Deze uitgebreide anamnese is gebaseerd op de methodiek van Schregardus en de brede anamnese voor psychosociale problematiek uit de (concept) JGZ richtlijn Depressie. Het is bedoeld om een goed beeld te krijgen van de situatie en het ontstaan van mogelijk foutieve patronen bij het in- en doorslapen. Bij het onderzoek moet rekening gehouden worden met de mogelijk hoge intra-individualiteit. Dit betekent dat het gedrag bij hetzelfde kind niet constant hoeft te zijn. Slaapproblematiek is gedrag met een redelijk hoge intra-individualiteit.
Om goede begeleiding en hulp te kunnen geven is het voor zowel professional als cliënt belangrijk om eerst een goed beeld te krijgen van het slaapprobleem (de probleemverheldering). Vervolgens is het belangrijk dat de factoren in kaart gebracht worden die het slaapprobleem veroorzaken of in stand houden (de probleemanalyse). Ook is het goed om te weten wat er al is geprobeerd om het probleem op te lossen, wat werkt en niet werkt.
Bij een groot slaapprobleem (crisissituatie of complexe problematiek) is het aan te raden om een meer uitgebreide anamnese af te nemen. Het is belangrijk altijd je vragen in te leiden; vertel aan de ouders of de jongere waarom je de(ze) vragen gaat stellen.
Hanteer de hier opgestelde vragen als leidraad, en pas ze aan de situatie en de leeftijd van het kind aan. Ga bij onderstaande vragen uit van je eigen deskundigheid. Bij weinig ernst of trauma’s kun je vragen als volgt samenvatten: “Waren er dingen ingrijpend in het leven van uw kind, bijv. tijdens de zwangerschap of geboorte, de ontwikkeling, was het kind gewenst, etc?”
De anamnese bestaat uit veel gerichte en gesloten vragen. Nodig de ouders en jongeren uit om zoveel mogelijk kort te antwoorden (en uitvoeriger waar nodig).
Daarnaast is het een vereiste om ieder gezin als uniek te benaderen door:
- De informatie met veel aandacht en genuanceerd in te winnen
- Vragend te blijven, nooit stellend te worden
- De ouders of de jongere de keus te laten