Het is belangrijk dat de JGZ-professional samenwerkingsverbanden opbouwt met verloskundigen, kinderartsen, sleutelpersonen, aandachtsfunctionarissen, het onderwijs, huisartsen en organisaties zoals Veilig Thuis. Door deze samenwerking kunnen signalen van mogelijke risico’s op VGV tijdig worden herkend en kan er adequaat worden ingegrepen.
Aandachtsfunctionaris VGV/Kindermishandeling
De aandachtsfunctionaris VGV/Kindermishandeling heeft een coördinerende rol in het bevorderen van de samenwerking met andere partners. Het is de taak van de aandachtsfunctionaris om het onderwerp VGV onder de aandacht te houden. Hoe dit georganiseerd wordt kan per JGZ-organisatie verschillen. De taken zijn onder andere:
– (nieuwe) JGZ-medewerkers te scholen;
– Relevante (voorlichtings)materialen regelmatig te evalueren en verspreiden binnen de organisatie;
– Casuïstiek te bespreken met medewerkers;
– Contacten met management en leidinggevenden te onderhouden over knelpunten;
– Contact met ketenpartners warm te houden;
– Verslag te leggen.
Sleutelpersoon
Sleutelpersonen zijn vaak mensen uit culturele of etnische gemeenschappen waar VGV voorkomt en worden beschouwd als betrouwbare en invloedrijke personen binnen de gemeenschap en kennen de cultuur, de taal en achtergrondinformatie van het land van herkomst. Zij hebben een training tot sleutelpersoon gevolgd. Ze zijn vaak verbonden aan zelforganisaties betrokken bij VGV en spelen een belangrijke rol in de keten. Sleutelpersonen kunnen ondersteunen als intermediair, voorlichter en begeleider. Zij kunnen de kloof tussen de gemeenschap en een instantie (zoals de JGZ) overbruggen en op een respectvolle manier ouders en meisjes ondersteunen.
Tolk
Als er sprake is van een taalbarrière, is het raadzaam om als JGZ professional een tolk in te schakelen. Ook wanneer één van de ouders Nederlands spreekt, kan het inschakelen van een tolk helpen om misverstanden te voorkomen en ervoor te zorgen dat alle informatie correct wordt overgebracht. Je kan bijvoorbeeld een professionele tolk inschakelen via Global Talk.
Verloskundigen en kraamzorg
De JGZ werkt samen met de verloskundige en de kraamzorg vanaf het einde van het kraambed. Dan draagt de verloskundige met toestemming van de moeder de zorg over aan de JGZ en de huisarts. Het doorgeven van mogelijke risico’s in een gezin met een pasgeboren kind verloopt via de betrokken kraamverzorgende en verloskundige naar de JGZ. In het geval van VGV wordt in ieder geval doorgegeven of de moeder besneden is en wat de opvattingen over VGV zijn. Lees voor meer informatie de medische leidraad voor VGV Deze linkt opent in een nieuw tabblad.
De verloskundige signaleert tijdens de intake of de zwangere vrouw uit een land afkomstig is waar VGV voorkomt en zij vraagt of de vrouw besneden is. In de zwangerschap bespreekt de verloskundige of de gynaecoloog de genitale verminking van de cliënte in relatie tot mogelijke lichamelijke klachten en het beleid rondom de baring. Na de geboorte van een meisje brengt de verloskundige/gynaecoloog de mogelijke besnijdenis van de pasgeborene dochter ter sprake tijdens de nazorg voor het moeder-kind. Zij bespreekt daarbij:
– De risico’s voor de gezondheid en het welzijn van meisjes en vrouwen;
– Het verbod op en de strafbaarheid van VGV in Nederland;
– De inhoud en het doel van de JGZ en haar taak in relatie tot voorkomen van VGV.
Als een VGV risico wordt gesignaleerd door kraamverzorgende en/of verloskundige wordt een signaal gegeven aan de JGZ.
Gynaecoloog/kinderarts
Als een VGV-risico wordt gesignaleerd door kraamverzorgende en/of verloskundige wordt in overleg met de ouders een signaal gegeven aan de JGZ. Beiden kunnen een signaal doorgeven aan de JGZ. De moeder wordt indien nodig aan de gynaecoloog overgedragen en soms wordt de kinderarts betrokken in het consult. In beginsel draagt de kinderarts dan de gegevens over aan de JGZ.
Onderwijs
Als een leerkracht of docent een vermoeden heeft van VGV, wordt van hen verwacht dat zij conform de meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling handelen. Het is belangrijk dat er conform de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) gehandeld wordt gedurende dit proces.
