Richtlijn: Lengtegroei (2019)

1. Normale lengtegroei

Inleiding

Het thema Normale Lengtegroei bevat achtergrondinformatie over de normale lengtegroei bij kinderen en de normale groei en ontwikkeling tijdens de puberteit. Dit thema is geschreven op basis van handboeken, waaronder ‘Zorgboek groeistoornissen’ van Stichting September en de JGZ-richtlijn Seksuele Ontwikkeling.

Groei bij kinderen

Groei is het belangrijkste verschijnsel dat kinderen onderscheidt van volwassenen (Oostdijk & Wit, 2013). De lengtegroei van kinderen vindt plaats aan het uiteinde van de botten, omdat hier de groeischijven zitten. Onder invloed van hormonen en groeifactoren groeien de botten. De belangrijkste hormonen die de groeischijven aanzetten tot lengtegroei zijn het groeihormoon, schildklierhormoon en geslachtshormonen. Groeifactoren zijn eiwitten die zorgen voor stimulatie van  cellen tot celdeling (wat leidt tot celvermeerdering en dus groei)- en verandering (Groeiwijzer). Het effect van deze hormonen en groeifactoren op de lengtegroei verschilt per leeftijdsfase (Coene, E. H.,Kollaard, S., 2013):

  • Voor de geboorte tot de leeftijd van 6 maanden hebben vooral  voeding, insuline en de insuline-achtige groeifactoren (IGFs) invloed op de lengtegroei
  • Vanaf de leeftijd van 6 maanden tot aan de puberteit bepalen vooral de groeihormoonsecretie en genetische factoren (ouderlengte) de lengtegroei

Andere factoren die een rol spelen bij de lengtegroei zijn afkomst, geslacht en de leeftijd waarop de puberteit begint (Talma, Schönbeck, Bakker, HiraSing, & van Buuren, 2010). Vanaf 2-3 jaar is er een sterke correlatie tussen de lengte van het kind en zijn eindlengte op volwassen leeftijd.  Ook zijn factoren als voeding, ziekte en psychosociaal klimaat van invloed op de groei (Talma et al., 2010).

Tijdens het intra-uteriene leven verloopt de lengtegroei het snelst, namelijk van 0 tot 50 cm in 9 maanden. In het eerste jaar is er gemiddeld een lengtetoename van 24 cm per jaar. De normale groei per leeftijdsperiode van kinderen staat weergegeven in tabel 1.

Tabel 1. Normale groei per periode naar leeftijd (Schönbeck et al., 2013)  

Leeftijd Groei meisjes (cm) Groei jongens (cm)
2 weken tot 1 jaar 23 24
1 tot 2 jaar 12 12
2 tot 3 jaar 10 9
3 tot 5 15 15
5 jaar tot puberteit 36 39
Puberteit* 23 32
*Gebaseerd op cross-sectionele data. Dit is waarschijnlijk een onderschatting van de werkelijke lengtetoename.

Groei tijdens de puberteit

De puberteit is een periode van hormonale activiteit en een snelle groei, waarvan het meest opvallende kenmerk de groeispurt is (Cole, Pan, & Butler, 2014). In de puberteit veroorzaken vooral geslachtshormonen een groeispurt. Voorafgaand aan de puberteit neemt de groeisnelheid geleidelijk af. Bij kinderen met een late puberteit kan de groeisnelheid zo laag worden (<4 cm/jaar) dat wordt gesproken van een “prepubertaire dip”. Na het starten van de puberteit (bij meisjes bij gemiddeld 10,7 jaar, bij jongens bij 11,5 jaar) groeien meisjes nog gemiddeld 23 cm en jongens 32 cm (Schönbeck et al., 2013). De groeisnelheid bereikt haar hoogtepunt bij jongens gemiddeld op 13-14 jaar en bij meisjes op 12-13 jaar. Bij jongens is de groeisnelheid maximaal wanneer de testis ongeveer 15-17 ml inhoud heeft (G4-5) (zie ook de JGZ-richtlijn Seksuele ontwikkeling). Jongens groeien gemiddeld ongeveer 2 jaar langer door dan meisjes (Delemarre-van der Waal et al., 2006).  Kinderen die eerder de puberteit ingaan hebben gemiddeld genomen een grotere puberteitsspurt in lengtegroei en zijn eerder uit de puberteit vergeleken met kinderen die later de puberteit in gaan. Over het algemeen hebben kinderen die vroeg in de puberteit komen, een kleinere eindlengte dan kinderen die laat in de puberteit komen (bij gelijke ouderlengte) (Cole, Donaldson, & Ben-shlomo, 2010). Wanneer de groeischijven bij kinderen na verloop van tijd dichtgroeien is lengtegroei niet meer mogelijk. Dit gebeurt bij Nederlandse meisjes gemiddeld rond het 16e jaar en bij jongens rond het 18e jaar (Coene, E. H.,Kollaard, S., 2013).

