NST heeft dan geen gevolgen voor de testisfunctie). Voor aangeboren unilaterale NST wordt een lagere kans op vaderschap aangenomen, deze kans is op 85% gesteld. Voor de bilaterale NST worden in de sensitiviteitsanalyse de kansen voor de aangeboren en verworven vorm van respectievelijk 55% en 75% aangenomen. Deze aannamen zijn gebaseerd op de onder- en bovengrenzen van de genoemde betrouwbaarheidsintervallen (‘afgerond’ op een rond getal).
Zonder operatie is er een kans op vaderschap bij bilaterale NST geschat op 5% door de expertgroep. Over de kans op vaderschap bij unilaterale NST zonder operatie zijn geen data beschikbaar. Er zijn echter wel indirecte aanwijzingen dat operatie van de unilaterale testis geen effect heeft op de kans op vaderschap. Namelijk, in de onderzoekspopulatie van Lee verliep bij 20 mannen de operatie dusdanig ongeslaagd, dat uiteindelijk de testikel werd verwijderd. Zelfs na het verwijderen van deze enkelzijdig niet-ingedaalde testis was de kans op vaderschap niet anders dan bij geslaagde operaties [16]. Er is daarom aan- genomen dat ook zonder operatie de kans op vaderschap bij unilaterale NST 89,7% is, 95% betrouwbaarheidsinterval [86,5% tot 92,8%]. In de sensitiviteitsanalyse wordt uit- gegaan van een kans op vaderschap zonder operatie bij unilaterale aangeboren NST van 85% en voor de verworven vorm van NST van een kans van 93,2% (zie uitleg hierboven).
Kans op testistumor
Voor patiënten met spontane indaling van aangeboren en verworven NST wordt de kans op een testistumor gelijk verondersteld aan de kans van de algemene populatie. In 2007 was de incidentie van testistumoren 7,5 per 100.000 mannen en de sterfte 0,3 per 100.000 mannen (www.ikc-net.nl). Met behulp van leeftijdsspecifieke incidentie- en sterftecijfers (www.ikc-net.nl) en de overlevingstabel voor mannen (statline.cbs.nl) is het lifetime risico op een testistumor van 0,54% berekend en het lifetime risico op overlijden ten gevolge van een testistumor 0,03% (www.ikc-net.nl, statline.cbs.nl). Dit levert de kans op een testistumor zonder overlijden van 0,52% en een kans op een testistumor waaraan de patiënt overlijdt van 0,03%.
De kans op een testistumor bij patiënten met NST is op basis van een review-artikel van Dieckmann & Pichlmeier [17] 4,8 (95% betrouwbaarheidsinterval [4,0 tot 5,7]) keer hoger verondersteld dan in de algemene populatie. In de primaire analyse gaan we ervan uit dat ook de NST die niet spontaan indaalt een verhoogd risico geeft, ongeacht of er chirurgisch ingegrepen wordt of niet. Dit levert de kansen van respectievelijk 2,49% en 0,12% op een testistumor zonder overlijden en een testistumor waaraan de patiënt overlijdt.
In een studie van Pettersson et al. [18] wordt een (plotselinge) sterke toename in kans op een testistumor gevonden bij operatie na de leeftijd van 13 jaar. Bij kinderen die voor de leeftijd van 13 jaar geopereerd zijn, werd een 2,23 (95% betrouwbaarheidsinterval [1,6 tot 3,1]) keer verhoogd risico op een testistumor gevonden en er werd een 5,40 (95% betrouwbaarheidsinterval [3,2 tot 8,5]) keer verhoogd risico gevonden voor patiënten die na deze leeftijd geopereerd zijn in vergelijking met de algemene populatie.
In de sensitiviteitsanalyse wordt daarom aangenomen dat kinderen die worden geopereerd aan de aangeboren vormen van NST en de kinderen met een verworven vorm van NST die voor de leeftijd van 13 jaar (d.w.z. voor de puberteit) worden geopereerd een 2,23 keer verhoogd risico hebben op een testistumor (i.e. 1,16% voor een testistumor zonder overlijden en 0,06% voor een testistumor waaraan de patiënt overlijdt), en kinderen die in de puberteit, na de leeftijd van 13 jaar, worden geopereerd of niet worden geopereerd een 5,40 keer verhoogd risico hebben van respectievelijk 2,80% en 0,14%.
