Richtlijn: Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Onderbouwing

Uitgangsvragen

  1. Wat zijn, naar leeftijd, slaapproblemen en hun oorzaken?
  2. Wat zijn risicofactoren en beschermende factoren voor slaapproblemen?
  3. Wat is de invloed van alcohol, drugs en energiedrank op slapen?

Conclusietabellen

Slaaphygiëne

Niveau* Conclusie Literatuur
2 Het is aannemelijk dat kinderen die een gezonde slaaphygiëne hebben langer slapen en minder vaak slaapproblemen hebben.

B  2,3
C 4,5

2
Het is aannemelijk dat kinderen die borstvoeding krijgen vaker ’s nachts wakker worden.

A2 6
B 7
C 8,9

2 Het is aangetoond dat kinderen en jongeren die langer blootgesteld worden aan schermen, zoals televisie, mobiele telefoons, tablets, computer, spelcomputers, vaker een kortere slaapduur hebben en vaker last hebben van slaapproblemen.

A1 10
A2 11
B 12

3 Het lijkt waarschijnlijk dat het gebruik van cafeïne (waaronder koffie en energiedrankjes) geassocieerd is met een kortere slaapduur bij kinderen en adolescenten.

B13

1 Het is aangetoond dat roken gerelateerd is aan een kortere slaapduur en slaapproblemen bij adolescenten.

A2 14-16

3
Ook is er een aanwijzing dat passief roken (meeroken) gerelateerd is aan een slechtere slaap bij kinderen.

C 18

1 Het is aangetoond dat alcohol gerelateerd is aan een kortere slaapduur en slaapproblemen bij adolescenten.

A2 16,19

1 Het is aangetoond dat druggebruik, zoals marihuana, gerelateerd is aan een kortere slaapduur en slaapproblemen bij adolescenten.

A2 16,19,20

2 Het is aannemelijk dat een latere start van de school een positief effect heeft op de slaapduur van adolescenten.

B 21-23

Demografische factoren

Niveau Conclusie Literatuur
3 Het lijkt waarschijnlijk dat Nederlandse kinderen langer slapen dan kinderen met een niet-Nederlandse achtergrond, zoals Turkse en Marokkaanse kinderen C24
3 Het lijkt waarschijnlijk dat er culturele verschillen zijn in het gedrag van de ouders rondom het laten slapen van kinderen en slaapproblemen. Er zijn echter geen onderzoeken gevonden naar culturele verschillen in ouderlijk gedrag rond slaap en slaapproblemen binnen Nederland. C25,26
3 Er zijn aanwijzingen dat een lage sociaaleconomische positie gerelateerd is aan een kortere slaapduur en meer slaapproblemen bij kinderen, echter niet alle studies tonen dit aan. C25
3 Nederlands onderzoek laat zien dat kinderen van 7-12 jaar met een hogere SES een kortere slaapduur doordeweeks hebben. C27
3 De literatuur over verschillen tussen jongens en meisjes en slaap is niet eenduidig. A1 28
C 29
C 30,31

Samenhangende stoornissen en ontwikkelingsproblemen

Niveau Conclusie Literatuur
1 Het is aangetoond dat kinderen met ADHD vaak ook slaapproblemen hebben.

A1 32-34
C35-36

1 Het is aangetoond dat kinderen met een overgewicht of obesitas vaak ook slaapproblemen hebben.

A17-4243

1 Het is aangetoond dat kinderen met Autisme Spectrum Stoornissen (ASS) vaak ook slaapproblemen hebben

A144

C36

1 Het is aangetoond dat kinderen met chronische pijn vaak ook slaapproblemen hebben.

A1 45-42
C 36

1 Het is aangetoond dat kinderen met een (lichamelijke) beperking vaak ook slaapproblemen hebben A146
1 Het is aangetoond dat kinderen met een depressie vaak ook slaapproblemen hebben

