Taken van de JGZ op het gebied van pesten in relatie met de ketenpartners
- Contact tussen de JGZ en de school is van cruciaal belang als het om pesten gaat. Experts geven aan dat het wenselijk is dat de JGZ op school zichtbaarder is. Het verdient daarom aanbeveling om te zorgen dat er regulier overleg met de school plaatsvindt, bijvoorbeeld met de intern begeleider (basisonderwijs) of schoolmaatschappelijk werker (voortgezet onderwijs), over gedragsproblemen – waaronder pesten – bij de leerlingen.Tijdens dit overleg kunnen de leerlingen worden besproken waarbij problemen zijn gesignaleerd tijdens het contact met de JGZ of waar de school zorgen over heeft. In dit overleg wordt afgestemd hoe het pestprobleem binnen de school wordt aangepakt en of de betreffende leerling in het ZAT of een andere overlegstructuur wordt ingebracht.
- Een tweede aanbeveling is om de contactmomenten met kinderen op de school zelf te laten plaatsvinden. Dit geeft de mogelijkheid voor overleg met de scholen, maar daarnaast biedt het ruimte om buiten deze reguliere leeftijdsgebonden contactmomenten kinderen van andere leeftijden dan de te zien. In sommige plaatsen gebeurt dit al.
- De JGZ dient verder – in samenspraak met schoolondersteunende organisaties zoals de schoolbegeleidingsdienst of de GGD-afdeling GVO – na te gaan of scholen een antipestbeleid hebben, met name op de scholen waar de JGZ veel pestgedrag signaleert. Indien scholen geen antipestbeleid hebben of het antipestbeleid onvolledig uitvoeren, dient de JGZ zowel in haar overleg met de school als met de ondersteunende organisatie te bespreken op welke wijze de school een antipestbeleid kan uitvoeren, eventueel binnen de Gezonde School Methode. Bij het opzetten van antipestbeleid kan gebruik worden gemaakt van een schoolbegeleidingsdienst of gespecialiseerde KiVa- of PRIMA-trainers.
- Verder dient de JGZ er binnen het Centrum voor Jeugd en Gezin zorg voor te dragen dat er in de regio een goed aanbod is van voorlichtingsmateriaal en effectieve interventies op het gebied van pesten.
- Bij het signaleren van digitaal pesten kan de JGZ een school adviseren om een protocol Cyberpesten op school in te voeren, zoals dat beschikbaar is op www.pestweb.nl Deze linkt opent in een nieuw tabblad.
Ten slotte is het van belang dat de JGZ ook de kinderopvang betrekt in haar activiteiten. Met name de buitenschoolse opvang (bso) voor kinderen vanaf 4 jaar is relevant om te betrekken. De JGZ kan er, net zoals bij scholen en eventueel samen met schoolondersteunende organisaties zoals de schoolbegeleidingsdienst of de GGD-afdeling GVO, voor zorg dragen dat hier een antipestbeleid wordt opgezet.
Signalering van pesten buiten de JGZ-contactmomenten
Buiten de contactmomenten heeft de JGZ ook een taak op het terrein van het ondersteunen van scholen bij de preventie, signalering en aanpak van pesten. Vanuit de expertgroep wordt gesteld dat het voor de JGZ lastig is om buiten de contactmomenten op structurele wijze zelf te signaleren op het gebied van pesten. Indien in de contactmomenten veel pestproblematiek binnen een school wordt gesignaleerd, dient de JGZ het voortouw te nemen om te komen tot een plan voor signalering van pesten binnen deze school.
Het is in principe niet de taak van de JGZ om het signaleren volledig zelf uit te voeren (dit zou qua tijdsinvestering ook een groot beslag leggen op de JGZ), maar het is wel haar taak om ervoor zorg te dragen dat het plaatsvindt. Een dergelijke school- of klasbrede screening kan voor een school een aansporing zijn om intensiever een antipestbeleid in te voeren. Screening op school kan plaatsvinden door bijvoorbeeld het sociale netwerk in klassen in kaart te brengen (Kennis- & expertisecentrum sociale veiligheid en groepsvorming (KSVG), voorheen http://www.sociaalnetwerkadvies.nl) of een pesttest af te nemen. Deze screening kan worden uitgevoerd door schoolondersteunende organisaties zoals de schoolbegeleidingsdienst of de GGD-afdeling GVO/GB in aansluiting op de Gezonde School Methode. Ook kan de JGZ in haar directe overleg met de school de screening aan de school adviseren en kan de school dit zelf verder oppakken.
Indien de JGZ onderdeel is van de GGD: afstemming binnen de GGD tussen de JGZ en de afdeling GVO (Gezondheidsvoorlichting en Opvoeding)/GB (Gezondheidsbevordering)
Universele preventie van pesten vanuit de JGZ kan goed plaatsvinden via het ondersteunen van scholen bij hun antipestbeleid in samenwerking met ketenpartners zoals de schoolbegeleidingsdienst. Vanuit de JGZ kan bijvoorbeeld een voorlichtingsavond aan ouders worden gegeven. Indien de JGZ onderdeel is van de GGD is het belangrijk om tot een heldere taakafbakening te komen van de JGZ en en afdeling GVO/GB bij de ondersteuning van het antipestbeleid op scholen. Er dient in een dergelijke situatie regulier overleg te zijn tussen de afdeling JGZ en de afdeling GVO/GB. Deze afdelingen dienen elkaar te kennen en te weten wat de aangeboden interventies en producten zijn. Zo kunnen ze gebruikmaken van elkaars expertise. Een dergelijk regulier contact kan bijvoorbeeldplaatsvinden in het regioteamoverleg. Tijdens dit overleg dient afstemming plaats te vinden over de specifieke scholen waar de JGZ pestproblematiek heeft gesignaleerd.
Als de JGZ onderdeel is van de GGD is het de taak van de JGZ om gesignaleerde pestproblematiek ter sprake te brengen bij zowel de school als de afdeling GVO/GB. Het is vervolgens de taak van de afdeling GVO/GB om een school te ondersteunen bij het opzetten van antipestbeleid, bijvoorbeeld als onderdeel van de Gezonde School Methode. GGD-en hebben echter niet genoeg capaciteit om alle scholen in hun regio’s te ondersteunen bij het opzetten van anti-pestbeleid. De daadwerkelijke invoering van een anti-pestbeleid kan daarom goed worden gedaan door ketenpartners zoals schoolbegeleidingsdiensten met gespecialiseerde trainers, zoals die er zijn voor het KiVa-programma en de PRIMA-methode.