Richtlijn: Overgewicht (2012)

Eerste - en vervolg consulten

Het eerste consult

Anamnese
Bij de anamnese wordt aandacht besteed aan voorgeschiedenis, familieanamnese, gezondheid, voeding, lichamelijke activiteit en perceptie van het overgewicht .

Anamneselijst 0-2 jaar

De vragen uit deze lijst kunt u gebruiken bij het uitdiepen van de anamnese.

Anamnese
Is uw kind gezond?
Krijgt (heeft) uw kind borstvoeding (gehad)? Zo ja, hoe lang?.....................................................
Gebruikt uw kind medicatie? Indien ja, welke? …………………………………………..…..…
Wat vindt u van het gewicht van uw kind? …………………………………………………..….

Familieanamnese
Overgewicht ouders, broers/zusjes? Ja/nee ………………………………………………….…      
Diabetes type 2? Ja/nee ……………………………………………………………………..….
Cardiovasculaire ziekten (hartinfarct, hypertensie, hypercholesterolemie)? Zo ja, op welke leeftijd? …

Voeding
Wat drinkt/eet uw kind? (Zie bijlage 3: Eet- en beweegdagboek 0-2 jaar.)

Lichamelijke activiteit
Hoeveel beweegt uw kind op een dag? (Zie bijlage 3: Eet- en beweegdagboek 0-2 jaar.)
Kijkt uw kind televisie? Zo ja, hoe lang? …. minuten/dag
Speelt uw kind op de (spel)computer? (computergebruik voor huiswerk telt niet mee) Zo ja, hoe lang? …. minuten/dag
Heeft uw kind een televisie op zijn/haar eigen kamer? Ja/nee

Bewustwording
Weet u wat de gevolgen van overgewicht zijn?
Zo niet, bespreken en evt. verwijzen naar het gratis te downloaden boekje ‘Kinderen met overgewicht, een actieplan voor ouders’ van R.A. HiraSing.
Kent u de oorzaken van overgewicht bij kinderen?
Heeft u tot nu toe maatregelen genomen? Zo ja, welke? …………………………….…………

Anamneselijst 2-19 jaar

De vragen uit deze lijst kunt u gebruiken bij het uitdiepen van de anamnese.

Anamnese
Is uw kind/ben je gezond?
Gebruik(t) uw kind/je medicatie? Ja/nee. Indien ja, welke? ……………………………………
Wat vindt u van het gewicht van uw kind/ben je tevreden over je gewicht?

Familieanamnese
Overgewicht ouders, broers/zusjes? Ja/nee ……………………………………………………...    
Diabetes type 2? Ja/nee ………………………………………………………………………….
Cardiovasculaire ziekten (hartinfarct, hypertensie, hypercholesterolemie) Zo ja, op welke leeftijd? …

Lichamelijke activiteit
Hoe lang (aantal minuten/dag) speel(t), loop(t), fiets(t) uw kind/je per dag?
spelen ………………... /dag, waarvan buiten spelen …………….. /dag
wandelen ………….…. /dag
fietsen ……………...../dag
Sport uw kind/je? Ja/nee      In clubverband? Ja/nee
Welke sport? ……………………………………...……………………………………………
Hoeveel tijd per week? …………. /week|
Hoelang zit uw kind/je per dag achter de televisie/(spel)computer? ……. uur/dag
Heeft uw kind/heb je een televisie/computer op zijn/haar/je eigen kamer? Ja/nee

Voeding
Wat eet en drink(t) uw kind/je? (Zie bijlage 4: Eet- en beweeg dagboek 2-19 jaar.)
Wat en wanneer snoep(t)/snack(t) uw kind/je (chocolade, chips)? ……………………………….
Wat drink(t) uw kind/je (ook tussendoor)? ………………………………….……….………………
Hoeveel gezoete dranken (frisdranken, bv. cola, diksap, limonade, vruchtensappen, en gezoete melkdranken, bv. Yogho Yogho, Fristi) per dag/week? …… /dag, …. /week

Bewustwording
Weet u/je wat de gevolgen van overgewicht zijn?
Zo niet, bespreken en evt. verwijzen naar het gratis te downloaden boekje ‘Kinderen met overgewicht, een actieplan voor ouders’ van R.A. HiraSing. Link pdf
Ken(t) u/je de oorzaken van overgewicht bij kinderen?
Heeft u/heb je tot nu toe maatregelen genomen? Zo ja, welke? ……………………………………………………………………….………….

