Richtlijn: Pesten (2014)
3. Risicofactoren voor pesten-Aanbevelingen
Voor het opsporen van pestgedrag is het van belang om de risicofactoren goed te kennen. Daarnaast kan voor preventie van de ontwikkeling van pestgedrag inzicht in de risicofactoren helpen bij het identificeren van kinderen die mogelijkerwijs een groter risico lopen om te worden gepest of te pesten. Kinderen die risico lopen en eventueel hun ouders kunnen worden doorverwezen voor hulp. In dit deel worden de risicofactoren van pesten beschreven die in de literatuur naar voren komen of die bekend zijn bij de experts. Deze worden beoordeeld op hun bruikbaarheid in de JGZ.
Daarnaast wordt gekeken of er al op jonge leeftijd specifieke kenmerken zijn waarvan bekend is dat die pestgedrag op latere leeftijd voorspellen. Verder wordt onderzocht of er factoren zijn in relatie tot culturele aspecten en diversiteit die van invloed zijn op pesten en gepest worden.
Aanbevelingen
1.Voor de preventie en signalering van pestgedrag is het van belang om de risicofactoren – van zowel gepeste als pestende kinderen – goed te kennen. Bij de volgende risicogroepen (bewezen d.m.v. wetenschappelijk onderzoek) is het van belang om extra alert te zijn op pestgedrag:
- Angstige, depressieve of teruggetrokken kinderen.
- Kinderen met overgewicht of obesitas.
- Kinderen met ADHD.
- Motorisch onhandige kinderen.
- Kinderen die stotteren.
- Kinderen met autisme.
- Homoseksuele leerlingen.
- Leerlingen van grote scholen.
- Daarnaast lopen leerlingen die afwijken van het gemiddelde, opvallen of kwetsbaar lijken (sociaal kwetsbare kinderen) meer risico om gepest te worden.
2. Indien nodig wordt onder andere bij angstige, depressieve, teruggetrokken kinderen en sociaal kwetsbare kinderen vanuit de JGZ proactief een traject ingezet om hen weerbaarder te maken of om ouders ondersteuning te bieden bij de opvoeding.
Lees verder voor de onderbouwing.