In de eerste levensmaanden zijn bij baby’s vergelijkbare huilpatronen vast te stellen met individuele verschillen die mede bepaald worden door de interactie tussen de baby en zijn verzorgers. Uit onderzoek naar de prevalentie van huilen blijkt dat vanaf de geboorte de totale duur van het huilen langzaam toeneemt tot rond de leeftijd van 6-8 weken een piek wordt bereikt die in onze samenleving gemiddeld 2-2,5 uur per dag is (Brugman and others 1999). Na deze periode neemt de duur van het huilen af tot vanaf ongeveer 12 weken voor de rest van het eerste jaar een stabiel niveau wordt bereikt van gemiddeld 1-1,5 per dag, met een accent op de avonduren (Figuur 1) [7]. Dit vroege patroon van huilen lijkt minder afhankelijk te zijn van de manier van verzorgen of opvoeden dan het huilen later in het eerste levensjaar [7].
Wanneer de baby 3 maanden oud is, nemen zijn capaciteiten om op andere wijzen te communiceren toe (hij benut bij voorbeeld vaker de glimlach als sociaal contactmiddel). Het huilen wordt meer een reactie op externe gebeurtenissen [181]. Een tweede verschuiving in het huilen treedt op wanneer de baby 7 tot 9 maanden oud is. Huilen krijgt een functie in de cognitieve en affectieve ontwikkeling: baby’s huilen dan meer in aanwezigheid van ouders en richten hun wensen en behoeften sterker op één (of meer) persoon (personen), de hechtingsfiguur (hechtingsfiguren). [23]; [149]; [180]. Huilen wordt dan onderdeel van ‘intentioneel’ nonverbaal gedrag, zoals wijzen en kijken.
Figuur 1. Hoeveelheid huilen en patroon van huilen uit drie onderzoeken.
Roze: data van Brazelton (1962); goud: data van Hunziker en Barr [70]; blauw: data van Kramer et al. (2001). Overgenomen met toestemming van Barr RG, Trent RB, Cross J. Age-related incidence curve of hospitalized Shaken Baby syndrome (SBS) cases: convergent evidence for crying as a trigger to shaking. Child Abuse Negl 2006;30:7-13.