2.1.3 Epidemiologie

JGZ richtlijn Zindelijkheid van urine en feces (2011)

Zindelijkheid van urine en feces

Monosymptomatische enuresis nocturna

De prevalentie van monosymptomatische enuresis nocturna (MEN) varieert in verschillende subgroepen [2][16][18][70][87]. Gemiddeld zijn jongens vaker onzindelijk voor urine dan meisjes. Dit geslachtsverschil is, alhoewel dan niet meer zo duidelijk, nog steeds aantoonbaar in de adolescentie [63].
De prevalentie van MEN neemt af met de leeftijd. In tabel 1 worden de internationaal gevonden prevalenties samengevat [24][34][70][83][87][96]. Het is echter niet altijd duidelijk of deze gegevens alleen gaan over MEN of over een combinatie met onzindelijkheid voor urine overdag (incontinentie).

Tabel 1 Prevalentie van onzindelijkheid voor urine naar leeftijd en geslacht

Leeftijd (jaar) Jongens (%) Meisjes (%)
5 15-22 9-16
7 13-19 7-15
9 9-13 5-10
16 1-2 1-2

In Nederland is de prevalentie van enuresis nocturna bij kinderen met Turkse of Marokkaanse ouders hoger dan bij kinderen met Nederlandse ouders en bij kinderen op het speciaal onderwijs hoger dan bij kinderen die op reguliere scholen zitten [87][99]. Uit Nederlands onderzoek bleek dat ook nog 1 op de 200 volwassenen last heeft van onzindelijkheid voor urine tijdens de slaap [49]. De helft van de getroffen mannen en een vijfde van de vrouwen is nog nooit 6 maanden achter elkaar droog geweest. Deze onzindelijkheid tijdens de slaap voor urine gaat bij 12% van de mannen en bij 29% van de vrouwen gecombineerd met incontinentie voor urine overdag. De helft van deze mannen en 35% van de vrouwen heeft nog nooit hulp voor dit probleem gezocht. Bij degenen die wel hulp hadden gezocht, is bij een groot gedeelte vervolgens niets gedaan [49][59].

Incontinentie overdag/niet tijdens slaap

Incontinentie voor urine overdag zonder onzindelijkheid ’s nachts komt in Nederland voor bij 6,6% van de 4-7-jarigen. De combinatie van overdag en ’s nachts nat komt voor bij 4,4% van de 4-7-jarigen [59] In buitenlandse onderzoeken worden zeer wisselende prevalenties opgegeven. De prevalentiecijfers in de literatuur zijn daarbij echter moeilijk te interpreteren vanwege substantiële verschillen in definities en studiepopulaties [9][79].

Heb je vragen?

Neem voor vragen of meer informatie contact met ons op

Contact opnemen

Heb je suggesties voor verbetering van deze JGZ-richtlijn?

Geef jouw feedback