In dit onderdeel wordt de ontwikkeling in de slaapduur per leeftijdscategorie beschreven. De behoefte aan slaap neemt af in de loop van de ontwikkeling. Er zijn veel onderzoeken gedaan die de gemiddelde slaapduur met standaarddeviaties per leeftijd beschrijven. In Tabel 1 en Figuur 4 wordt per leeftijdscategorie een overzicht gegeven van de slaapduur die in verschillende studies werd onderzocht. Deze tijden voor slaapduur zijn echter geen aanbeveling.[1]
Slaapgedrag van kinderen en ook de slaapduur is van veel factoren afhankelijk. Het is daarom lastig te bepalen wat hierin normaal en voldoende is. Voor ouders en jeugdigen zelf is het belangrijk om te weten dat er individuele verschillen zijn in slaapduur. Een bepaalde slaapduur kan voor het ene kind te kort zijn, en voor het andere kind te lang. Wat voor een kind voldoende slaap is, is niet altijd makkelijk vast te stellen, maar er zijn wel hulpmiddelen (zie ook Sectie Signalering en beoordeling van slaapproblemen).
Ouders kunnen met name op de ochtend letten, want een kind krijgt waarschijnlijk voldoende slaap, wanneer:
- het door de week ’s ochtends spontaan wakker wordt;
- het in weekeinden en vakanties niet veel later wakker wordt dan door de week (mits het de avond ervoor niet heel veel later naar bed is gegaan);
- wanneer het binnen een half uur na het opstaan trek heeft in ontbijt.
Het zegt niet zoveel als het kind overdag behoefte aan slaap lijkt te hebben. Kinderen die te weinig slapen, zijn lang niet altijd slaperiger. Soms zijn ze vooral drukker.[2]
Tabel 1. Gemiddelde slaapduur en slaapgedrag op leeftijd 0-12 jaar overgenomen uit artikel van Galland, Taylor, Elder, & Herbison.[3] Percentage van (Zwitserse) kinderen dat overdag slaapt en de slaapduur op leeftijd 13-16 jaar overgenomen uit artikel Iglowstein, Jenni, Molinari, & Largo.[4]
Leeftijd | Gemiddelde slaapduur (range of standaarddeviatie) in uren | Gemiddeld aantal keer ’s nachts wakker worden (range) | Gemiddeld maximale duur van aaneengesloten slaap (range) | Gemiddeld aantal dutjes overdag | % kinderen dat overdag slaapt |
0-2 maanden | 14,6 (9,3-20) | 1,7 (0-3,4) | 5,7 (1,8-9,6) | 3,1 (1,2-5) | 100 |
≈ 3 maanden | 13,6 (9,4-17,8) | 0,8 (0-3) | 5,7 (1,8-9,6) | 3,1 (1,2-5) | 100 |
≈ 6 maanden | 12,9 (8,8-17) | 0,8 (0-3) | 8,3 (3-13,7) | 2,2 (0,9-3,5) | 100 |
≈ 9 maanden | 12,6 (9,4-15,8) | 1,1 (0-3,1) | 8,3 (3-13,7) | 2,2 (0,9-3,5) | 100 |
≈ 12 maanden | 12,9 (10,1-15,8) | 0,7 (0-2,5) | 8,3 (3-13,7) | 1,2 (0,4-2,1) | 100 |
≈ 2 jaar | 12 (9,7-14,2) | 0,7 (0-2,5) | 8,3 (3-13,7) | 1,2 (0,4-2,1) | 87 |
≈ 3 jaar | 12 (9,7-14,2) | 50 | |||
≈ 4 jaar | 11,5 (9,1-13,9) | 35 | |||
≈ 5 jaar | 11,5 (9,1-13,9) | 8 | |||
≈ 6 jaar | 9,7 (8,1-11,4) | 5 | |||
≈ 7 jaar | 9,4 (7,9-10,8) | 1 | |||
≈ 8 jaar | 9,3 (7,8-10,8) | ||||
≈ 9 jaar | 9,3 (7,8-10,8) | ||||
≈ 10 jaar | 9,1 (7,6-10,7) | ||||
≈ 11 jaar | 9 (7,3-10,6) | ||||
≈ 12 jaar | 8,9 (7,6-10,8) | ||||
≈ 13 jaar | 9,0 (SD ± 0,7) | ||||
≈ 14 jaar | 8,7 (SD ± 0,7) | ||||
≈ 15 jaar | 8,4 (SD ± 0,7) | ||||
≈ 16 jaar | 8,1 (SD ± 0,7) |
Figuur 4. Cross-sectionele gemiddelde slaaptijden van Nederlandse kinderen tijdens de nacht, tijdens weekdagen, verdeeld in percentielen (nog niet gepubliceerde data van Van der Heijden).
