2.2.3 Epidemiologie

JGZ richtlijn Zindelijkheid van urine en feces (2011)

Zindelijkheid van urine en feces

De meeste kinderen worden tussen hun tweede en derde verjaardag zindelijk voor ontlasting [159][148]. Meer dan 95% is voor de vierde verjaardag zindelijk voor ontlasting. Meisjes zijn eerder zindelijk voor ontlasting dan jongens. Fecale incontinentie werd internationaal waargenomen op 4-jarige leeftijd bij 1-3% van de kinderen. Onderzoek van de laatste jaren laat een toenemende prevalentie zien, zowel nationaal als mondiaal [93][122][147].
Fecale incontinentie komt in Nederland voor bij 1-4% van de kinderen ouder dan 4 jaar [168]. Onderzoek onder 1583 leerlingen in West-Friesland toonde aan dat op 5-jarige leeftijd 2,2% onzindelijk was voor ontlasting (jongens 3,1%, meisjes 0,9%) [46]. In een onderzoek in Amsterdam (2000-2003) bij schoolkinderen van groep 3 (5-6 jaar) en groep 7 (11-12 jaar) was de prevalentie respectievelijk 4,1% en 1,6% [168].

Bij ten minste 80% van de kinderen met fecale incontinentie is de incontinentie het gevolg van ernstige obstipatie. De ratio van voorkomen jongens/meisjes is bij deze vorm van fecale incontinentie 6:1 [113][152][168]. Solitaire fecale incontinentie (zonder obstipatie) komt voornamelijk bij jongens voor (80-90%) [126][167]. Met de leeftijd neemt het aantal kinderen met fecale incontinentie af. Ondanks goede begeleiding/behandeling heeft 40% van de kinderen na 5 jaar nog steeds klachten [88][93][144]. Op volwassen leeftijd blijkt 30% van de mensen die geleden hebben aan fecale incontinentie nog steeds defecatieproblemen te ondervinden.

Heb je vragen?

Neem voor vragen of meer informatie contact met ons op

Contact opnemen

Heb je suggesties voor verbetering van deze JGZ-richtlijn?

Geef jouw feedback