Prevalentie
Wereldwijd zijn er naar schatting meer dan 230 miljoen vrouwen en meisjes besneden. Elk jaar lopen 4 miljoen meisjes het risico om besneden te worden (WHO, 2024; Unicef, 2024). De VGV-risicolanden worden omschreven in Tabel 2. In 17 landen in Europa wordt geschat dat 600.000 vrouwen en meisjes besneden zijn en dat 190.000 meisjes het risico lopen om besneden te worden (EndFGM European network, 2020).
In Nederland wonen meer dan 95.000 meisjes en vrouwen die afkomstig zijn uit landen waar meisjesbesnijdenis een cultureel gebruik is. Van deze groep is naar schatting 43% besneden: bijna 41.000 meisjes en vrouwen. Daarnaast wonen er in Nederland ongeveer 38.000 meisjes tussen de 0 en 19 jaar, van wie naar verwachting 4.200 het risico lopen om in de komende 20 jaar besneden te worden (Kawous et al., 2020).
Op dit moment loopt er een hernieuwd onderzoek naar de prevalentie van VGV in Nederland. De uitkomsten van dit onderzoek worden eind 2025 verwacht.
Voor een globale trendanalyse en ontwikkelingen wereldwijd verwijzen we naar UNFPA en UNICEF (UNFPA-UNICEF, z.d). In Nederland is een trendanalyse over de tijd niet goed mogelijk, omdat de prevalentie sterk samenhangt met migratiestromen.
Leeftijd
Besnijdenis vindt meestal plaats bij jonge meisjes, maar kan bijvoorbeeld ook vlak voor het huwelijk gebeuren. De leeftijd waarop de besnijdenis plaatsvindt, is afhankelijk van lokale tradities en omstandigheden. Over het algemeen gebeurt dit tussen de leeftijd van 4 en 12 jaar. Er zijn ook culturen waar de besnijdenis al in het eerste jaar na de geboorte plaatsvindt (Pharos, 2023). Onderzoek toont aan dat in een migratiecontext de gebruikelijke leeftijd voor besnijdenis, zoals die in de landen van herkomst wordt gehanteerd, vaak niet wordt gevolgd. Dit kan te wijten zijn aan verschillende factoren die samenhangen met migratie. Hierdoor lopen alle minderjarige meisjes afkomstig uit een risicoland, risico om besneden te worden, ongeacht hun leeftijd (Pharos, 2023).
Tabel 2: VGV risicolanden
Deze lijst geeft een overzicht van landen waar VGV voorkomt. Deze landen zijn op basis van gegevens van de grote internationale onderzoeken, zoals Demographic and Health Surveys (DHS) en Multiple Indicator Cluster Surveys (MICS), aangemerkt als landen met een gemeten prevalentie van VGV.
VGV Risicoland |
VGV Risicoland |
VGV Risicoland |
VGV Risicoland |
Benin | Guinee | Koeweit* | Oeganda |
Burkina Faso | Guinee- Bissau |
Liberia | Saoedi- Arabië* |
Centraal- Afrikaanse Republiek |
Indonesië | Malediven | Senegal |
Djibouti | Irak | Maleisië | Sierra Leone |
Egypte | Iran* | Mali | Noord-Soedan |
Eritrea | Ivoorkust | Mauritanië | Somalië |
Ethiopië | Jemen | Niger | Tanzania |
Gambia | Kameroen | Nigeria | Togo |
Ghana | Kenia | Oman* | Tjaad |
*Landen waar VGV voorkomt, maar waar de prevalentie nog niet structureel is onderzocht. Voor deze landen bestaan onderbouwde vermoedens dat VGV voorkomt, gebaseerd op studies of rapportages van lokale organisatie.