3.1.1 Risicofactoren op microniveau: kind

JGZ richtlijn Psychosociale problemen (2016)

Psychosociale problemen

Matige of ernstige prematuriteit 

Kinderen die te vroeg en/of te licht geboren worden hebben een hogere kans op psychosociale problemen dan kinderen die niet te vroeg of met een normaal gewicht geboren worden [28]; (Reijneveld et al., 2006); [25][67][79]. In de studie van Potijk et al. [67] bleek dat kinderen die na 32-36 weken zwangerschap geboren werden, op de leeftijd van 4 jaar bijna 2 keer zoveel kans hebben om psychosociale problemen te ontwikkelen. De studie van Arpi en Ferrari [25] laat zien dat zowel matig prematuren (zwangerschapsduur tussen 32 en 37 weken) als de ernstig prematuur geboren kinderen (zwangerschap korter dan 32 weken of gewicht < 1500 gram) meer psychosociale problemen hebben in vergelijking met op tijd geboren kinderen. De hoge mate van stress waarmee prematuur geboren kinderen te maken krijgen, leidt ertoe dat ze sneller geprikkeld en negatief reageren op hun omgeving en dat ze minder goed hun emoties leren te reguleren, in vergelijking met voldragen kinderen [86]

Temperament kind 

De term ‘temperament’ verwijst naar een aangeboren gedragsstijl die stabiel is over de levensloop en waarbij kinderen verschillen naar de mate van intensiteit van hun emotionele reacties, reactie op nieuwe stimuli, aandachtsspanne, sociabiliteit, activiteitsniveau en aanpassingsvermogen [48]. Een ‘moeilijk’ temperament wordt gedefinieerd als geremd, prikkelbaar, en minder sociaal. Een geremd, prikkelbaar temperament op jonge leeftijd hangt samen met psychiatrische symptomen in de adolescentie zoals angststoornissen [80][36]. Ook kinderen die als peuter de neiging hebben om erg teruggetrokken en geremd te reageren op onbekende situaties en personen hebben een verhoogd risico op emotionele problemen als ze in de pubertijd komen [80][75]. Terwijl kinderen met een lage aandachtspanne in de kleuterleeftijd als tiener vaker externalizerende problemen hebben [36]. Dat deze gedragsstijlen een voorloper zijn van hetzelfde gedrag in een meer problematische vorm op latere leeftijd is niet verwonderlijk. Het onderzoek van Berdan et al. [32] en Biederman et al [33] laat zien dat kinderen met een extrovert, ongeremd temperament vaker hyperactiviteit en agressie laten zien. 

Leeftijd kind 

De rol van leeftijd in het voorkomen van psychosociale problemen is niet eenduidig. Afgaand op psychosociale problemen die door JGZ professionals gesignaleerd worden bij kinderen tot 12 jaar, is de prevalentie op de leeftijd van 14 maanden laag (vooral bij meisjes: 8% heeft psychosociale problemen). Op deze leeftijd hebben kinderen volgens de JGZ vooral problemen met slapen, spraak/ taal of eten.

Tabel 1: Percentage jongens en meisjes van 0 tot en met 12 jaar met psychosociale problemen volgens de jeugdgezondheidszorg (Bron: Zeijl et al., 2005).

  14 maanden 3 jaar 5-6 jaar 8-12 jaar
  Jongens Meisjes Jongens Meisjes Jongens Meisjes Jongens Meisjes
  % % % % % % % %
Geen 87 92 76 87 67 78 77 82
Licht 9 5 13 6 17 13 10 10
Matig 2 3 10 5 13 7 10 7
Ernstig 1 1 1 2 3 1 3 1

 

Op de leeftijd van 5 en 6 jaar wordt een piek gesignaleerd, vooral bij de jongens (33% van de jongens heeft problemen, tegen 22% van de meisjes). In leeftijd van 8 tot 12 jaar zakt de prevalentie van psychosociale problemen weer af (zie Tabel 1) (Zeijl et al., 2005). Volgens ouders is de prevalentie van psychosociale problemen bij 0-12 jarigen 4-6%, dit is vastgesteld op basis van hun oordeel op de Child Behavior Checklist vragenlijst (Zeijl et al., 2005, zie Tabel 2), of iets hoger volgens meer recentere cijfers 10% (8-12 jarigen) [2]. Reijneveld en collega’s rapporteren dat 8% van de Nederlandse basisschoolkinderen een externaliserend probleem en 12% een internaliserend probleem heeft (Reijneveld et al., 2006).

Tabel 2: Percentage jongens en meisjes van 0 tot en met 12 jaar met psychosociale problemen volgens ouders (Bron: Zeijl et al., 2005).

  14 maanden 3 jaar 5-6 jaar 8-12 jaar
  Jongens Meisjes Jongens Meisjes Jongens Meisjes Jongens Meisjes
  % % % % % % % %
Totaal score 5 2 8 4 8 3 7 5
Internaliserend 7 4 8 8 10 7 9 7
Externaliserend 3 4 9 4 4 4 6 6

 

De prevalentie van psychosociale problemen bij adolescenten (12-16 jarigen, zelf-rapportage) is 15% [117]. Bij adolescenten (13-16 jarigen) varieert de prevalentie van internaliserende problemen van 17-19%, en de prevalentie van externaliserende problematiek van 14-18%, afhankelijk van de leeftijdsgroep [126].

Geslacht kind 

Er zijn aanwijzingen dat externaliserende gedragsproblemen vaker voorkomen bij jongens ([87]), terwijl meisjes meer internaliserende problemen laten zien, met name in de adolescentie (van Dorsselaer et al., 2010; [126]). Al vanaf de leeftijd van vier jaar vertonen jongens significant meer externaliserend probleemgedrag dan meisjes (Kerr, Lopez, Olson, & Sameroff, 2004). Dit sekseverschil blijkt stabiel te zijn over de kleutertijd heen. Dus zowel op de basisschool als in de adolescentie komen druk, hyperactief en grensoverschrijdend gedrag vaker voor bij jongens, terwijl meisjes meer piekeren en vaker last hebben van sombere gevoelens. 

Kinderen met een chronische aandoening of licht verstandelijke beperking 

Er zijn aanwijzingen dat jeugdigen met een chronische aandoening, zoals astma, een verhoogd risico hebben op psychosociale problemen [30][2][5]. Het onderzoek van Zeijl (2005) laat zien dat kinderen in de leeftijd van 3-12 jaar met een lichamelijk ziekte vaker dan andere kinderen psychosociale problemen hebben, het gaat hierbij dan vooral om internaliserende problematiek. Datzelfde geldt voor een cognitieve beperking. Bij de LVB groep (Licht Verstandelijke Beperking; IQ-score van 50 tot 85 en een beperkt sociaal aanpassingsvermogen) worden zeer hoge prevalenties van psychosociale problemen vastgesteld: maar liefst 61% van de 6- 12 jarigen met een verstandelijke beperking hadden een verhoogde score op de Strenghts and Difficulties Questionnaire (SDQ) [58]

Jongeren die te kampen hebben met zowel LVB als een chronische aandoening, hebben veel vaker psychosociale problemen: bijna de helft van deze jongeren (45%) had psychosociale problemen. Bij LVB jongeren die geen chronische ziekte hebben, lag de prevalentie van psychosociale problemen op 17% [13].

Heb je vragen?

Neem voor vragen of meer informatie contact met ons op

Contact opnemen

Heb je suggesties voor verbetering van deze JGZ-richtlijn?

Geef jouw feedback