Kans op succesvolle operatie
De kans op een succesvolle operatie voor inguïnale vormen van NST is op basis van verschillende studies [19][20][21][22][23][24][25][26][27][28] op 94% gesteld. In de PSA zullen, naar aanleiding van de gevonden resultaten in de studies, ook slagingspercentages tussen de 88% en 100% worden verondersteld.
De kans op een succesvolle laparoscopie voor abdominale vormen van NST is gebaseerd op een review [29] en is op 87% gesteld. In de PSA zullen, naar aanleiding van de gevonden resultaten in de studies, ook slagingspercentages tussen de 85% en 90% worden verondersteld.
Voor de niet-succesvolle operaties is door de experts na discussie aangenomen dat in de helft van de gevallen een heroperatie mogelijk is en in de overige gevallen niet vanwege testisatrofie.
Kans op complicaties na OK
De kans op een of meerdere (lichte) gevolgen van anesthesie is gebaseerd op verschil- lende studies [2][23][30][31] en bedraagt 3,6%. In de PSA zullen ook percentages tussen de 3,0 en 4,2% worden verondersteld.
In een prospectieve studie onder volwassenen vonden Arbous et al. [32] dat anesthesie in 1,4 per 10.000 anesthesieën bijdragend was aan de sterfte. Het aantal sterfgevallen dat door anesthesie wordt veroorzaakt zal naar verwachting 10-100 keer kleiner zijn. Voor kinderen zal dit getal nog lager liggen. In deze studie wordt uitgegaan van een OK-mortaliteit van 1,4 per 1.000.000.
Tabel 3.1. Parameters beslismodel, parameterwaarden primaire analyse (parameterwaarden sensitiviteitsanalyse)
3.1 a. Inguïnale NST
Parameter |
Unilateraal aangeboren |
Bilateraal aangeboren |
Unilateraal verworven |
Bilateraal verworven |
||||
Kans |
Bron |
Kans |
Bron |
Kans |
Bron |
Kans |
Bron |
|
Indaling aangeboren NST < 3 maanden |
65% (59%) |
[5][6][7][8][9][10][11] |
65% (59%) |
[5][6][7][8][9][10][11] |
– |
– |
– |
– |
Indaling aangeboren NST < 6 maanden |
65% (73%) |
[5][6][7][8][9][10][11] |
65% (73%) |
[5][6][7][8][9][10][11] |
– |
– |
– |
– |
Indaling aangeboren NST < 9 maanden |
65% (76%) |
[5][6][7][8][9][10][11] |
65% (76%) |
[5][6][7][8][9][10][11] |
– |
– |
– |
– |
Indaling aangeboren NST < 12 maanden |
65% (77%) |
[5][6][7][8][9][10][11] |
65% (77%) |
[5][6][7][8][9][10][11] |
– |
– |
– |
– |
Indaling aangeboren NST < 18 maanden |
65% (77%) |
[5][6][7][8][9][10][11] |
65% (77%) |
[5][6][7][8][9][10][11] |
– |
– |
– |
– |
Indaling aangeboren NST < 24 maanden |
65% (77%) |
Extrapol. |
65% (77%) |
Extrapol. |
– |
– |
– |
– |
Indaling verworven NST voor bereiken van midden puberteit (G3) |
– |
– |
– |
– |
43% |
[12][13] |
43% |
[12][13] |
Indaling verworven NST voor bereiken late puberteit (G5) |
– |
– |
– |
– |
66% |
[12][13] |
66% |
[12][13] |
Indaling verworven NST |
– |
– |
– |
– |
66% |
[12][13] |
66% |
[12][13] |
Vaderschap na indaling |
93,2% |
[14] |
93,2% |
[14] |
93,2% |
[14] |
93,2% |
[14] |
Vaderschap zonder indaling zonder operatie |
89,7% (85%) |
[14] |
5% |
Experts* |
89,7% (93,2%) |
[14] |
5% |
Experts* |
Vaderschap onder indaling met operatie |
89,7% (85%) |
[14] |
65% (55%) |
[14] |
89,7% (93,2%) |
[14] |
65% (75%) |
[14] |
Testistumor zonder overlijden bij onbehandelde NST |
2,49% (2,80%) |
[16][17][18] |
2,49% (2,80%) |
[16][17][18] |
2,49% (2,80%) |
[16][17][18] |
2,49% (2,80%) |
[16][17][18] |
Testistumor waaraan patiënt overlijdt bij onbehandelde NST |
