Slaap bestaat uit verschillende fasen en is gericht op lichamelijk en psychisch herstel. Anders dan bij baby’s, zijn er bij kinderen en volwassenen een aantal slaapfases te onderscheiden in een slaapcyclus. Dit valt onder te verdelen in grofweg twee soorten slaap: de REM slaap (Rapid Eye Movement, actieve slaap) en de non-REM slaap (oppervlakkige en diepe slaap). Tijdens de REM slaap komt dromen veelvuldig voor en hoewel de spieren in het lichaam volledig ontspannen zijn, bewegen de ogen heen en weer (vandaar de naam “Rapid Eye Movement”). De non-REM slaap is nog onder te verdelen in lichte non-REM slaap (fase 1 en 2) en diepe non-REM slaap (fase 3).
Tijdens de slaap wisselen deze fases elkaar af: van lichte non-REM slaap, naar diepe non-REM slaap, terug naar lichte non-REM slaap en vervolgens de REM slaap. Dan begint de slaapcyclus weer opnieuw of wordt de persoon wakker. Het is normaal dat kinderen en volwassenen tussen slaapcycli enkele malen per nacht kort wakker worden, maar dat meestal niet opmerken. Per slaapperiode doorloopt een persoon een aantal slaapcycli, waarbij een slaapcyclus van een volwassene ongeveer anderhalf uur duurt.
Figuur 1. Voorbeeld van de opbouw van de slaapstadia en cycli gedurende een nacht.
Slaap bij baby’s (0-6 maanden)
Baby’s hebben twee slaapfasen in een slaapcyclus: actieve slaap en stille slaap, en zij doorlopen kortere slaapcycli dan volwassenen. Tijdens de eerste zes maanden duurt een slaapcyclus zo’n 50 tot 60 minuten. Eerst hebben baby’s de actieve slaap, dit is het equivalent van de REM slaap bij volwassenen. In deze slaapfase kunnen baby’s bewegen, lachen of zelfs geluidjes maken en ademen zij snel en onregelmatig. Snelle oogbewegingen treden regelmatig op. In dit stadium slapen baby’s vrij oppervlakkig, en zij komen tijdens deze actieve slaap wat meer aan de ‘oppervlakte’ dan volwassenen (ogen gaan soms half open, kind beweegt of maakt geluid). Kinderen kunnen in de actieve fase soms bijna wakker lijken. Hierdoor kan het voor ouders soms lastig zijn om te herkennen of een kind al uitgeslapen is of nog verder zal slapen.
Ongeveer halverwege de slaapcyclus gaat de actieve slaap over in de stille slaap. Tijdens de stille slaap beweegt het kind nauwelijks. De ademhaling is rustig en regelmatig. Baby’s in stille slaap worden minder snel wakker door geluid en andere omgevingsfactoren. Na afloop van de stille slaap, wat tevens het einde is van de slaapcyclus, wordt een baby wakker, of beginnen zij de slaapcyclus weer opnieuw. De slaap-waakcyclus van een pasgeborene kent geen dag- en nachtritme, maar is ongeveer gelijk verdeeld over 24 uur (zie Figuur 2).
Slaap bij jonge kinderen (6 maanden – 4 jaar)
Naarmate baby’s ouder worden, gaat de stille slaap steeds meer over in de non-REM slaap. Dit begint op de leeftijd van 6 maanden. In de loop van het eerste levensjaar komt een dag- en nachtritme geleidelijk op gang. Deze verschuiving wordt vooral veroorzaakt door de rijping van de hersenen, maar in de loop van de maanden gaan omgevingsfactoren ook een rol spelen. Daarnaast wordt een slaapcyclus steeds langer en brengen kinderen relatief minder tijd door in de actieve slaap of REM slaap. In vergelijking met volwassenen brengen jonge kinderen veel meer tijd door in de REM slaap. Bij baby’s bestaat de slaap nog voor ongeveer de helft uit de actieve (REM) slaap, bij driejarigen is dit nog ongeveer 30%, terwijl bij volwassenen slechts ongeveer 20% van de slaap uit REM slaap bestaat.
Slaap bij kinderen (4-12 jaar)
Op de leeftijd van vier jaar duurt een slaapcyclus ongeveer 90-100 minuten. Op de leeftijd van 5 jaar loopt het percentage REM slaap terug naar ongeveer 18,5%.
Slaap bij adolescenten (vanaf 12 jaar)
Het percentage REM slaap blijft min of meer hetzelfde (18,5%) tot in de adolescentie. Dan neemt het percentage REM slaap weer toe naar ongeveer 22%. Vervolgens neemt de REM slaap in de volwassen leeftijd weer iets af naar 20% en bij ouderen (70+) zelfs naar een percentage van 14%.
Figuur 2: Ontwikkeling van een dag-nachtritme op verschillende leeftijden (bron: Verhulst, 2005). De lijn staat voor de verschillende slaap- en waakperiodes gedurende 24 uur: Onder het zwarte vlak is men in slaap, boven het zwarte vlak is men wakker. De kleine schommelingen in de lijn symboliseren de verschillende slaapfases (afwisselend diepe en oppervlakkige slaap) en waakfases (afwisselend periodes van alertheid en van verminderde concentratie).