Onderstaande interventies worden in de praktijk gebruikt, maar zijn niet opgenomen in de databank “Effectieve Jeugdinterventies” van het NJi:
- Het gebruik van een draagdoek (geen vooropgestelde leeftijdsgrenzen)
Een draagdoek of ergonomisch draagsysteem is niet alleen een praktisch hulpmiddel voor ouders, maar de draagdoek kan ook een rol spelen bij het ontwikkelen van responsief ouderschap. Het kind is tijdens het dragen dicht bij de ouder, waardoor signalen van het kind sneller gezien en herkend kunnen worden. Er is sprake van huid-op-huidcontact, wat bij kan dragen aan een goede gehechtheidsrelatie en een positief effect heeft op het welzijn van ouder en kind.
Dragen kan daarnaast ook worden ingezet om ouder(s) en kind extra te ondersteunen bij:
- een voorkeurshouding, reflux of familiaire belasting voor heupdysplasie.
- het kalmeren van een onrustige/huilende baby
- het bevorderen van borstvoeding bijv. bij premature/dysmature baby’s
Dragen kan door middel van elastische doeken, geweven doeken, ringslings en voorgevormde ergonomische dragers. Hierin wordt het jonge kind rechtop gedragen in de spreid-hurkhouding, van knie tot knie en tot in de nek ondersteund, met het gezicht naar de ouder toe. Er is geen maximum leeftijd of gewicht voor het gebruik van de draagdoek. Dragen kan zolang ouder en kind het fijn vinden.
Ouders kunnen een beroep doen op een draagdoekconsulent, voor advies over aanschaf en veilig gebruik van een bij hen en hun kind passend draagsysteem. Wat betreft het verantwoord en veilig dragen gelden onder andere de volgende voorwaarden:
- goed aangespannen en niet te laag dragen.
- ten alle tijde zicht op je kind; het kind mag niet volledig met de doek bedekt zijn.
- rechtop (zoals hierboven beschreven) en niet in wiegehouding (liggend) dragen. Zie ook: https://draagdoekconsulenten.nl/veilig-dragen/
De Vereniging van Draagdoekconsulenten (VDC) is de Nederlandse beroepsvereniging, waarbij de aangesloten leden voldoen aan minimumeisen met betrekking tot vooropleiding en bijscholingen.
- Prenatale huisbezoeken/contacten door de JGZ (Vink et al., 2013[76]) betreffen alle contacten die een jeugdverpleegkundige met aanstaande ouders tijdens de zwangerschap heeft om hen te begeleiden naar het aanstaande ouderschap en een optimale start met hun kind. Ouders worden aangemeld door een verloskundige of andere zorgverlener, omdat er dreigende problemen voor het kind of gezin aanwezig zijn. De werkwijze is dat de verloskundige eerst met de aanstaande ouders(s) de zorgen om het ongeboren kind deelt, en de ouders wijst op de mogelijkheid van een prenataal huisbezoek. Gezamenlijk worden enkele aandachtspunten waar het gezin aan wil werken genoteerd. Dan wordt het gezin aangemeld bij de JGZ en kan de jeugdverpleegkundige een huisbezoek brengen. De prenatale huisbezoeken zijn geëvalueerd in twee regio’s van Nederland. Zowel ouders als zorgverleners oordelen positief. Ouders en jeugdverpleegkundigen vinden het prettig om voor de geboorte al kennis te maken, en verloskundigen ervaren dat ze ontlast worden van de zorg rond psychosociale problemen in aanstaande gezinnen. De werkwijze wordt vanaf 2021 landelijk geïmplementeerd.
- Het eengespreksmodel (0-1 jaar) is een werkwijze waarmee een JGZ professional tijdens de eerste reguliere contactmomenten de ouder-kindrelatie bespreekbaar kan maken met ouders (Kuipers, 2015[88]). Professionals worden getraind om de beginnende ouder-kindrelatie te observeren aan de hand van vijf dimensies, waarbij veel aandacht besteed wordt aan mogelijke belemmeringen zoals veel huilen, een zware bevalling of stress door de combinatie werk en ouderschap. Uniek aan de werkwijze is dat de JGZ professional tijdens het contactmoment een gesprek aanbiedt om de ouder te ondersteunen: het ééngespreksmodel, en dat de methodiek al direct na de geboorte ingezet kan worden. Doel van het ééngespreksmodel is dat ouder en kind weer een nieuwe, positieve start met elkaar gaan maken, en dat de ouder wordt versterkt in zijn/haar competentie als ouder. De werkwijze is op procesniveau geëvalueerd bij JGZ Envida in Zuid Limburg en zowel JGZ professionals als ouders zijn enthousiast over de methodiek.
- Theraplay (Booth & Jernberg, 2009[77]) is een speltherapie voor kinderen (0-12 jaar) met hechtingsproblemen, bij pleeg- of adoptiegezinnen, in opvanghuizen en psychiatrische klinieken. Ook geschikt voor kinderen in instellingen waar geen ouders (meer) beschikbaar zijn. De therapeut begeleidt ouder en kind door middel van speelse en verzorgende activiteiten. Door op deze manier met elkaar bezig te zijn, leren ouders anders kijken naar hun kind en krijgen ze handvatten om hun gedrag goed af te stemmen op hun kind. Het helpt het kind om zich veilig te voelen; hij/zij voelt zich verzorgd, verbonden en de moeite waard. Er is nog geen Nederlands onderzoek gedaan naar Theraplay.