Lichamelijk onderzoek

Bij het (eenmalige) lichamelijke onderzoek worden gewicht, lengte, bloeddruk (vanaf 5 jaar) en middelomtrek (vanaf 12 jaar) gemeten. Let op vetrollen, gewrichten (genu valga) etc. Zoek naar een mogelijk onderliggende medische oorzaak. Bij verminderde lengtegroei  (< -2 SDS en/of afbuigende lengtegroeicurve), psychomotore retardatie, dysmorfe kenmerken of Cushing-habitus verwijzen.  
Bepaling van de middelomtrek wordt aanbevolen bij de vaststelling van overgewicht  om het effect van de interventie later te kunnen meten. De middelomtrek wordt staand gemeten als kleinste maat tussen de bovenzijde van de bekkenkam en de onderzijde van de ribbenboog (ter hoogte van de navel) aan het einde van een normale uitademing. De bloeddruk wordt vanaf de leeftijd van 5 jaar, na 5 minuten rust, aan de (rechter)arm gemeten. Het is van belang om de juiste maat manchet te gebruiken. De breedte van de manchet moet ongeveer 2/3 van de bovenarm bedekken. Een te kleine manchet geeft een te hoge waarde en een te grote manchet een te lage waarde van de bloeddruk. Indien de systolische en/of de diastolische bloeddruk boven de P95 ligt, moet de bloeddruk nog een keer gemeten worden binnen een termijn van 4 weken. Als de bloeddruk ≥ 20 mmHg boven de P95 ligt, moet meteen naar de kinderarts verwezen worden. Indien de bloeddruk bij de tweede meting boven de P95 blijft, heeft het kind waarschijnlijk hypertensie en wordt naar de huisarts/kinderarts verwezen voor verder onderzoek en behandeling.

Overbruggingsplan
Het Overbruggingsplan, waarbij ouders/opvoeders betrokken zijn, lijkt het meest succesvol. Indien er lokaal een leefstijl interventie voor kinderen met overgewicht of obesitas beschikbaar is (bij voorkeur erkend door de Erkenningscommissie Interventies), kan in overleg met ouders hiervoor gekozen worden. Een gecombineerde leefstijl interventie voor obese kinderen is een zeer intensief programma. In het boekje ‘Kinderen en overgewicht. Een actieplan voor ouders’ staan tips voor ouders met kinderen met overgewicht.

Er wordt een haalbaar veranderplan opgesteld met een gecombineerde leefstijlaanpak volgens het Overbruggingsplan. Het plan richt zich op de BOFT-elementen:        

  • meer bewegen en buiten spelen (> 1 uur/dag);   
  • regelmatig en goed ontbijten;         
  • geen (of maximaal 1 glas/dag) gezoete (fris)dranken;   
  • zo min mogelijk fastfood;           
  • minder voor televisie of (spel)computer zitten (maximaal 2 uur/dag);      
  • minder energierijke tussendoortjes (frequentie en portie).