A142,47-50

C36

2 Er zijn aanwijzingen dat een verstoorde slaap een risicofactor is voor suïcidaal gedrag en suïcidale gedachten bij adolescenten. A2 51
1 Het is aangetoond dat kinderen met een angststoornis vaak ook slaapproblemen hebben A142
3 Er zijn aanwijzingen dat kinderen met het Syndroom van Down vaak ook slaapproblemen en slaapstoornissen hebben C52
1 Het is aangetoond dat kinderen met epilepsie vaker slaapproblemen hebben dan gezonde kinderen A53
1 Het is aangetoond dat kinderen met gedragsproblemen vaak ook slaapproblemen hebben, het betreft hier voornamelijk problemen met slaperigheid overdag. A154,55
1 Het is aangetoond dat kinderen met psychisch trauma vaak slaapproblemen hebben. A156
2 Het is waarschijnlijk dat kinderen met eczeem vaak ook slaapproblemen hebben. B57,58
2 Het is waarschijnlijk dat kinderen met oorontsteking vaak ook slaapproblemen hebben. B59-61
3 Er zijn aanwijzingen dat kinderen die bedplassen een lagere kwaliteit van de slaap hebben.
C62,63

Slaaphygiƫne

Slaaphygiëne
Een slechte slaaphygiëne is vaak de oorzaak van een slaapprobleem. Slaaphygiëne is een veelomvattend begrip en een aantal van de in dit hoofdstuk beschreven risicofactoren kunnen een onderdeel zijn van een slechte slaaphygiëne. Onder slaaphygiëne wordt een aantal gewoontes, gedragingen en omgevingsfactoren verstaan dat bijdraagt aan een regelmatige gezonde nachtrust. Het verbeteren van de slaaphygiëne kan leiden tot een verbetering van de slaap (zie Thema 4.). Er is een aantal reviews waarin wordt beschreven dat een slechte slaaphygiëne gerelateerd is aan slaapproblemen. Bij kinderen van 0-10 jaar is een onvoldoende slaaphygiëne, zoals een ouder die aanwezig blijft bij inslapen, het ontbreken van een routine rondom het slapen gaan, een televisie in de slaapkamer en consumptie van cafeïne kort voor het slapen gaan, sterk geassocieerd met een korte slaapduur en slaapproblemen bij jonge kinderen.64

Uit een review3 naar slaaphygiëne bij baby’s blijkt uit verschillende onderzoeken dat een routine bij het naar bed gaan baby’s helpt in slaap te vallen en angst voor separatie van de ouders reduceert. Routines kunnen bestaan uit een voeding geven, in bad gaan, voorlezen of zingen en rust voor het naar bed gaan. Het gebruik van slaaphulpmiddelen, zoals een knuffel of een fopspeen (zie ook de Handleiding Aandachtspunten Preventieve Mondzorg 0-19 jaar voor de Jeugdgezondheidszorg en de JGZ-richtlijn Preventie wiegendood), helpt bij het reduceren van het nodig hebben van de ouders om in slaap te vallen, hoewel de kwaliteit van de studies waarin dit werd gevonden wisselend is. Een duidelijk verschil tussen dag en nacht werd geassocieerd met meer succes bij het introduceren van een slaaproutine voor bedtijd. In één observationele studie werd een mogelijke relatie tussen blootstelling aan licht overdag en de slaap ’s nachts verkend. Baby’s die meer blootgesteld werden aan daglicht in de namiddag sliepen ’s nachts beter dan baby’s die minder blootgesteld werden aan daglicht in de namiddag.

Slaaphygiëne is ook belangrijk bij adolescenten. Er is bewijs dat de volgende onderdelen van slaaphygiëne slecht zijn voor de slaap in de nacht: dutjes overdag, onregelmatige patronen van naar bed gaan en wakker worden, schermgebruik,  en cognitief, sociaal of fysiek stimulerende activiteiten kort voor het slapen.4 Ook uit Nederlands onderzoek blijkt dat er een relatie is tussen slaap hygiëne en de kwaliteit van de slaap en de slaapduur bij adolescenten.5  


Borstvoeding van zuigelingen
Uit internationaal onderzoek blijkt dat borstvoeding is geassocieerd met minder doorslapen bij baby’s.6,7 In een recente studie werd echter geen verschil gevonden in frequentie van ’s nachts wakker worden tussen baby’s van 6-12 maanden die borstvoeding of kunstvoeding kregen.9 Baby’s die borstvoeding kregen, werden vaker ’s nachts gevoed dan kinderen die kunst-melkvoeding kregen, maar ze werden niet vaker wakker (zonder een voeding te krijgen). Voor ouders is het belangrijk om te weten dat als zij borstvoeding geven, het normaal is dat hun kind nog niet doorslaapt.