0,12% (0,14%) |
[16][17][18] |
0,12% (0,14%) |
[16][17][18] |
0,12% (0,14%) |
[16][17][18] |
0,12% (0,14%) |
[16][17][18] |
Testistumor zonder overlijden na NST-operatie in pubertijd |
– |
– |
– |
– |
2,49% (2,80%) |
[16][17][18] |
2,49% (2,80%) |
[16][17][18] |
Testistumor waaraan patiënt overlijdt na NST-operatie in pubertijd |
– |
– |
– |
– |
0,12% (0,14%) |
[16][17][18] |
0,12% (0,14%) |
[16][17][18] |
Testistumor zonder overlijden na vroege* NST-operatie |
2,49% (1,16%) |
[16][17][18] |
2,49% (1,16%) |
[16][17][18] |
2,49% (1,16%) |
[16][17][18] |
2,49% (1,16%) |
[16][17][18] |
Testistumor waaraan patiënt overlijdt na vroege* NST- operatie |
0,12% (0,06%) |
[16][17][18] |
0,12% (0,06%) |
[16][17][18] |
0,12% (0,06%) |
[16][17][18] |
0,12% (0,06%) |
[16][17][18] |
Testistumor zonder overlijden bij spontane indaling |
0,52% |
[16] |
0,52% |
[16] |
0,52% |
[16] |
0,52% |
[16] |
Testistumor waaraan patiënt overlijdt na spontane indaling |
0,03% |
[16] |
0,03% |
[16] |
0,03% |
[16] |
0,03% |
[16] |
Succesvolle OK |
94% |
[19][20][21][22][23][24][25][26][27][28] |
94% |
[19][20][21][22][23][24][25][26][27][28] |
94% |
[19][20][21][22][23][24][25][26][27][28] |
94% |
[19][20][21][22][23][24][25][26][27][28] |
Niet succesvolle OK, atrofie |
3% |
Experts* |
3% |
Experts* |
3% |
Experts* |
3% |
Experts* |
Niet succesvolle OK, re-OK nodig |
3% |
Experts* |
3% |
Experts* |
3% |
Experts* |
3% |
Experts* |
Een of meerdere gevolgen van anesthesie OK |
3,6% |
[2][30][23][31] |
3,6% |
[2][30][23][31] |
3,6% |
[2][30][23][31] |
3,6% |
[2][30][23][31] |
Overlijden na operatie |
0,00014% |
[32], Experts* |
0,00014% |
[32], Experts* |
0,00014% |
[32], Experts* |
0,00014% |
[32], Experts* |
*Op basis van discussie
3.1 b. Abdominale NST
Parameter |
Unilateraal aangeboren |
Bilateraal aangeboren |
Unilateraal verworven |
Bilateraal verworven |
||||
Kans |
Bron |
Kans |
Bron |
Kans |
Bron |
Kans |
Bron |
|
Indaling aangeboren NST < 3 maanden |
65% (59%) |
[5][6][7][8][9][10][11] |
65% (59%) |
[5][6][7][8][9][10][11] |
– |
– |
– |
– |
Indaling aangeboren NST < 6 maanden |
65% (73%) |
[5][6][7][8][9][10][11] |
65% (73%) |
[5][6][7][8][9][10][11] |
– |
– |
– |
– |
Indaling aangeboren NST < 9 maanden |
65% (76%) |
[5][6][7][8][9][10][11] |
65% (76%) |
[5][6][7][8][9][10][11] |
– |
– |
– |
– |
Indaling aangeboren NST < 12 maanden |
65% (77%) |
[5][6][7][8][9][10][11] |
65% (77%) |
[5][6][7][8][9][10][11] |
– |
– |
– |
– |
Indaling aangeboren NST < 18 maanden |
65% (77%) |
[5][6][7][8][9][10][11] |
65% (77%) |
[5][6][7][8][9][10][11] |
– |
– |
– |
– |
Indaling aangeboren NST < 24 maanden |
65% (77%) |
Extrapol. |
65% (77%) |
Extrapol. |
– |
– |
– |
– |
Indaling verworven NST voor bereiken midden puberteit (G3) |
– |
– |
– |
– |
43% |
[12][13] |
43% |
[12][13] |
Indaling verworven NST voor bereiken late puberteit (G5) |
– |
– |
– |
– |
66% |
[12][13] |
66% |
[12][13] |
Indaling verworven NST |
– |
– |
– |
– |
66% |
[12][13] |
66% |
[12][13] |
Vaderschap na indaling |
93,2% |
[14] |
93,2% |
[14] |
93,2% |
[14] |
93,2% |
[14] |
Vaderschap zonder indaling zonder operatie |
89,7% (85%) |
[14] |
5% |
Experts* |
89,7% (85%) |
[14] |
5% |
Experts* |
Vaderschap zonder indaling met operatie |
89,7% (85%) |
[14] |
65% (55%) |
[14] |
89,7% (93,2%) |
[14] |
65% (75%) |
