Voorgeschiedenis
In november 1996 is door het Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO, voorheen het Centraal Begeleidingsorgaan voor de Intercollegiale toetsing CBO, het rapport Consensus Preventie van Wiegendood gepubliceerd (ISBN 90-6910-188-2 CIP). Dit rapport kwam tot stand op initiatief van de Commissie overleg Kinderartsen / Jeugdartsen van de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde en van de Nederlandse Vereniging voor Jeugdgezondheidszorg. Het rapport verwoordt de conclusies van een werkgroep bestaande uit vertegenwoordigers van een 17-tal organisaties uit de Nederlandse samenleving.
Het rapport beoogde enerzijds om een samenvatting te geven van de destijds bekende gegevens uit wetenschappelijk onderzoek op het gebied van wiegendood en anderzijds om aan werkers in de gezondheidszorg en ouders aanbevelingen te doen voor de preventie daarvan.
Sindsdien zijn diverse vorderingen gemaakt in de herkenning en kwantificering van risicofactoren voor wiegendood en heeft het wetenschappelijk onderzoek meer gegevens opgeleverd die een bijdrage kunnen leveren aan een beter begrip van de pathogenese er van. Een en ander is ook aanleiding geweest om de aanbevelingen aan te vullen, te accentueren of te nuanceren.
In nauw overleg met het CBO heeft de Commissie Kwaliteit van de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde een herziening van de Consensus Preventie van Wiegendood opgenomen in de planning ten aanzien van te ontwikkelen richtlijnen. Met instemming van het bestuur van de Vereniging is deze planning ter financiering voorgedragen aan de orde van Medisch Specialisten.
Ter voorbereiding op deze herziening is de voorliggende Richtlijn Preventie Wiegendood opgesteld vanuit de Landelijke Werkgroep Wiegendood van de sectie Intensive Care van de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde.