Richtlijn: Pesten (2014)

Onderbouwing

Uitgangsvraag

  • Welke (evidencebased) instrumenten, methoden en programma’s voor collectieve preventie van pesten zijn geschikt voor gebruik door de JGZ en haar ketenpartners, gelet op kwaliteit, toepasbaarheid en effectiviteit?

Conclusies

NiveauConclusieLiteratuur
3 Het KiVa-programma is een schoolbreed antipestprogramma. Uit onderzoek komt naar voren dat KiVa waarschijnlijk positieve effecten heeft op het gebied van het verminderen van pesten en gepest worden, en positieve effecten op het meeloopgedrag van de omstanders en op de schoolbeleving van de leerlingen. Kärnä, 2011*
3 De PRIMA-methode is een schoolbreed antipestprogramma. Het is aannemelijk dat PRIMA positieve effecten heeft op het aantal gepeste leerlingen na 1 jaar. Dorst (in voorbereiding)
3 De Kanjertraining is een programma voor klassen of groepen leerlingen. Effectonderzoek laat zien dat het aannemelijk is dat de Kanjertraining gunstige effecten heeft op depressieve gedachten, de mate van ervaren sociale acceptatie, het gevoel van eigenwaarde en positieve sociale interactie. A.2. Vliek & Orobio de Castro, 2010
3 Het PAD-leerplan is een lesprogramma voor de basisschool voor de sociaal-emotionele ontwikkeling. Effectonderzoek laat zien dat het aannemelijk is dat het PAD-leerplan gunstige effecten heeft op de sociale en emotionele competentie en op agressie en depressieve klachten. Ince, 2010*
2 Het Taakspel is een interventie die zich richt op alle leerlingen van de klas. Het is aannemelijk dat het Taakspel zorgt voor vermindering van de gedragsproblemen en verbetering van de sociale relaties in de klas. "B. Witvliet, 2009 B. Lalonge, 2001"

* Internationale studies zijn meegenomen in de beoordeling.

Effectieve componenten van antipestprogramma’s.

 

Effectieve componenten van antipestprogramma’s zijn onder andere:

  • Oudertraining/bijeenkomsten voor ouders.
  • Verbeterd toezicht op het schoolplein.
  • Disciplinerende methoden.
  • Classroom-management (klasbeheer). Het gaat hier om technieken die binnen de klas toegepast kunnen worden om pestgedrag op te sporen en aan te pakken.
  • Training van leerkrachten.
  • Klassikale regels tegen pesten.
  • Schoolbeleid tegen pesten.
  • Schoolbrede bijeenkomsten over pesten.
  • Informatie voor ouders (bv. folders over pesten).  
A2. Farrington & Ttofi, 2009 

School- en klasprogramma's

In Nederland is voor scholen een aantal programma’s beschikbaar die nationaal of internationaal zijn geëvalueerd op effectiviteit. Het KiVA-programma en de PRIMA-methode zijn zogenaamde schoolbrede programma’s, die zich richten op de gehele school. Voor de PRIMA-methode zijn in Nederlands onderzoek enkele positieve effecten gevonden op pestgedrag, voor het KiVA-programma zijn in Finland zeer positieve effecten gevonden op pestgedrag. Daarnaast zijn er programma’s beschikbaar op het niveau van de klas. Dit betreft onder andere de Kanjertraining, het PAD-leerplan en Taakspel. Dit zijn minder uitgebreide interventies dan de schoolbrede programma’s en ze bestaan vooral uit een curriculum voor de leerlingen op het niveau van de klas. Kanjertraining, PAD of Taakspel kan worden ingezet als men een probleem binnen een klas wil aanpakken. Voor de Kanjertraining zijn onder andere gunstige effecten gevonden op de positieve sociale interactie tussen leerlingen. Voor het PAD-leerplan zijn met name in internationaal onderzoek gunstige effecten van het programma gevonden op verschillende emotionele en gedragsuitkomstmaten. Voor Taakspel zijn gunstige effecten gevonden op het verminderen van gedragsproblemen en het vergroten van de positieve sociale interactie in de klas.

KiVa

Het KiVa-programma (KiVa betekent ‘leuk’ in het Fins) is ‘vooral gericht op de omstanders van pesten. Het idee achter het programma is dat pesten in stand gehouden wordt wanneer omstanders het pestgedrag niet afkeuren of zelfs aanmoedigen. KiVa heeft daarom als doel juist de houding van omstanders te beïnvloeden: als zij laten zien dat ze tegen het pesten zijn en het slachtoffer steunen, zal het pestgedrag afnemen’ (Van Rooijen, 2010). 

Het KiVa-programma (Huitsing & Veenstra, 2012b) is theoretisch goed onderbouwd en omvat onder andere een lesprogramma voor de leerlingen van groep 5 en 6, een training voor de docenten, een handleiding voor het omgaan met pestincidenten en een informatiefolder voor de ouders.

In een onlangs gepubliceerde RCT (randomized control trial) waarin het KiVa-programma onder 78 scholen en 8237 leerlingen (10-12 jaar) grootschalig in Finland werd geëvalueerd, bleek dit programma het gepest worden te reduceren. Aan het eind van het schooljaar was op de interventiescholen het gepest worden gereduceerd met 30% en het pesten met 17% in vergelijking met de controlescholen (Kärnä et al., 2011). Daarnaast had het KiVa-programma gunstige effecten op de omstanders: zij assisteerden de pester minder en moedigden de pester minder aan. Verder gaf het programma positieve effecten op de schoolbeleving van de leerlingen te zien.

In Nederland is het KiVa-antipestprogramma in 2012 geïntroduceerd door de Rijksuniversiteit Groningen en wordt momenteel een effectonderzoek uitgevoerd in samenwerking met een aantal partners uit de onderwijspraktijk (www.kivaschool.nl).


PRIMA
 

De PRIMA-methode (PRIMA staat voor proefimplementatie antipestbeleid) is een schoolbreed programma met antipestmaatregelen op schoolniveau, groepsniveau en individueel niveau. Scholen en docenten worden gedurende een periode van twee jaar getraind en begeleid door een daartoe opgeleide PRIMA-trainer. Zowel leerkrachten als leerlingen als ouders worden betrokken bij het programma. Het doel is om hierbij te komen tot een langdurig antipestbeleid dat wordt opgenomen in het algemene beleid van de school.
In een quasi-experimenteel onderzoek (met een pre- en posttest en een controlegroep) onder 49 scholen is de effectiviteit van PRIMA onderzocht. Uit dit effectonderzoek bleek dat PRIMA na één jaar zorgde voor een afname van gepest worden (slachtofferschap) (Dorst van et al., in voorbereiding). Deze effecten waren groter voor kinderen in groep 6 (Cohen’s d = 0,24) dan in groep 7 en 8 (Cohen’s d = 0,04). Na twee jaar was dat effect verdwenen, omdat de controlegroep een vergelijkbare daling liet zien. Voor pesten (daderschap) bleken de effecten na één en twee jaar niet aantoonbaar: in de interventiegroep en controlegroep nam het pesten in gelijke mate af. Hiervoor is een aantal mogelijke verklaringen. Een belangrijke verklaring is waarschijnlijk dat de controlescholen vergelijkbare antipestactiviteiten gingen ontplooien. Het onderzoek heeft laten zien dat het pesten op zowel de PRIMA-scholen als de controlescholen flink is gedaald. Omdat deze reductie op basis van het natuurlijke verloop niet te verwachten valt, kan de daling mogelijk aan de antipestactiviteiten op de scholen in beide groepen worden toegeschreven.
De Erkenningscommissie Interventies – deelcommissie Jeugdgezondheidszorg, preventie en gezondheidsbevordering – heeft de PRIMA-methode als ‘waarschijnlijk effectief’ erkend.

Kanjertraining

Het programma Kanjertraining, dat zowel in klassen op scholen wordt gegeven als na schooltijd voor groepen individuele leerlingen en hun ouders, heeft tot doel sociaal vaardig gedrag te stimuleren, sociale problemen zoals pesten, conflicten, uitsluiting en sociaal teruggetrokken gedrag te voorkomen of te verminderen en het welbevinden te vergroten bij kinderen en jongeren.

De Kanjertraining is bedoeld voor kinderen die thuis en/of op school ‘niet lekker in hun vel zitten’. Het belangrijkste doel van de Kanjertraining is dat een kind positief over zichzelf en de ander leert denken. Als gevolg hiervan heeft het kind minder last van sociale stress. Het programma is bedoeld voor kinderen en jongeren die in meer of mindere mate problemen hebben in de omgang met anderen en voor hun klasgenoten. De Kanjertraining wordt om de week gegeven in gemiddeld 10 lessen van 1,5 uur (per schooljaar). De methode bestaat uit het oefenen van sociale vaardigheden, het discussiëren over morele dilemma's en sociale cognities, rollenspelen met behulp van vier petten en vertrouwensoefeningen. De petten staan voor vier typen gedrag of copingstrategieën (Vliek, 2010).

In Nederland is één gecontroleerde trial uitgevoerd naar de effectiviteit van dit programma (Vliek & Orobio de Castro, 2010). In deze studie (n = 237; gemiddelde leeftijd: 9,9-10,4 jaar) onder 11 basisscholen met problematische klassen werd de training gegeven door een ervaren psycholoog. In de controlegroep werd geen interventie gedaan, maar werden alleen de vragenlijsten ingevuld, op hetzelfde moment als in de interventiegroep. De onderzochte uitkomsten betroffen positieve sociale interactie, emotioneel welbevinden, depressieve gedachten, agressief gedrag, mate van ervaren sociale acceptatie, relatie met de leerkracht en gevoel van eigenwaarde. De effectgroottes (Cohen’s d) variëren van circa 0,15 tot 0,35. Gunstiger effecten werden verkregen wanneer deze werden berekend voor de 25% leerlingen met de laagste beginscores voor de genoemde uitkomsten. In dat geval varieerden de effectgroottes van 0,33 tot 0,78, waarbij de sterkste effecten werden gemeten voor depressieve gedachten, mate van ervaren sociale acceptatie, gevoel van eigenwaarde en positieve sociale interactie. De berekende effectgroottes zijn waarschijnlijk wat kleiner omdat geen rekening is gehouden met clustereffecten. In hoeverre de interventie specifiek leidde tot minder pesten of beter omgaan met pesten kan uit de beschreven studieresultaten niet worden afgeleid.


PAD

Het Programma Alternatieve Denkstrategieën (PAD) is een programma om de sociaal-emotionele ontwikkeling te stimuleren van kinderen van 4 tot 12 jaar in het regulier en speciaal basisonderwijs (Deniz Ince, 2010). PAD is een vertaling en bewerking van het Amerikaanse leerplan 'Promoting Alternative Thinking Strategies' (PATHS). Dit programma is door de Erkenningscommissie Interventies beoordeeld als ‘waarschijnlijk effectief’.

Internationaal onderzoek laat duidelijk positieve effecten van het PATHS-programma zien. Uit divers evaluatieonderzoek bij ruim 8000 kinderen uit verschillende onderwijssettings (zowel in het regulier basisonderwijs en het speciaal onderwijs als bij dove kinderen) kwam naar voren dat bij jongeren die PATHS gevolgd hadden de sociale en emotionele competentie verbeterden en dat agressie en depressieve klachten juist afnamen in vergelijking met de controlegroep (Deniz Ince, 2010).

In Nederland is PAD ook onderzocht op effectiviteit. Hiertoe werden 1350 leerlingen en hun leerkrachten betrokken uit 9 experimentele en 9 controlescholen. Bij de 323 leerlingen van de kleuterklassen uit deze onderzoeksgroep werden positieve effecten gevonden op het gebied van emotiebegrip en prosociaal gedrag en sociale relaties tussen leerlingen (Gooren et al., (ingediend voor publicatie)).


Taakspel

Het doel van Taakspel is het creëren van een positief en veilig klassenklimaat, het bevorderen van taakgericht gedrag en het reduceren van regelovertredend gedrag (Van Lier, Muthen, Van der Sar & Crijnen, 2004). Taakspel is niet ontwikkeld als antipestprogramma, maar kan door verbetering van het klassenklimaat wel het risico op pesten reduceren. Het programma is geschikt voor groep 3 t/m 8 van de basisschool en richt zich op alle leerlingen van de klas. In het programma werken kinderen in kleine groepjes samen, waarbij zij zich zo goed mogelijk aan positief gestelde regels dienen te houden. Taakspel wordt door de leerlingen meerdere keren per week gespeeld gedurende het hele schooljaar.

Effectonderzoek laat zien dat Taakspel gedragsproblemen bij kinderen vermindert in vergelijking met een controlegroep. Daarnaast verbeterde het programma de sociale relaties tussen leerlingen, ontstond er een grotere mate van sociale acceptatie en kwamen er meer wederzijdse vriendschappen.


Overige beschikbare programma’s

Naast de hierboven genoemde vier programma’s is er nog een aantal programma’s of methoden beschikbaar in Nederland. Het is mogelijk dat deze methoden werkzaam zijn in het voorkomen of terugdringen van pestgedrag, maar hiernaar is geen wetenschappelijk onderzoek verricht. Het betreft hier onder andere de programma’s: 1) De Vreedzame School; 2) het Marietje Kessels Project; 3) de Vijfsporenaanpak van Bob van der Meer.

Het programma van De Vreedzame School kan een rol spelen in het voorkomen van pesten op scholen. Doelen van dit programma zijn 1) het nastreven van een positief sociaal klimaat, 2) iedereen in school leren om constructief om te gaan met conflicten, en 3) kinderen meer (sociale) verantwoordelijkheid geven in klas en school.
Het hart van De Vreedzame School wordt gevormd door een lessenserie die bestaat uit een wekelijkse les of activiteit in alle groepen (van groep 1 t/m 8) van 30 tot 45 minuten. Er zijn nog geen effectstudies naar De Vreedzame School afgerond. Indicaties dat het programma effectief is komen vooral uit de zogeheten Veiligheidsthermometer. In de stad Utrecht wordt jaarlijks de veiligheidsbeleving op scholen nagegaan via de Veiligheidsthermometer, een vragenlijst voor leerlingen en leerkrachten. Uit deze jaarlijkse metingen komt naar voren dat op scholen waar het programma De Vreedzame School wordt uitgevoerd het verbale of fysieke geweld alsmede het gepest worden verminderen in vergelijking met scholen die het programma niet doen. Er zijn echter geen duidelijke effectgroottes gepubliceerd.

Het Marietje Kessels Project is beoordeeld als een theoretisch goed onderbouwd programma, hetgeen impliceert dat het goed beschreven is en aannemelijk is dat met dit programma het gestelde doel kan worden bereikt (Deelcommissie Jeugdgezondheidszorg, preventie en gezondheidsbevordering). Het gestelde doel betreft in dit project het vergroten van de fysieke en mentale weerbaarheid van leerlingen in de hoogste twee groepen van het basisonderwijs.
Er is één quasi-experimentele studie uitgevoerd naar de effectiviteit van het Marietje Kessels Project (Van der Vegt, Diepeveen, Klerks, Voorpostel & De Weerd, 2001). Op basis van de respons van de kinderen is geconcludeerd dat het aantal slachtoffers van pesten en schelden niet is afgenomen, terwijl ook de vragen over dadergedrag geen duidelijke ontwikkeling laten zien. Volgens de leerkrachten zou het pesten echter wel zijn afgenomen (Van der Vegt et al., 2001). Er zijn geen RCT’s gevonden waarin onderzoek is gedaan naar de effectiviteit van het Marietje Kessels Project.

De Vijfsporenaanpak is ontwikkeld door Bob van der Meer en omvat een antipestbeleid voor scholen. De Vijfsporenaanpak is gericht op de verschillende partijen die betrokken zijn bij pesten: het gepeste kind, de pester, de ouders, de klasgenoten en de leerkrachten.
De verschillende aandachtspunten zijn:

  1. de algemene verantwoordelijkheid van de school;
  2. steun bieden aan het kind dat gepest wordt;
  3. steun bieden aan het kind dat zelf pest;
  4. de middengroep (de rest van de klas) betrekken bij de oplossingen van het pestprobleem;
  5. de ouders van het gepeste en het pestende kind steunen.