(Beeld)schermgebruik
Het gebruik van verschillende beeldscherm-toestellen is gerelateerd aan een korte slaapduur en later tijdstip van naar bed gaan.10,65 Dit is gevonden voor beeldschermen in de slaapkamer, TV kijken, het gebruik van computers, gamen, internetten en het gebruik van tablets en mobiele telefoon. Veel kinderen en jongeren, en ouders zelf nemen hun telefoon of tablet mee naar de slaapkamer. Uit onderzoek blijkt dat slapen naast een klein scherm, slapen met een TV in de slaapkamer en meer schermtijd geassocieerd zijn met een kortere slaapduur.12 Zelfs baby’s van 6 maanden die blootgesteld worden aan digitale media in de avond hebben een kortere slaapduur.11

Er zijn drie mogelijke verklaringen waarom beeldschermgebruik gerelateerd is aan een korte slaapduur: a) de duur van schermgebruik voor het naar bed gaan gaat direct ten koste van de slaapduur; b) de schermen geven licht af, wat het circadiane ritme verstoort doordat melatonine niet wordt aangemaakt, wat resulteert in moeite met in slaap vallen; c) schermgebruik kan door een mentale, emotionele en psychische staat van arousal (verhoogde staat van alertheid) de slaap verstoren.66 Er is weinig experimenteel onderzoek gedaan, en wat er is gedaan is heel kleinschalig. Er is daarom onvoldoende onderzoek van voldoende kwaliteit om vast te stellen dat er een causaal verband is tussen schermgebruik en slaapproblemen.67

Cafeïne
De inname van cafeïne, waaronder door inname van koffie, cola, energiedrankjes, thee (behalve kruidenthee), ijsthee, chocolade en chocolademelk, is geassocieerd met een kortere slaapduur bij zowel adolescenten als jongere kinderen.13 Er is niet veel onderzoek gedaan onder adolescenten en kinderen naar het gebruik van cafeïne en het effect op slaap. Bij volwassenen is er wel onderzoek gedaan, waaruit blijkt dat cafeïne het percentage diepe slaap vermindert en effect heeft op de REM slaap. Wel is er steeds meer wetenschappelijk bewijs dat adolescenten steeds meer cafeïne gebruiken, en dat dit mogelijk een negatief effect heeft op hun slaap. Adolescenten en kinderen denken dat het gebruik van energiedrankjes en koffie een energie-boost geeft en hen helpt om wakker te blijven. Zij zijn zich echter minder bewust van de negatieve effecten van cafeïne. De exacte richting van de relatie tussen cafeïne en slaap blijft onduidelijk: gebruiken adolescenten cafeïne omdat zij vermoeid zijn, of zijn zij vaker vermoeid omdat zij cafeïne gebruiken?66

Roken
Zowel roken door adolescenten zelf14 als passief meerokende kinderen18 lijken vaker last te hebben van slaapproblemen. In een systematische review naar de gevolgen van roken op sociaal en gezondheidsgedrag werd één studie gevonden waarin de relatie tussen roken en slaapproblemen werd onderzocht.14 In dit onderzoek15 is een relatie gevonden tussen roken tijdens de adolescentie en daaropvolgende slaapproblemen waarbij gecorrigeerd werd voor leeftijd, geslacht, etnische achtergrond, en gezinsinkomen. Ook een andere studie vond dat slaperigheid overdag en slaap-waak problemen o.a. zijn gerelateerd aan roken bij adolescenten.17 In een studie naar risicogedrag en slaap bij jongeren van gemiddeld 14 jaar bleek dat roken en slaap in het weekend bi-directioneel gerelateerd zijn.16 In een review18 naar de effecten van passief roken werd één relevante studie gevonden over de relatie tussen passief roken en slaap bij kinderen. De resultaten laten zien dat passief roken geassocieerd was met een langere inslaapduur, verstoorde ademhaling tijdens de slaap, parasomnia’s, vermoeidheid overdag, en algemene slaapproblemen bij kinderen van 6-12 jaar. Meer blootstelling bij jongens was gerelateerd aan meer slaapangst, terwijl meer blootstelling bij meisjes gerelateerd was aan langere inslaapduur.