[14] |
Testistumor zonder overlijden bij onbehandelde NST |
2,49% (2,80%) |
[16][17][18] |
2,49% (2,80%) |
[16][17][18] |
2,49% (2,80%) |
[16][17][18] |
2,49% (2,80%) |
[16][17][18] |
Testistumor waaraan patiënt overlijdt bij onbehandelde NST |
0,12% (0,14%) |
[16][17][18] |
0,12% (0,14%) |
[16][17][18] |
0,12% (0,14%) |
[16][17][18] |
0,12% (0,14%) |
[16][17][18] |
Testistumor zonder overlijden na NST-operatie in pubertijd |
– |
– |
– |
– |
2,49% (2,80%) |
|
2,49% (2,80%) |
[16][17][18] |
Testistumor waaraan patiënt overlijdt na NST-operatie in pubertijd |
– |
– |
– |
– |
0,12% (0,14%) |
[16][17][18] |
0,12% (0,14%) |
[16][17][18] |
Testistumor zonder overlijden na vroege* NST-operatie |
2,49% (1,16%) |
[16][17][18] |
2,49% (1,16%) |
[16][17][18] |
2,49% (1,16%) |
[16][17][18] |
2,49% (1,16%) |
[16][17][18] |
Testistumor waaraan patiënt overlijdt na vroege* NST-operatie |
0,12% (0,06%) |
[16][17][18] |
0,12% (0,06%) |
[16][17][18] |
0,12% (0,06%) |
[16][17][18] |
0,12% (0,06%) |
[16][17][18] |
Testistumor zonder overlijden bij spontane indaling |
0,52% |
[16] |
0,52% |
[16] |
0,52% |
[16] |
0,52% |
[16] |
Testistumor waaraan patiënt overlijdt bij spontane indaling |
0,03% |
[16] |
0,03% |
[16] |
0,03% |
[16] |
0,03% |
[16] |
Succesvolle OK |
87% |
[29] |
87% |
[29] |
87% |
[29] |
87% |
[29] |
Niet succesvolle OK, atrofie |
6,5% |
Experts* |
6,5% |
Experts* |
6,5% |
Experts* |
6,5% |
Experts* |
Niet succesvolle OK, re-OK nodig |
6,5% |
Experts* |
6,5% |
Experts* |
6,5% |
Experts* |
6,5% |
Experts* |
Een of meerdere gevolgen van anesthesie OK |
3,6% |
[2][30][23][31] |
3,6% |
[2][30][23][31] |
3,6% |
[2][30][23][31] |
3,6% |
[2][30][23][31] |
Overlijden na operatie |
0,00014% |
[32] |
0,00014% |
[32] |
0,00014% |
[32] |
0,00014% |
[32] |
Tabel 3.2. modelparameters opgenomen in probabilistische sensitiviteitsanalyse en hun verdelingsfunctie
Modelparameter | Verdelingsfunctie* |
Indaling aangeboren NST | Bèta-verdeling, gemiddelde = 0,65 |
Indaling verworven NST
|
|
Vaderschap na indaling | Binomiale verdeling, p = 0,932, n = 443‡ |
Vaderschap zonder indaling en zonder operatie
|
|
Vaderschap zonder indaling en met operatie
|
|
Succesvolle operatie | Bèta-verdeling, gemiddelde = 0,94 |
Enige complicaties | Bèta-verdeling, gemiddelde = 0,036 |
Overlijden ten gevolge van anesthesie/OK | Uniforme verdeling (0,00007%, 0,00014%) |
Duur behandeling testistumor | Driehoeksverdeling, min. = 5 jaar, max. = 10 jaar, gemiddelde = 7,5 jaar |
Duur afwijkend aspect scrotum
|
|
Utiliteit van gezondheidsuitkomsten NST | Bèta-verdeling, gemiddelde en standaard- deviatie als in tabel 3.4 |
*De uniforme verdeling is gebruikt als er gegevens waren over de uiterste waarden, maar niet over hoe de verdeling was tussen de uiterste waarden; we hebben de verdeling dan constant gehouden. Voor de duur van de testistumorbehandeling hadden we informatie dat een follow-up van 5 jaar het meest gebruikelijk is, daarom is hier de driehoeksverdeling gebruikt. De binomiale verdeling is gebruikt voor kansparameters waarvoor we één bron
tot onze beschikking hadden en dus de benodigde gegevens uit deze ene bron konden halen. Voor de overige parameters is de bèta-verdeling gebruikt, de gebruikelijke keuze voor parameters die alleen waarden op het 0-1-interval kunnen aannemen (kansen, utiliteiten).