Puberteitsontwikkeling

Naast de groeispurt is de ontwikkeling van secundaire geslachtskenmerken een belangrijk kenmerk van de ontwikkeling van het kind in de puberteit. De voortgang van de puberteit wordt bij de meisjes gevolgd aan de hand van borstontwikkeling en pubisbeharing en bij de jongens wordt dit gedaan door de groei van de uitwendige genitalia en pubisbeharing te volgen. De Tannerstadia (zie ook de JGZ-richtlijn Seksuele ontwikkeling) beschrijven de fases van de secundaire geslachtskenmerken; de uitwendige genitale ontwikkeling bij jongens en borstontwikkeling bij meisjes en pubisbeharing bij beide geslachten (De Wilde, Van Dommelen, Van Buuren, & Middelkoop, 2015; Fredriks et al., 2000; Talma et al., 2013)  

  • Puberteit meisjes: Gemiddeld start de puberteit bij Nederlandse meisjes op een leeftijd van 10,5 jaar (spreiding 9-12 jaar). Bij 13,1 jaar treedt gemiddeld de menarche op  en de groeispurt is dan voorbij het maximum (Talma et al., 2013). De timing van de menarche hangt onder andere samen met erfelijke factoren, zoals de puberteit van ouders. Andere factoren die een rol kunnen spelen bij de timing van de menarche zijn te vinden in de JGZ-richtlijn Seksuele Ontwikkeling.
  • Puberteit jongens: De puberteit bij jongens start gemiddeld op een leeftijd van 11,5 jaar (spreiding 9-13 jaar). Na de start van de puberteit, begint de groeispurt 1 à 2 jaar later. Dit is in puberteitsstadium G3-4, wanneer de testis ongeveer 10 ml inhoud heeft.
  • Afkomst: De start van de puberteit is tevens afhankelijk van de afkomst van het kind. Gemiddeld start de puberteitsontwikkeling voor Nederlandse kinderen van Turkse afkomst en Marokkaanse afkomst respectievelijk 6 maanden en 3 maanden later. De gemiddelde leeftijd waarop de menarche optreedt bij Nederlandse kinderen met een Turkse en Marokkaanse afkomst is echter respectievelijk 6 maanden (P50=12,5) en 5 maanden (P50=12,6) vroeger vergeleken met kinderen met een Nederlandse afkomst. De menarche bij Nederlandse meisjes met Hindostaanse* afkomst is 1,7 jaar eerder dan bij meisjes met Nederlandse afkomst.

*Uitleg termen Hindostaans of Hindoestaans: Deze termen worden in Nederland en Suriname gebruikt om de bevolkingsgroep aan te duiden die van Indiase of Zuid-Aziatische afkomst is. Niet alle Hindoestanen zijn ook Hindoe. De term Hindoe verwijst immers naar aanhangers van het Hindoeïsme, terwijl Hindoestanen ook atheïst, moslim, etc. kunnen zijn. Om die verwarring uit te sluiten wordt in deze richtlijn de neutralere term Hindostaans in plaats van Hindoestaans gebruikt.

Net zoals bij lengte varieert de timing van deze geslachtskenmerken sterk. In tabel 2 staat de gemiddelde leeftijd weergegeven waarop de secundaire geslachtskenmerken voor het eerst optreden.

Tabel 2: Gemiddelde leeftijd start secundaire puberteitskenmerken bij kinderen van Nederlandse afkomst (Fredriks et al., 2000; Mul et al., 2001; Talma et al., 2010)

Gemiddelde leeftijd begin van de puberteitskenmerken in jaren
meisjes jongens
P50 (P10 - P90)* P50 (P10 - P90)*
Pubisbeharing 11,0 (9,4 - 12,5) 11,7 (9,2 - 13, 4)
Uitwendige genitale ontwikkeling nvt 11,5 (geen data - 13,0)
Borstontwikkeling 10,7 (9,0 - 12,2) nvt
Menarche^ 13,05 (11,5 - 14,5) nvt
* P = percentiel
^ Volgens kinderen met een Nederlandse achtergrond

Pagina als PDF