Alcohol
Er werden geen reviews of meta-analyses gevonden over de relatie tussen slaap en alcohol. Wel werd een aantal artikelen gevonden waarin de relatie tussen slaap en alcohol werd onderzocht. In een prospectieve cohortstudie onder adolescenten werd aangetoond dat slaapproblemen en slaapduur significante voorspellers zijn voor alcoholgebruik.19 In een andere studie16 bleek dat alcoholgebruik juist kortere uitslaapduur in het weekend voorspelde. Ook de slaappatronen en slaapduur van de jongeren voorspelden alcoholgebruik. Niet alle studies vonden een relatie tussen alcohol en slaap. In een studie naar de effecten van een korte slaapduur onder kinderen van 11-17 jaar werd geen effect gevonden op alcoholgebruik.20

Drugs
Er werden geen reviews of meta-analyses gevonden over het effect van drugs op slaap bij kinderen. Wel werd een aantal artikelen gevonden waarin de relatie tussen slaap en drugsgebruik bij kinderen werd onderzocht. Zo is een korte slaapduur (minder dan 6 uur slaap) door de weeks gerelateerd aan drugsgebruik20 en zijn slaapduur en slaapproblemen significante voorspellers van drugsgebruik.19 Uit een andere studie16 blijkt dat marihuanagebruik en totale slaapduur elkaar wederzijds negatief beïnvloeden.

Schooltijden
Uit internationale onderzoeken waarbij de schoolaanvangstijden voor adolescenten verlaat worden, blijkt dat dit niet leidt tot andere inslaaptijden, maar wel tot meer slaap, minder vermoeidheid overdag, minder verzuim, meer tevredenheid over de slaap en afnames van zelf gerapporteerde somberheid, vermoeidheids- gerelateerde klachten etc. Bij jongere adolescenten zijn dezelfde feiten vastgesteld. Deze langere slaapduur is geassocieerd met verbeteringen in gedrag die belangrijk zijn voor aanwezigheid op school, schoolprestaties en veiligheid.66,68 Dit komt mede omdat zonlicht een grote invloed heeft op ons biologisch slaapritme. Tijdens de adolescentie verschuift het slaapritme ongeveer drie uur. Dit kan onvoldoende worden gecompenseerd door elke dag op dezelfde tijd naar bed te gaan en op te staan (zie Thema 1.). In een overzichtsstudie naar het biologische ritme van adolescenten wordt beschreven dat op de leeftijd van tien jaar, de biologische tijd van opstaan rond 06:30 is, en dat een daarmee een goed afgestemd begin van de schooltijd rond de 08:30-09:00 zou moeten liggen. Op de leeftijd van 16 is de biologische tijd van opstaan rond 08:00 uur en de bijbehorende schooltijd tussen 10:00 en 10:30. Op de leeftijd van 18 jaar is de biologische tijd van opstaan rond 09:00 uur en de gesynchroniseerde schooltijd tussen 11:00 en 11:30.69 Er werden geen studies gevonden naar de invloed van het verschuiven van de aanvangstijden van school bij adolescenten in Nederland. Het is daarom onduidelijk in hoeverre deze tijden opgaan voor de Nederlandse situatie.