Het is wenselijk dat de JGZ met scholen afspreekt dat de scholen contact opnemen met de JGZ als er twijfels zijn over het verzuim van een meisje uit een risicoland of als zij van school wisselt, als er signalen zijn dat het gedrag van het meisje is veranderd of als er andere signalen zijn (zie Tabel 1).
Wanneer een school besluit tot het inschakelen van de JGZ, wordt contact gezocht met de jeugdarts of jeugdverpleegkundige. Deze kan het kind (zo nodig meerdere malen) extra oproepen, om het kind en de ouders te spreken, inschatten of het nodig is het kind te onderzoeken en hier zo nodig voor te verwijzen naar Veilig Thuis.
Als de JGZ-professional zelf een vermoeden heeft dat een meisje risico loopt om besneden te worden, kan deze aan de docent vragen op signalen te letten. De JGZ kan over VGV ook contact onderhouden met de leerplichtambtenaar.
Huisartsen
Er wordt van de huisarts verwacht dat zij bij vermoedens van VGV ook zelf een meldcode starten en advies vragen aan Veilig Thuis. In dit geval is samenwerking tussen de huisarts en JGZ gewenst, waarbij de huisarts de JGZ consulteert. De huisarts heeft zelf geen actieve taak in de preventie van VGV. Wel moeten zij proactief naar VGV vragen in het geval van klachten, omdat er een link kan zijn tussen VGV en de klachten.
Veilig Thuis
Veilig thuis speelt een belangrijke rol bij de preventie van VGV, onder andere bij het geven van advies aan JGZ professionals. Raadpleeg bij een vermoeden of verdenking op VGV altijd de Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling.
Als er een melding wordt gemaakt bij Veilig Thuis, moet dit aan de ouders worden verteld tenzij de veiligheid van de JGZ-professional en/of het meisje in gevaar brengt (Rijksoverheid, z.d.). Veilig Thuis zorgt voor verdere medische en psychosociale hulpverlening.
Forensisch-medisch onderzoek
Bij een vermoeden van VGV, en omdat besnijdenis strafbaar is, wordt aangeraden om contact op te nemen met de lokale of regionale vertrouwensarts van Veilig Thuis. Deze arts kan bespreken of forensisch-medisch onderzoek nodig is. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door een forensisch arts of forensisch verpleegkundige die gespecialiseerd is in het onderzoeken van letsel bij kinderen (GGD GHOR NEDERLAND, z.d.). Deze professionals werken onafhankelijk en gebruiken wetenschappelijke kennis om letsels te onderzoeken, te beschrijven en hierover te rapporteren in begrijpelijke taal voor bijvoorbeeld het Openbaar Ministerie (OM). Ze geven aan welke oorzaken mogelijk zijn voor het letsel en of dit past bij de gemelde situatie.
Forensisch artsen en verpleegkundigen die werken met kinderen hebben ook de vaardigheden om met kinderen te praten over hun letsel. Hierbij houden zij rekening met de kwetsbaarheid en het welzijn van het kind. Om te voorkomen dat een meisje meerdere keren onderzocht moet worden – wat een traumatische ervaring kan zijn – wordt aangeraden om het onderzoek naar VGV direct te laten doen door een forensisch arts.
Juridisch kader
In Nederland wordt VGV beschouwd als een vorm van (zware mishandeling en valt het onder de strafrechtelijke bepalingen van het wetboek van Strafrecht (artikel 300-304 Sr). Zorgverleners spelen een belangrijke rol bij de signalering en melding van VGV omdat zij vaak de eerste zijn die mogelijke signalen van risico’s kunnen opvangen. Juridische hulp en de politie worden ingeschakeld wanneer preventieve maatregelen tekortschieten en er een concreet risico of uitvoering van VGV dreigt. JGZ zorgverleners starten na het inschatten van een risico de meldcode kindermishandeling: in geval van ernstig risico wordt bijvoorbeeld een melding gemaakt bij Veilig Thuis. Zij beoordelen de situatie en indien nodig kunnen er juridische stappen worden genomen, zoals strafrechtelijke vervolging of directe politie-interventie om het kind te beschermen (Kool et al., 2005).
Raad van kinderbescherming
Raad van kinderbescherming kan worden ingeschakeld door Veilig Thuis of, naar aanleiding van het volgen van de meldcode. De Raad onderzoekt de situatie en kan juridische maatregelen nemen om het kind te beschermen.