De meeste kinderen worden tussen hun tweede en derde verjaardag zindelijk voor ontlasting [159][148]. Meer dan 95% is voor de vierde verjaardag zindelijk voor ontlasting. Meisjes zijn eerder zindelijk voor ontlasting dan jongens. Fecale incontinentie werd internationaal waargenomen op 4-jarige leeftijd bij 1-3% van de kinderen. Onderzoek van de laatste jaren laat een toenemende prevalentie zien, zowel nationaal als mondiaal [93][122][147].
Fecale incontinentie komt in Nederland voor bij 1-4% van de kinderen ouder dan 4 jaar [168]. Onderzoek onder 1583 leerlingen in West-Friesland toonde aan dat op 5-jarige leeftijd 2,2% onzindelijk was voor ontlasting (jongens 3,1%, meisjes 0,9%) [46]. In een onderzoek in Amsterdam (2000-2003) bij schoolkinderen van groep 3 (5-6 jaar) en groep 7 (11-12 jaar) was de prevalentie respectievelijk 4,1% en 1,6% [168].
Bij ten minste 80% van de kinderen met fecale incontinentie is de incontinentie het gevolg van ernstige obstipatie. De ratio van voorkomen jongens/meisjes is bij deze vorm van fecale incontinentie 6:1 [113][152][168]. Solitaire fecale incontinentie (zonder obstipatie) komt voornamelijk bij jongens voor (80-90%) [126][167]. Met de leeftijd neemt het aantal kinderen met fecale incontinentie af. Ondanks goede begeleiding/behandeling heeft 40% van de kinderen na 5 jaar nog steeds klachten [88][93][144]. Op volwassen leeftijd blijkt 30% van de mensen die geleden hebben aan fecale incontinentie nog steeds defecatieproblemen te ondervinden.