† Gebaseerd op Sijstermans et al.(2006) en Eijsbouts et al. (2007).
‡ Gebaseerd op Lee (2005).
Naast de kansen zijn ook de uitkomstwaarderingen van de gezondheidstoestanden die een relatie hebben met niet-scrotale testis bepaald. Deze waarderingen bestaan uit een duur en een utiliteit. De duur is bepaald op basis van expert-opinions.
Tabel 3.3. Duur van verschillende gezondheidstoestanden niet-ingedaalde testis op basis van expert-opinions (sensitiviteitsanalyse)
Toestand | Duur | Argumentatie |
Geen vaderschap |
10 jaar 34,1 jaar |
78,3* – 34,2** = 44,1 jaar, gedurende de rest van het leven verminderde kwaliteit van leven, hierbij wel aangenomen dat na 10 jaar de mate waarin de kwaliteit van leven vermindert gehalveerd wordt. |
Testistumor (operatie en vervolgbehandeling) | 7,4 jaar (5-10 jaar) | Duur van behandeling en nacontroles 10 jaar na chemotherapie en/of lymfklierdissectie, anders 5 jaar. 48,3% van de mannen met testistumor krijgt chemothe- rapie of lymfklierdissectie (Brydoy, JNCI 2009); dit levert een gemiddelde duur van behandeling en follow-up van 7,4 jaar (0,483 * 10 + (1 – 0,483) * 5) = 7,4). |
Overlijden door testistumor | 31,9 jaar | 78,3 – 46,4***= 31,9 jaar, door overlijden aan testistu- mor een verlies van 31,9 levensjaren |
Afwijkend aspect scrotum
|
|
|
Succesvolle OK | 2 weken | Duur van spanning vooraf, operatie zelf en bijkomen van operatie en eventuele lichte complicaties, inge- schat op 2 weken. |
Niet succesvolle OK vanwege testisatrofie | 2 weken | Idem. |
Niet succesvolle OK, re-OK nodig | 2 weken | Idem. |
Enige complicaties OK | 2 weken | Idem. |
Littekens operatie | 1 jaar | Na 1 jaar operatielittekens vervaagd. |
Overlijden bij OK | 78,3* jaar – leeftijd bij OK | Is dus afhankelijk van de leeftijd bij operatie. |
* 78,3 jaar is de levensverwachting van mannen.
** 34,2 jaar is de gemiddelde leeftijd waarop een man een kind krijgt.
*** 46,4 jaar is de gemiddelde leeftijd van overlijden aan testistumor.
Via een vragenlijstonderzoek zijn de waarderingen van de verschillende gezondheids- toestanden met betrekking tot de niet-scrotale testis verkregen vanuit de algemene bevolking, ouders van patiënten die voor de keuze van al dan niet een operatie staan
en oud-patiënten die voor deze keuze hebben gestaan. Aan hen is gevraagd om de verschillende gezondheidstoestanden te waarderen op een VAS-schaal variërend tussen ‘0’ (dood) en ‘100’ (perfect gezond).
In totaal zijn 111 vragenlijsten verkregen (64 vragenlijsten algemene populatie, 34 vragen- lijsten ouders, 13 vragenlijsten patiënten). Vragenlijsten die voldeden aan ten minste een van de volgende 3 criteria zijn geëxcludeerd, omdat deze respondenten de vragenlijst echt niet goed hebben begrepen:
- Succesvolle OK zonder complicaties lager gewaardeerd dan succesvolle OK met complicaties of niet-succesvolle OK.
- Testistumor als perfect gezond gewaardeerd.
- Uit opmerkingen aan eind van vragenlijst valt op te maken dat de respondent de vragenlijst niet begrepen heeft.
Op basis van de resterende vragenlijsten (n = 72) zijn de volgende waarderingen verkregen. De op de VAS-schaal aangegeven waarderingen zijn met behulp van de transformatie 1−(1−visueel analoge schaal/100)1,61 (Stiggelbout et al. 1996) getransformeerd tot utiliteiten.