Er is geen wetenschappelijk onderzoek verricht naar de effectiviteit van de Vijfsporenaanpak.

Effectieve componenten van antipestprogramma’s
Farrington & Ttofi hebben in een systematische review de effectiviteit van een groot aantal antipestprogramma’s onderzocht (Farrington & Ttofi, 2009). Hierbij hebben zij ook in kaart gebracht welke programma-elementen belangrijk zijn voor het effectief voorkomen of verminderen van pestgedrag. Farrington & Ttofi concluderen het volgende. De belangrijkste programma-elementen die waren gecorreleerd met een afname van pesten waren:

  • Oudertraining/bijeenkomsten voor ouders (dit bestond bijvoorbeeld uit informatieavonden, educatieve presentaties voor ouders of vergaderingen met de leerkracht, waarin ouders informatie kregen over initiatieven rondom pesten op school). 
  • Verbeterd toezicht op het schoolplein. 
  • Disciplinerende methoden. 
  • Classroom-management (klasbeheer; het gaat hier om technieken die binnen de klas toegepast kunnen worden om pestgedrag op te sporen en aan te pakken).
  • Training van leerkrachten. 
  • Klassikale regels tegen pesten.
  • Schoolbeleid tegen pesten.
  • Schoolbrede bijeenkomsten over pesten. 
  • Informatie voor ouders (folders over pesten e.d.) 
  • Coöperatief groepswerk (hierbij gaat het om de samenwerking tussen verschillende professionals (meestal tussen leerkrachten en andere professionals) in het werken met kinderen die pesten en kinderen die gepest worden).
  • Uit het onderzoek bleek verder dat programma’s meer effect hadden als zij
  • een groter aantal van deze elementen omvatten, langer duurden en
  • intensiever werden uitgevoerd.

Uitleg elementen:
Oudertraining/bijeenkomsten voor ouders
Informatieavonden, educatieve presentaties voor ouders of vergaderingen met de leerkracht waarin ouders informatie krijgen over initiatieven rondom pesten op school.

Verbeterd toezicht op het schoolplein
Extra toezicht op ‘hotspots’ en ‘hot-times’, pesten komt meer voor tijdens het speelkwartier en de lunch.

Disciplinerende methoden
Straffen toepassen bij een pestproblemen (grenzen stellen); vaak gaat dit in combinatie met niet-straffende methoden.

Classroom-management
Technieken die binnen de klas toegepast kunnen worden om pestgedrag op te sporen en aan te pakken.

Training van leerkrachten
Cursus, workshop of training gericht op kennis van en vaardigheden voor het opsporen en aanpakken van pestgedrag.

Klassikale regels tegen pesten
Gebruik van regels tegen pesten die de leerlingen moeten opvolgen. Bij het opstellen van de regels kunnen de leerlingen betrokken worden. Ook kunnen de regels zichtbaar in de klas worden opgehangen.

Schoolbeleid tegen pesten

  • Een formeel antipestbeleid op de school.
  • Schoolbrede bijeenkomsten over pesten 
  • Voorlichting over pesten geven aan de leerlingen. Als vooraf een vragenlijst over pesten wordt afgenomen, kan in deze bijeenkomst toegelicht worden hoe vaak pesten voorkomt op de school.

Informatie voor ouders
Folders over pesten, verwijzen naar websites.

Coöperatief groepswerk
Hierbij gaat het om de samenwerking tussen verschillende professionals (meestal tussen leerkrachten en andere professionals) in het werken met kinderen die pesten en kinderen die gepest worden

Op www.pestweb.nl staan praktische tips en adviezen voor de invulling van deze elementen, zoals een overzicht van beschikbare trainingen voor leerkrachten, een protocol voor cyberpesten en informatie voor ouders.

Referenties


Pagina als PDF