Demografische factoren

Sociaal-economische status (SES)
In een review naar socio-demografische en culturele determinanten van slaaptekort bleek dat, hoewel er slechts een paar studies zijn gedaan bij kinderen, in de meeste studies een positieve associatie tussen slaap en SES is gevonden.25 Nederlands onderzoek laat zien dat kinderen van 7-12 jaar met een hogere SES een kortere slaapduur doordeweeks hebben.27 Uit onderzoek bij Amerikaanse kinderen van 12 – 60 maanden waarbij actigrafie (een type beweegmeter) is gebruikt, bleek dat kinderen uit families met een lagere SES later opstonden, ’s nachts langer wakker waren, minder efficiënte slaap hadden en meer  variabiliteit in het tijdstip van naar bed gaan hadden.70 Een studie in de Verenigde Staten bij kinderen van 5-17 jaar concludeerde dat kinderen uit families waarbij de hoofdkostwinnaar minder dan 12 jaar opleiding had genoten en kinderen die in armoede leefden minder vaak 9 uur of meer per nacht sliepen.71 In een andere studie in de VS waren kinderen van 2-7 jaar uit gebieden met gemiddeld een laag inkomen vaker excessief slaperig overdag.72 Een studie onder adolescenten vond dat een lagere SES positief geassocieerd was met een kortere slaapduur, latere bedtijden en meer onregelmatige bedtijden.73 Echter, in een studie bij Parijse kinderen van 8,5 tot 11,5 jaar werd  geen relatie aangetoond tussen de beroepsstatus van de ouders en zelf-gerapporteerde slaap. 74

Culturele verschillen in slaap en geografische regio
Er zijn culturele verschillen in slaap.25,26 Over cultuurverschillen binnen Nederland werd slechts één artikel gevonden over de slaapduur van bijna 2.000 kinderen van 8-9 jaar uit de omgeving van Eindhoven en Rotterdam. Hieruit blijkt dat kinderen met een Nederlandse achtergrond de langste slaapduur hebben. Zij slapen gemiddeld meer dan 11 uur per nacht. Kinderen met een niet-Nederlandse  achtergrond slapen gemiddeld minder dan 11 uur per nacht. Kinderen met een Turkse en Marokkaanse achtergrond slapen het kortst. Zij slapen gemiddeld 25 min korter per nacht dan kinderen met een Nederlandse achtergrond.24 Er werden echter geen onderzoeken gevonden naar culturele verschillen binnen Nederland rond het gedrag van ouders rond het slapen van kinderen. Wel werd er internationale literatuur gevonden waarin verschillende landen werden vergeleken. Zo blijkt uit een internationale vergelijking tussen landen met een voornamelijk blanke achtergrond en landen met een Aziatische achtergrond dat er vooral verschillen zijn bij het in slaap vallen en naar bed brengen van het kind.26 In landen met voornamelijk blanke bevolking werd het kind veel vaker alleen in bed gelegd en in Aziatische landen viel het kind vaker in slaap in het bed van de ouders. Ook bij het gedrag van ouders om het kind weer in slaap te laten vallen waren grote verschillen tussen Aziatische en blanke ouders. Uit een vergelijking tussen Nederlandse kinderen, kinderen uit de VS en China blijkt dat Nederlandse kinderen significant vaker een verstoorde slaap hadden dan kinderen uit de VS en minder dan kinderen uit China.31 Voor enkele specifieke aspecten van slaap, zoals laat in slaap vallen, parasomniën en slaperigheid overdag, hadden Nederlandse kinderen meer problemen dan zowel Chinese als kinderen uit de VS. Echter, Nederlandse kinderen hadden minder vaak problemen met weigeren om naar bed te gaan.