Tabel 3.4. waardering van verschillende gezondheidstoestanden met betrekking tot niet-scrotale testis
Toestand | Alg. bevolking (n=41) | Ouder (n=24) | Patiënt (n=7) | |||
Gemiddelde | SD1 | Gemiddelde | SD | 8,0% | SD | |
Geen vaderschap | 0,660 | 0,263 | 0,410 | 0,198 | 0,593 | 0,268 |
Testistumor (operatie en vervolgbehandeling) | 0,598 | 0,228 | 0,422 | 0,276 | 0,388 | 0,190 |
Enkelzijdig lege balzak | 0,895 | 0,116 | 0,852 | 0,186 | 0,822 | 0,183 |
Beiderzijds lege balzak | 0,757 | 0,204 | 0,649 | 0,301 | 0,694 | 0,287 |
Succesvolle OK, geen complicaties | 0,963 | 0,57 | 0,942 | 0,100 | 0,974 | 0,034 |
Succesvolle OK, enige complicaties | 0,852 | 0,118 | 0,743 | 0,225 | 0,752 | 0,201 |
Niet-succesvolle OK vanwege testisatrofie | 0,780 | 0,207 | 0,634 | 0,270 | 0,600 | 0,283 |
Niet-succesvolle OK, re-OK nodig, geen complicaties | 0,810 | 0,156 | 0,710 | 0,241 | 0,651 | 0,277 |
Niet succesvolle OK vanwege testisatrofie, enige complicaties | 0,680 | 0,223 | 0,562 | 0,241 | 0,517 | 0,282 |
Niet succesvolle OK, re-OK nodig, enige complicaties | 0,718 | 0,208 | 0,579 | 0,275 | 0,623 | 0,185 |
Littekens operatie | 0,919 | 0,116 | 0,839 | 0,190 | 0,935 | 0,119 |
1 SD = standaarddeviatie
De bovenstaande toestanden hebben alle een waardering die lager is dan 1,0 (‘volledig gezond’). Het verlies in utiliteit (=1,0- gemiddelde utiliteitsscore uit tabel 3.4) voor de verschillende gezondheidsstadia is vermenigvuldigd met de duur van het betreffende stadium (zie tabel 3.3) om het verlies in voor kwaliteit gecorrigeerde levensjaren (QALy’s) voor de verschillende gezondheidsstadia te berekenen (zie tabel 3.5).
Tabel 3.5. QAly-verlies ten gevolge van verschillende gezondheidstoestanden met betrekking tot niet-scrotale testis
Toestand | Alg. bevolking (n=41) | Ouder (n=24) | Patiënt (n=7) |
Geen vaderschap | 9,2* | 16,0 | 11,0 |
Testistumor (operatie en vervolgbehandeling) | 3,0 | 4,3 | 4,5 |
Testistumor met overlijden | 34,9 | 36,2 | 36,4 |
Afwijkend aspect scrotum
|
|
|
|
Succesvolle OK, geen complicaties | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
Succesvolle OK, enige complicaties | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
Niet-succesvolle OK vanwege testisatrofie, geen complicaties*
|
|
|
|
Niet-succesvolle OK, re-OK nodig, geen complicaties | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
Niet succesvolle OK vanwege testisatrofie, enige complicaties**
|
|
|
|
Niet succesvolle OK, re-OK nodig, enige complicaties | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
Littekens operatie | 0,1 | 0,2 | 0,1 |
* Voorbeeld QALy-berekening: 10 jaar * (1 – 0,66) + 31,4 jaar * (1 – 0,83) = 3,4 + 5,8 = 9,2 QALy (0,83 is gemiddelde tussen 0,66 en 1,00, omdat we aangenomen hebben dat na 10 jaar de mate waarin de kwaliteit van leven vermindert gehalveerd wordt).
** Inclusief afwijkend aspect scrotum.
Kosten
Naast de effectiviteit zijn ook globale schattingen meegenomen van de kosten van behandeling en gevolgen van NST. Voor conservatief beleid bij NST is uitgegaan van 2 extra poliklinische consulten. De kosten hiervan zijn € 148. De kosten van de operatie bedragen € 821 (31, prijspeil 2011) en € 1728 [34][33] als aansluitend een ziekenhuisop- name nodig is vanwege de gevolgen van anesthesie/OK. De kosten van de behandeling van een testistumor zijn gebaseerd op Hsleh et al. [35] en bedragen € 14.000. De kosten van een onvruchtbaarheidsbehandeling bedragen€ 2000 [34].