Kennis van de voedingsgewoonten, het beweeggedrag en de opvoeding van kinderen  is hierbij essentieel. Het eet- en beweegdagboek in de bijlagen kan ouders en ook de professionals helpen meer inzicht in de leefstijl van het kind te krijgen. Optimaliseren van lichamelijke activiteit door te streven naar de Nederlandse Norm Gezond Bewegen houdt voor (grotere) kinderen in dagelijks minimaal 1 uur matig intensieve inspannende lichaamsbeweging door onder meer voetballen, skateboarden, dansen en hardlopen, waarbij de activiteit ten minste tweemaal per week gericht moet zijn op het verbeteren van de lichamelijke conditie (kracht, lenigheid, coördinatie). Scholen kunnen remedial teaching inzetten om kinderen met onhandige motoriek bij overgewicht aan te zetten tot meer bewegen. Het Jeugdsportfonds creëert sportkansen voor kansarme kinderen. Kinderen in gezinnen met weinig geld kunnen in aanmerking komen voor financiële ondersteuning. Bespreek en benoem het exacte veranderplan met specifieke doelen en de voorbeeldfunctie van ouders. Maak concrete afspraken over hoe de doelen bereikt worden. Denk daarbij ook aan het inkomen van de ouders, wat is gezond en goedkoop. Overweeg om een diëtiste in te schakelen.

  • voeding geen/minder gezoete dranken, fastfood en energierijke tussendoortjes, wel ontbijten. Bijvoorbeeld 4 glazen gezoete drank wordt 1 glas per dag, geen pizza, elke dag ontbijten.
  • lichamelijke activiteit sporten, buiten spelen, televisiekijken/computeren. Bijvoobeeld elke dag naar school lopen in plaats van met de bus, maximaal 2 uur per dag televisie- kijken/computeren.

In de advisering kan de jeugdarts of -verpleegkundige het beste gebruik maken van motiverende gespreksvoering. Dit is een benadering om mensen te helpen hun problemen te onderkennen en om hen daadwerkelijk te motiveren iets te doen aan hun huidige of potentiële problemen. Het centrale thema van motiverende gespreksvoering is het verkennen en oplossen van ambivalentie. Ambivalentie is het wel willen veranderen en eigenlijk ook weer niet, omdat je opziet tegen de veranderingen of omdat je er bang voor bent en je meer zeker voelt bij de huidige situatie. Zie 'Gesprekstechnieken bij gedragsverandering'. 

Het 2e en 3e consult

Bij het 2e consult, dat plaats vindt op basis van behoefte van kind en ouder, bij voorkeur met een interval < 8 weken, worden het gewicht en de middelomtrek gemeten, wordt verder gewerkt aan bewustwording en het versterken van de motivatie om het gewicht te veranderen en wordt opvoedingsondersteuning gegeven. De successen en belemmeringen worden besproken. Het effect van de interventie wordt beoordeeld en zo nodig wordt het veranderplan bijgesteld.

Beoordelen effect van de interventie en het vervolg
Wanneer er (voldoende) effect is van de interventie, d.w.z. het gewicht neemt niet meer toe en/of de middelomtrek neemt af en/of enkele van de adviezen worden goed uitgevoerd, dan contact na 1 jaar afspreken om terugval te voorkomen. Wat bewaakt moet worden is dat kinderen niet (te veel) afvallen. De nadruk moet liggen op het doorgroeien in de lengte en het stabiel blijven in gewicht. De nadruk komt te liggen op de leefstijlverandering van het gehele gezin. Dat betekent dat er, behalve voor de moeders, ook aandacht moet zijn voor de vaders en eventuele andere kinderen in het gezin. Indien er onvoldoende effect van de interventie is en het kind komt meer dan normaal aan, dan dient het behandelplan te worden bijgesteld en wordt controle < 8 weken afgesproken. Indien bij het 3e consult wederom blijkt dat er onvoldoende effect is, overweeg dan om een consult bij de huisarts af te spreken om het kind en zijn ouders/verzorgers extra te motiveren en/of verwijs naar een lokaal programma waarbij gebruik gemaakt wordt van een gecombineerd leefstijlprogramma voor kinderen met overgewicht. Indien het kind verder is aangekomen en inmiddels obees is, is verwijzing naar de kinderarts, hetzij rechtstreeks hetzij via de huisarts, aangewezen.   

Kijk voor de stroomdiagrammen op de Kaart behorende bij deze richtlijn.


Pagina als PDF