Baby’s (0-6 maanden)
Het leven van een pasgeboren baby bestaat voor een groot deel uit slapen. Een pasgeboren baby slaapt veel overdag en ’s nachts. Gemiddeld zo’n 14 uur per 24 uur (zie Tabel 1).[5] Doordat een pasgeboren baby vaak voeding nodig heeft, slaapt een baby niet lang achter elkaar door. Overdag slaapt een baby meestal 2,5 tot 4 uur achter elkaar. Naarmate baby’s ouder worden, worden de slaapperioden steeds langer. Vanaf ongeveer 10-12 weken begint een dag- en nachtpatroon te ontstaan.[3] Vooral de slaap in de avond en nacht wordt langer en dieper. Ongeveer 7 van de 10 baby’s slapen ’s nachts door als ze 6 maanden oud zijn (doorslapen is minimaal 5 uur achter elkaar slapen).[6] De baby slaapt ongeveer 3 tot 5 slaapcycli achter elkaar per slaapperiode
Peuters/kleuters (6 maanden tot 4 jaar)
Hoe ouder kinderen worden, hoe minder slaap ze nodig hebben (zie Tabel 1 en Figuur 4). Dit verandert van ongeveer 14 uur per dag als ze pas geboren zijn, naar ongeveer 10 uur op de leeftijd van 6 jaar. Langzaam aan leren kinderen ’s nachts doorslapen, gemiddeld vanaf 6 maanden. Kinderen van 1 jaar oud slapen ongeveer 8-9 uur aaneengesloten door. Een peuter/kleuter slaapt in de nacht ongeveer 10-12 uur. Sommige kinderen van 4 jaar oud die naar school gaan hebben nog behoefte aan slaap overdag. Uit gegevens van Zwitserse kinderen blijkt dat ongeveer één op de drie kinderen van 4 jaar oud behoefte heeft aan slaap overdag.[4]
Kinderen (4 jaar-12 jaar)
Uit Nederlands onderzoek bij kinderen van 2-14 jaar blijkt dat kinderen in Nederland gemiddeld om 8 uur naar bed gaan, en gemiddeld om 7 uur opstaan.[7] Hoe ouder de kinderen worden, hoe later zij naar bed gaan en hoe later zij opstaan. De gemiddelde totale slaapduur neemt af met de leeftijd. Het gemiddeld aantal minuten dat kinderen ’s nachts wakker zijn, was in de Nederlandse studie gemiddeld 8 minuten in totaal per nacht, en dit was niet gerelateerd aan de leeftijd. Uit ander onderzoek bij Nederlandse kinderen van 7- 12 jaar blijkt dat er geen verschil is tussen de slaapduur door de week en in het weekend. Echter, het middelpunt van de slaap ligt in het weekend later dan doordeweeks.[8]
Adolescenten (12 jaar-18 jaar)
Adolescenten vanaf 12 jaar hebben ongeveer 9 uur slaap nodig. Op de leeftijd van 18 jaar loopt dit terug naar ongeveer 8,5 uur. Bij adolescenten is het opvallend dat zij tussen de leeftijd van 14 en 18 meer REM slaap nodig hebben dan kinderen van 5- 13 jaar en ook meer dan volwassenen van boven de 30 jaar oud.
Bovendien vindt aan het begin van de puberteit een verschuiving plaats van het biologische klokritme naar een later tijdstip. Tijdens de adolescentie verschuift het slaapritme ongeveer twee tot drie uur.[9] Dit betekent dat pubers naarmate zij ouder worden, pas een paar uur later in slaap kunnen vallen. Dit kan niet voldoende worden gecompenseerd door elke dag op hetzelfde (vroege) tijdstip naar bed te gaan en op te staan. Met andere woorden; een vroeger slaapritme kan niet worden afgedwongen. Omdat adolescenten gemiddeld wel 9 uur slaap nodig hebben, kan de behoefte om uit te slapen ontstaan.
Ook is er bij adolescenten vaak meer variabiliteit tussen de slaap op schooldagen en in het weekend, waarbij adolescenten in het weekend langer slapen dan op schooldagen.[10]
Hoewel na de leeftijd van 23 jaar het ritme geleidelijk aan weer wat terug verschuift, kan het vroege opstaan voor school voor sommige pubers (die al een later ritme hadden) een probleem worden.