Geslacht
De literatuur over verschillen tussen jongens en meisjes en slaap is niet eenduidig. 28,29 Uit Nederlands onderzoek zijn er aanwijzingen dat meisjes vaker slaapproblemen hebben dan jongens, waaronder meer problemen met in slaap vallen en slaperigheid overdag.31 Uit ander Nederlands onderzoek zijn er aanwijzingen dat er geen verschillen in geslacht zijn op slaapmetingen wat betreft de kwaliteit van de slaap, tijd in bed in het algemeen, ’s ochtends op staan, bedtijd in het weekend en zich uitgerust voelen op school. Echter, jongens gingen op schooldagen later naar bed dan meisjes.30

Samenhangende stoornissen en ontwikkelingsproblemen

ADHD
Slaapproblematiek komt veel voor bij kinderen met psychische en psychiatrische aandoeningen, zoals ADHD. In de JGZ richtlijn ADHD wordt genoemd dat door het behandelen van een primaire slaapstoornis ADHD-symptomen kunnen verdwijnen. Er zijn drie meta-analyses verschenen over de relatie tussen ADHD en slaap. Uit een meta-analyse waarin alleen studies gebruikt werden waarbij slaap gemeten werd d.m.v. polysomnografie (een type slaaponderzoek waarbij verschillende fysiologische parameters tijdens de slaap opgenomen worden), werd slechts één significant gecombineerd effect gevonden, namelijk dat kinderen met ADHD vaker last hebben van Periodic Limb Movement Syndroom (PLMS).33 Op basis van een andere meta-analyse van objectieve metingen van slaapproblemen kan worden geconcludeerd dat kinderen met ADHD een langere inslaapduur hadden, meer slaap fase veranderingen per uur hadden en een hogere score hadden op de apneu-hypopneu schaal hadden. Ook hadden kinderen met ADHD minder efficiënte slaap, minder daadwerkelijke slaapduur en een langere inslaapduur. Op basis van de subjectief gemeten slaapproblemen werd geconcludeerd dat kinderen met ADHD vaker weerstand bij het naar bed gaan hebben, vaker inslaapproblemen hebben, vaker ’s nachts wakker worden, vaker last hebben van een verstoorde ademhaling tijdens de slaap, en vaker overdag slaperig zijn, vergeleken met gezonde kinderen.34 In een andere meta-analyse naar de relatie tussen ADHD en slaapproblemen werd geconcludeerd dat kinderen met ADHD langer nodig hebben om in te slapen, meer REM slaap hebben en meer nachtelijke activiteit hebben dan kinderen zonder ADHD.35 Er werden meer slaapproblemen door ouders van kinderen met ADHD ervaren, dan met objectieve meetinstrumenten werden gemeten. Er blijft onduidelijkheid over de causale relatie tussen ADHD en slaap. Een deel van de slaapproblemen is mogelijk te wijten aan het gebruik van medicatie bij ADHD.


Overgewicht/ obesitas
Over de relatie tussen slaap en overgewicht en obesitas is recentelijk veel literatuur verschenen, zie hiervoor ook de JGZ richtlijn Overgewicht. In twee meta-analyses en vijf systematische reviews is de relatie tussen overgewicht/obesitas en slaap aangetoond. In een systematische review van longitudinale studies werd bij kinderen (maar niet bij volwassenen) een consistente negatieve relatie gevonden tussen slaapduur en daaropvolgende gewichtstoename, hoewel 1 studie vond dat er bij oudere kinderen ( 8-12,9 jaar) geen relatie was.37 Drie andere systematische reviews concludeerden ook uit zowel cross-sectionele als longitudinale studies dat er bij kinderen een consistente negatieve relatie is tussen slaapduur en daaropvolgende gewichtstoename 75-77. Ook uit een Nederlandse studie blijkt dat een toename van de BMI samengaat met een afname van de slaapduur bij adolescenten.78 Uit een analyse met zowel Nederlandse als Duitse kinderen blijkt dat per uur korter slapen in het weekend, de prevalentie van overgewicht 0,42 (95%-Bl = 0,09-0,86) keer hoger is.79

Depressie
In een meta-analyse naar factoren die adolescenten kunnen beïnvloeden om depressie te voorkomen, werd slaap als een van de meest wetenschappelijk onderbouwde factoren gevonden.49 Voldoende slaap werd gerelateerd aan een daaropvolgend verminderd risico op depressie bij adolescenten. Een uitgebreide systematische review werd gedaan naar de functionele gevolgen van slaaptekort bij adolescenten.42 Naast depressie zijn er ook andere mentale gezondheidsproblemen die een gevolg lijken te zijn van een slaaptekort: weinig  zelfvertrouwen (of een laag zelfbeeld), weinig sociale steun en lage kwaliteit van leven en slechte ervaren gezondheid.42 Wederkerige associaties zijn ook beschreven, bijvoorbeeld dat slaaptekort leidt tot depressie en omgekeerd dat depressie een sterke voorspeller is zijn voor slaapproblemen. Hierdoor kan een vicieuze cirkel ontstaan.

