Richtlijn: Begeleiding gezin bij overlijden kind (2009)

2. Handreiking voor de JGZ organisatie

Rouwbegeleiding is een taak van JGZ-medewerkers die niet regelmatig uitgevoerd wordt. Het advies is dan ook om het onderwerp rouwbegeleiding onder te brengen in de diverse procedures die in de organisatie gehanteerd worden. Hierbij valt te denken aan de HKZ richtlijnen waarin de procedures beschreven worden ten aanzien van het administratieve proces, werkinstructie ten aanzien van begeleiding etc. De formats die hiervoor gebruikt worden zijn in iedere organisatie anders. Vandaar dat alleen de informatie gegeven wordt en er geen specifieke format aangereikt wordt. De aangereikte informatie kan gebruikt worden voor het opstellen/aanpassen van de interne procedures in de organisatie.

Aanbevelingen

Administratieve handelingen na overlijden kind op organisatieniveau
Indien bevestigd is door gegevens van de GBA, entadministratie (RIVM) of zorgverleners, of via contact met de ouders dat het kind is overleden, dan dient het kind ‘uit zorg’ gehaald te worden. Afhankelijk van het computersysteem dat gebruikt wordt voor kindgegevens (planningssysteem en/of EKD) zal duidelijk moeten worden of de zorg voor het kind ook daadwerkelijk afgesloten is. Dit houdt in dat een kind niet meer opgeroepen kan worden voor afspraken en dat eventuele bestaande afspraken geannuleerd zijn. Tevens houdt dit in dat de adresgegevens niet meer gebruikt kunnen worden voor een algemene mailing bijvoorbeeld in het kader van een Cliënt Tevredenheidsonderzoek of een oproep voor het gaan bezoeken van een peuterspeelzaal of tandarts.

Indien de gegevens van het kind niet in het computerbestand kunnen blijven staan omdat ze dan beschikbaar zouden blijven voor algemene mailingen, wordt geadviseerd de gegevens in een apart bestand op te slaan. De gegevens blijven hierdoor beschikbaar voor de jeugdverpleegkundige om contact op te nemen met de ouders.
In dit bestand kunnen de NAW gegevens, geboorte- en overlijdensdatum en eventuele bijzonderheden, bijvoorbeeld het aanwezig zijn van een tweelingbroertje of –zusje, vermeld worden.

Joke
“Onze zoon Bram is 10 dagen na zijn geboorte overleden. Na een aantal weken werd ik door het consultatiebureau gebeld dat Bram zijn eerste inentingen moest krijgen. Dit gebeurde opnieuw na 3 maanden. Ik werd erg verdrietig van deze telefoontjes. Achteraf bleek dat Bram in het systeem was blijven staan door de overgang op een nieuw computersysteem.”

Tijdregistratie activiteiten rouwbegeleiding
Bespreek in de eigen organisatie hoe de (tijd)registratie van de activiteiten in het kader van rouwbegeleiding, zoals de huisbezoeken, plaats dient te vinden. Indien andere kinderen in het gezin aanwezig zijn, kan de registratie mogelijk op naam van deze kinderen plaatsvinden. Echter bij ouders van wie het eerste kind rond de geboorte is overleden, zijn er nog geen contacten met de JGZ en derhalve vindt er ook geen financiële vergoeding plaats voor dit gezin. Hierover dienen specifieke afspraken gemaakt te worden binnen de organisatie. Ook kan dit meegenomen worden in het overleg met de gemeente over werkzaamheden die vallen binnen het maatwerkdeel.

Sociale kaart opstellen regio
Het verdient aanbeveling om voor de regio waar de JGZ-organisatie werkzaam is een specifiek overzicht van organisaties, hulpverleners en activiteiten op het gebied van rouwbegeleiding aan ouders, broers en zussen samen te stellen.
In 'Sociale kaart (regionale en landelijke)' wordt een sociale kaart van Nederland gegeven op het gebied van rouwbegeleiding.

Ontwikkelen rouwkoffer (Verdrietkoffer Gezin)
Diverse JGZ-organisaties hebben goede ervaringen met het aanbieden van een rouwkoffer, die in bruikleen gegeven wordt aan ouders na het overlijden van hun kind. De inhoud van een rouwkoffer bestaat o.a. uit boeken met achtergrondinformatie, lotgenotenverhalen en voorleesboekjes die ouders samen met eventuele andere kinderen kunnen lezen. Daarnaast kunnen er relevante folders en (internet)adressen over zelfhulpgroepen in de rouwkoffer zitten.

Ook zijn er organisaties die leskoffers over het onderwerp Rouw uitlenen aan scholen, peuterspeelzalen of kinderopvang. Deze zijn met name bedoeld om met kinderen te gebruiken, naar aanleiding van een overlijden in de groep of om het thema ‘rouw en verdriet’ te bespreken in de groep. In 'Rouwkoffer' staat een overzicht van een mogelijke invulling van een rouwkoffer en leskoffer.

Deskundigheidsbevordering
Het verdient aanbeveling om rouwbegeleiding op te nemen in deskundigheidsbevordering binnen de eigen organisatie, waarbij een basisscholing plaats vindt voor alle JGZ-medewerkers die te maken hebben met de begeleiding van ouders of broers/zussen van een overleden kind. Deskundigheidsbevordering kan o.a. bestaan uit het geven van informatie over rouw in het algemeen, rouw na overlijden van een kind en mogelijke reacties van ouders en kinderen. Daarnaast is het goed om stil te staan bij de grenzen van de JGZ-medewerkers, zowel op persoonlijk gebied als op professioneel gebied. Voor deskundigheidsbevordering kan een beroep gedaan worden op iemand met ruime ervaring in de begeleiding van ouders van overleden kinderen. Voor adressen van rouwtherapeuten kan contact opgenomen worden met Achter de Regenboog, de Landelijke Stichting Rouwbegeleiding en In de Wolken (zie 'Sociale kaart (regionale en landelijke)').

Intervisie/werkbegeleiding
De begeleiding van ouders van een overleden kind kan een (te) groot appèl doen op de draagkracht van de betreffende medewerker. Eigen emoties en ervaringen kunnen er door naar boven komen. Het is belangrijk voor de JGZ-medewerker om toe te laten dat die emoties er zijn en ze onder woorden te brengen. Geef geen oordeel over deze emoties, het is niet goed of slecht. Maar bespreek deze emoties wel met anderen; collega’s en/of de manager.

Door de zorg die aan ouders gegeven wordt te bespreken in het team en met de manager wordt de zorg gedeeld en kan een inschatting gemaakt worden of de draagkrachtdraaglast van de betreffende medewerker (nog) in balans is. In de organisatie dienen afspraken gemaakt te worden wanneer, met wie, en hoe rouwbegeleiding met collega’s en/of manager besproken wordt. Indien aanwezig kan de (ortho)pedagogoog als vraagbaak fungeren.


Pagina als PDF