Richtlijn: Pesten (2014)

5. Pesten bij 0- tot 4-jarigen-Aanbevelingen

Al op jonge leeftijd begint de sociale interactie tussen kinderen in groepsverband. De plaatsen waar kleine kinderen onder de 4 jaar het meest in groepsverband met elkaar in aanraking komen, zijn de kinderopvang en de peuterspeelzaal. Signalering van (voorlopers van) pestgedrag bij deze groep kan mogelijk bruikbaar zijn voor vroegtijdige interventie.
Daarnaast kan een mogelijke relatie tussen opvoedstijl en de ontwikkeling van pestgedrag aanleiding geven tot het vroegtijdig ondersteunen van ouders in de opvoeding.

Aanbevelingen

  1. Universele preventie dient tijdens alle contactmomenten in de JGZ te worden ingezet in de vorm van oudervoorlichting en ondersteuning gericht op normalisering. Alle ouders worden gewezen op de risico’s van het agressief benaderen van hun kind en/of het autoritaire opvoeden op de ontwikkeling van probleemgedrag (pesten, gepest worden, onzeker worden) bij het kind.
  2. Aandacht voor agressief gedrag van kinderen is nodig in de contactmomenten 0-4 jaar.

  3. De JGZ dient bij signalering van problemen op het gebied van agressie in kaart te brengen welke opvoedstijl(en) ouders hanteren en zo nodig opvoedondersteuning – bijv. Triple P – aan te bieden. Hierbij wordt gebruikgemaakt van de richtlijn Opvoedingsondersteuning, waarin ook kan worden nagegaan welke ondersteuning passend is. 
  4. De JGZ dient gebruik te maken van informatie van peuterspeelzalen en kinderopvang bij de zorg rondom gedragsproblematiek in de jonge leeftijdsgroep (< 4 jaar). Waar beschikbaar kan informatie via het ZAT of het CJG verkregen worden. 
  5. Nader onderzoek in de jonge leeftijdsgroep (< 4 jaar) is nodig om het verband tussen agressief gedrag en later pestgedrag te onderzoeken. Mogelijk kan dit via het leerlingvolgsysteem worden onderzocht, door te kijken of kinderen die op latere leeftijd pestgedrag vertonen al op jongere leeftijd gedragsproblemen hadden.

Lees verder voor de onderbouwing.


Pagina als PDF