In een andere meta-analyse werd de relatie tussen slaapopbouw en depressie onderzocht.50 Er was vooral een verschil tussen kinderen en adolescenten met een depressie en gezonde kinderen en adolescenten wat betreft de inslaaptijd; kinderen en adolescenten met een depressie hadden meer tijd nodig om in slaap te vallen dan gezonde kinderen en adolescenten. Bij kinderen werd ook een relatie gevonden tussen slaapduur en depressie, maar niet bij adolescenten. Uit een meta-analyse naar de fenomenologie en klinische karakteristieken van kinderen met een manische episode, bleek dat slaaptekort veel voorkwam bij jongeren met een manische episode, namelijk bij ongeveer 70%.48 Sommige studies waarin slaap objectief werd gemeten, laten inconsistente relaties zien tussen kinderen met een depressie en slaapproblemen.36 Op dit moment is de JGZ richtlijn Depressie in ontwikkeling. NOOT: eind 2016 is deze richtlijn grepubliceerd. 

Angst
Bij kinderen met een angststoornis werden vaker slaapproblemen geobserveerd.36 Ook uit een andere review wordt geconcludeerd dat er een associatie is tussen slaaptekorten en o.a. angst, zo blijkt uit cross-sectioneel onderzoek.42 Recentelijk is de JGZ richtlijn Angst verschenen.

Trauma
Slaapproblemen worden vaker gerapporteerd door kinderen die een traumatische ervaring hebben gehad. In de literatuur is beschreven dat een groot percentage van de slachtoffers van brand, overstroming en schotwonden waarbij een posttraumatische stressstoornis is geconstateerd ook last hebben van slaapproblemen. Daarbij moet men denken aan parasomniën, zoals nachtmerries, praten in de slaap, bedplassen en slapeloosheid. Slaapproblemen komen ook vaak voor bij slachtoffers van seksueel misbruik en georganiseerde misdaad.56 De posttraumatische stressstoornis wordt mede vastgesteld op grond van zulke problemen, in het bijzonder ‘Herhaalde onaangename dromen’ en ‘moeite met in- of doorslapen of onrustige slaap’ (DSM-5).

Gedragsproblemen
Er zijn twee meta-analyses, één systematische en één narratieve review gevonden over de relatie tussen slaap en gedragsproblemen. Uit de systematische meta-analyse naar de relatie tussen slaap en cognitie- en gedragsproblemen bij kinderen van 5-12 jaar bleek dat een korte slaapduur gerelateerd is aan meer gedragsproblemen.54 Vervolganalyses lieten zien dat deze relatie bestaat voor zowel internaliserende als externaliserende gedragsproblemen.

In de narratieve review wordt geconcludeerd dat slaapstoornissen bij kinderen, zowel die veroorzaakt door een slechte slaaphygiëne als die veroorzaakt door een verstoorde ademhaling tijdens de slaap, vaak samen gaan met substantiële gedragsproblemen en cognitieve gebreken.55 Hoewel de literatuur over kinderen minder uitgebreid is dan over volwassenen, ontstaan bij kinderen vergelijkbare tekorten in neurocognitief functioneren als resultaat van verstoorde slaap.

Een uitgebreide systematische review werd gedaan naar de functionele gevolgen van slaaptekort bij adolescenten.42 Vanuit cross-sectionele studies lijkt er een associatie te zijn tussen slaaptekorten en o.a. isolatie, agressie en geweld.

