Chronische somatische aandoening bij de ouder
Onderzoek van Sieh en collega’s [76]; [77] heeft de impact van een chronisch somatische aandoening bij de ouder op het kind inzichtelijk gemaakt: bij deze groep werd meer internaliserend en externaliserend probleemgedrag gerapporteerd in vergelijking met kinderen van gezonde ouders [76]. Door de langdurige belasting van de zorg voor en zorgen om de ouder, ervaren adolescenten meer internaliserende problemen zoals angsten, somberheid, teruggetrokken gedrag, en gevoelens van machteloosheid [77]. Er worden ook zwakkere schoolprestaties gerapporteerd bij basisschoolkinderen en meisjes in de tienerleeftijd die opgroeien in een gezin waarbij één van de ouders lijdt aan kanker [83].
Psychische gesteldheid van de ouders en verslavingsproblematiek
Psychische of psychiatrische problemen die voorkomen bij één van de ouders hebben vrijwel altijd grote gevolgen voor de ontwikkeling van het kind [31]; (Goodman et al, 2001); [35], in de zin dat de kans heel groot is dat het kind zelf psychosociale problemen ontwikkelt. Deze kinderen worden ook wel aangeduid als KOPP (Kinderen van Ouders met Psychische Problemen). Psychosociale problemen bij deze kinderen kunnen ontstaan door erfelijkheid of door minder adequaat opvoedgedrag ten gevolge van de problemen bij de ouder (Ashford, et al. 2008); [55]; (Flouri et al., 2013). Of deze kinderen problemen ontwikkelen, is afhankelijk van de verschillende kind-, ouder- en omgevingsfactoren, zoals de aanwezigheid van sociale steun voor het gezin, de kwaliteit van de gehechtheidsrelatie tussen ouder en kind; en de mate waarin de ouder in staat is om adequaat opvoedgedrag te laten zien [144].
Depressie bij de moeder hangt samen met een hogere mate van internaliserende problemen en externaliserende problemen bij het kind [49]; [33]. Ook moeders die veel angst ervaren en overbezorgd zijn, hebben vaker angstige kinderen [30]. Pawlby et al (2011) toonden aan dat een depressie van de moeder (voordat het kind geboren werd) de kans op mishandeling van het kind vier keer vergrootte; en de combinatie van zowel een depressieve moeder en het meemaken van mishandeling vergroot de kans op psychopathologie bij het kind maar liefst 12 keer.
Een post-partumdepressie van de moeder heeft negatieve gevolgen voor de ontwikkeling van het kind: het kind heeft een verhoogd risico op verstoringen in de mentale ontwikkeling, gebrekkige zelfregulatie, een laag zelfvertrouwen en langdurige gedragsproblematiek (Halligan et al., 2012); [31]. Tenslotte zijn er samenhangen gevonden tussen een postpartum depressie en een onveilige gehechtheidsrelatie tussen moeder en kind [55]; [40].
Psychopathologie bij de vader hangt samen met het voorkomen van psychosociale problemen bij het kind. Depressie bij de vaders hangt samen met een hogere mate van zowel internaliserende, externaliserende en sociale problemen bij het kind [53]. ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder) bij vaders bleek samen te hangen met externaliserend probleemgedrag bij het kind [53].
Kinderen van ouders met psychische en/of verslavingsproblemen hebben in vergelijking met kinderen die opgroeien bij psychisch gezonde ouders drie tot dertien keer zo groot risico om zelf ook psychische problemen en/of verslavingsproblematiek te ontwikkelen [31]; [38]; [41]; [49]; [61].
Mishandeling van de moeder tijdens de jeugd
Kinderen van moeders die in hun jeugd het slachtoffer zijn geweest van emotionele, fysieke of seksuele mishandeling vertonen meer externaliserend gedrag in vergelijking met een vergelijkingsgroep, zelfs na controle voor verschillende achtergrondkenmerken (leeftijd moeder, opleidingsniveau, samenlevingsvorm, partnergeweld en geslacht kind) [64]. Vrouwen die het slachtoffer zijn geweest in hun jeugd van kindermishandeling, in combinatie met een depressie tijdens de zwangerschap, hebben een verhoogd risico op mishandeling en verwaarlozing van hun kinderen. Hun kinderen hebben eveneens een verhoogd risico op het ontwikkelen van psychopathologie [66].
Middelengebruik tijdens de zwangerschap
Er zijn verbanden gevonden tussen actief roken tijdens de zwangerschap en de prevalentie van psychosociale problemen bij kinderen; waarbij de samenhang meestal complex is. De studie van Motlagh et al. [63] laat zien dat roken in combinatie met veel psychosociale stress voor de moeder samengaat met de diagnose ADHD bij hun kinderen die varieerden in de leeftijd van 7 tot 18 jaar. Ook Monshouwer et al. [62] constateerde een relatie tussen roken tijdens de zwangerschap en hyperactief gedrag in de adolescentie, zelfs na correctie van Sociaal Economische Status (SES) en leeftijd moeder. Kinderen van moeders die roken tijdens de zwangerschap hebben 1,5-1,8 meer kans op psychosociale problemen op de leeftijd van 14-16 jaar [62]. Ashford et al (2008a) constateerde een samenhang tussen roken tijdens de zwangerschap en internaliserend als externaliserend probleemgedrag bij het kind. De studie van Alvik et al. [24] toonde aan dat alcoholgebruik tijdens de zwangerschap (1 tot 3 glazen per week) samengaat met psychosociale problemen bij het kind op de leeftijd van 5 jaar. De ernst van de gevolgen neemt toe naarmate de zwangere meer alcohol gebruikt.
Ouders met een (licht) verstandelijke beperking (LVB)
Ouders met (licht) verstandelijke beperking (LVB) hebben – naast een laag IQ en een beperkt sociaal aanpassingsvermogen – veelal te maken met beperkte sociale steun, een lage SES en armoede, of psychopathologie [134]; [146]. Deze beperkingen en problemen kunnen van invloed zijn op het opvoedgedrag. Er is geen wetenschappelijk onderzoek gevonden naar de relatie tussen LVB bij de ouder(s) en psychosociale problemen bij het kind. De werkgroep vindt LVB een belangrijke risicofactor, waardoor deze factor toch is opgenomen in de richtlijn. Er is wel aangetoond dat kinderen van ouders met LVB een groter risico op verwaarlozing en mishandeling hebben, wat mogelijk psychosociale problemen als gevolg kan hebben ([133]). Bij de helft van de ouders met LVB zijn signalen van verwaarlozing of mishandeling vastgesteld door hulpverleners, en is er hulp/ondersteuning van Jeugdbescherming in het gezin [85]; [146].
De Handreiking voor ondersteuning van ouders met een verstandelijke beperking Deze linkt opent in een nieuw tabblad [140] stelt dat ouders met LVB hun ‘beperking’ goed kunnen verbergen. In deze handreiking is een lijst met aandachtspunten opgenomen voor professionals hoe ouders met LVB herkend kunnen worden. Voor een JGZ-professional is het van belang om alert te zijn op LVB en bij een vermoeden het gesprek met de ouders aan te gaan. Mocht inderdaad sprake zijn van LVB bij de ouder(s), dan is het wenselijk om het sociale netwerk van het gezin in kaart te brengen en de opvoeding en ontwikkeling van het kind te volgen.