Autismespectrumstoornissen (ASS)
Bij kinderen met ASS is het belangrijk aandacht te hebben voor slaapproblemen, omdat slaapproblemen vaak voorkomen bij deze groep kinderen. Dit wordt ook benoemd in de JGZ richtlijn Autismespectrumstoornissen. In een review naar wat de invloed is van slaap bij kinderen met een pervasieve ontwikkelingsstoornis, werd gevonden dat de ernst van de symptomen van autisme en internaliserend gedrag de beste voorspellers zijn voor slaapproblemen bij kinderen met ASS.44 Daarnaast zijn ook externaliserend gedrag, comorbiditeit van medische condities, medicijngebruik, intellectueel functioneren en hypersensitiviteit voor de omgeving gecorreleerd aan slaapproblemen bij kinderen met ASS. Ook in een andere review naar kinderen en adolescenten met een psychiatrische stoornis, waaronder ASS, worden vaker slaapproblemen geconstateerd. 36

Kinderen met een beperking
Uit een systematische review naar slaapproblemen bij kinderen met een beperking, bleek dat ongeveer 67% van de kinderen met een beperking slaapproblemen hadden.46 Kinderen met ernstig globaal hersenletsel hadden een nog hogere prevalentie (>90%). Het vaakst werden insomnia en slaap-gerelateerde ademhalingsstoornissen gerapporteerd.

Chronische pijn
Uit een systematische review werd geconcludeerd dat kinderen en adolescenten met persisterende pijn vaak lijden aan slaapproblemen.45 Een andere uitgebreide systematische review werd gedaan naar de functionele gevolgen van slaaptekort bij adolescenten.42 Daaruit bleek dat pijn een significant gevolg was van een slaaptekort, maar alleen bij vrouwelijke adolescenten. Ook uit cross-sectionele studies blijkt dat er een associatie is tussen slaaptekorten en pijn.

Epilepsie
Uit een systematische review bleek dat in alle studies meer slaapproblemen werden gevonden bij kinderen met epilepsie dan bij gezonde kinderen en/of hun broertjes en zusjes.53

Eczeem
Bij kinderen met eczeem worden vaker slaapproblemen geconstateerd. Uit onderzoek blijkt dat kinderen met eczeem een slechtere kwaliteit van de slaap hebben, zowel gemeten met polysomnografie als door ouderrapportage.58 Kinderen met eczeem werden vaker ‘s nachts wakker, ze wisselden vaker tussen de verschillende slaapstadia, en het duurde langer voordat ze in de REM-slaap terecht kwamen. Bovendien blijkt uit onderzoek dat het effect van eczeem op hyperactiviteit, ADHD en opstandig gedrag in grote mate beïnvloed werd door de kwaliteit van de slaap.57

Bedplassen
Kinderen met problemen met zindelijkheid (bedplassen) hebben een significant slechtere kwaliteit van de slaap dan kinderen die geen problemen hebben met zindelijkheid.62 Uit een ander onderzoek blijkt dat kinderen met problemen met zindelijkheid vaker een verstoorde slaap hadden.63 Specifiek hadden ze een significant hogere score wat betreft slaap-gerelateerde ademhalingsstoornissen en een verstoorde slaap-waak transitie, terwijl ze juist een lagere score hadden op de schaal wat betreft verstoringen van het inslapen en doorslapen. Dit komt overeen met de perceptie van ouders dat kinderen die bedplassen dieper slapen en een hogere “arousal threshold” hebben. Met andere woorden, deze kinderen worden niet gemakkelijk wakker van het gevoel dat ze moeten plassen.

Oorontsteking
Oorontsteking (acute otitis media) komt vaak samen voor met slaapproblemen. 60,61  Uit een onderzoek blijkt dat onder kinderen van 0-2 jaar  die bij de dokter kwamen voor een probleem met de oren bijna 75% een slaapprobleem had. Onder kinderen van 2-7 jaar was dat bijna 50%. Het hebben van een slaapproblemen was de enige significante voorspeller voor het hebben van symptomen na vier weken bij kinderen van 0-2 jaar. 59


Pagina als PDF