Richtlijn: Niet scrotale testis (NST) (2012, multidisciplinair)
1. Definities en het onderzoek naar NST
Definitie NST algemeen
NST is gedefinieerd als een testis die niet in een stabiele ligging onder in het scrotum (balzak) is te krijgen tijdens het lichamelijk onderzoek. Andere gehanteerde benamingen voor NST zijn: cryptorchisme, niet-ingedaalde testis en maldescensus testis. Cryptorchisme betekent strikt gezien een verborgen (dat wil zeggen niet-voelbare) testis (crypto = verborgen, orchid = testis) maar wordt in de Angelsaksische literatuur ook gebruikt om de wel palpabele NST aan te duiden. In deze richtlijn wordt gesproken van niet-scrotale testis, omdat dit binnen Nederland de meest gebruikelijke benaming is en de voorkeur van de bij deze richtlijn betrokken experts geniet. In het geval van hoogscrotale testis zou verwarring kunnen ontstaan: alhoewel deze in het scrotum gebracht kan worden, wordt een hoogscrotale testis als NST geclassificeerd omdat de testis, conform de definitie, niet stabiel onder in het scrotum is te brengen.
Scrotale en niet-scrotale testis
NST kan op verschillende manieren worden ingedeeld. Doorgaans wordt de indeling gedaan op basis van de ligging van de testis in rust en na palpatie, het palpabel zijn van de testis, de mogelijkheid NST naar een stabiele scrotale positie te manipuleren en/of het moment van ontstaan (aangeboren dan wel verworven). Hierbij wordt uitgegaan van de volgende acties:
- Tijdens het lichamelijk onderzoek: het herkennen van NST (visuele inspectie en palpatie van de ligging).
- Manipulatie (pogen om de testis scrotaal te krijgen).
- Navraag bij ouders over de recente ligging.
- Verificatie van de voorgeschiedenis van de ligging van de testis middels dossieronderzoek (bij bijvoorbeeld verloskundige, JGZ, huisarts, kinderarts) naar eerdere ligging van de testis. Als minimaal twee onafhankelijke beoordelaars geconcludeerd hebben dat de testis na de geboorte scrotaal was, is geen sprake van een aangeboren NST.
Dit leidt na manipulatie tot de volgende indeling:
- Scrotaal (spontaan, dan wel na manipulatie (retractiel)).
- Niet-scrotaal:
- Palpabel (waaronder ook de ‘hoog-scrotale testis’ die vóórmanipulatie doorgaans in het liesgebied gelegen is).
- Niet-palpabel.
Scrotaal
Van een normaal scrotale testis wordt gesproken indien de testis stabiel onder in het scrotum is gelegen of daar door manipulatie is te brengen, zoals in het geval van de retractiele testis. De retractiele testis (RT) is een volledig ingedaalde en normaal ontwikkelde testis die vanuit zijn positie in het scrotum door contractie van de cremasterspier uit de normale scrotale positie getild kan worden en zo hoog in het scrotum of in het liesgebied kan komen te liggen. De RT kan meestal door voorzichtige manuele manipulatie naar een normale stabiele lage positie in het scrotum worden gebracht, zonder dat de trekkracht (tractie) die tijdens manipulatie op de funiculus spermaticus wordt uitgeoefend pijnlijk is. Het is mogelijk dat de testis niet palpabel is of niet scrotaal is (te krijgen) tijdens het onderzoek. Men kan op dat moment de diagnose RT niet stellen. Om die reden kan navraag doen bij ouders of zij weten wat de recente positie is aanvullend van belang zijn. De ouders kan worden gevraagd om thuis na te gaan of de testis een scrotale ligging krijgt bijvoorbeeld nadat het jongetje 15 minuten in een warm bad zit. Als de ouders/het kind de testis thuis wel kunnen/kan voelen (alleen het zien van de testis is niet voldoende) in het scrotum is mogelijk sprake van een RT. Die observatie is een zwaarwegend argument voor de arts om het onderzoek te herhalen, desnoods meerdere malen. De diagnose RT kan echter niet worden gesteld op basis van informatie van de ouder/het kind en kan pas zeker gesteld worden wanneer bij het onderzoek door de arts de testis in een stabiele positie in het scrotum kan worden gebracht. Onder ‘stabiel’ wordt verstaan dat de testis na loslating niet ogenblikkelijk terugveert naar de verhoogde positie. Tractie aan het ophangapparaat is over het algemeen niet pijnlijk. De RT wordt als fysiologisch normaal beschouwd en is daarmee geen NST.
Niet-scrotaal
Een NST is een testis die niet in een normale stabiele positie in het scrotum is te brengen. Het betreft zowel de niet-palpabele testis als de palpabele testis die echter niet stabiel scrotaal kan worden gebracht. Tractie (rek) aan de funiculus kan bij NST (zeer) pijnlijk zijn. Van de aangeboren (congenitale) vorm is sprake wanneer de testis vanaf de geboorte niet volledig is ingedaald. Als de testis bij de geboorte wél normaal ingedaald was, maar op een later moment niet meer volledig stabiel onder in het scrotum is te brengen, wordt gesproken van een verworven NST. Als de testis ten tijde van het onderzoek niet scrotaal is te krijgen, maar de ouder/het kind desondanks aangeeft dat zij de testis zelf wél recent scrotaal hebben gevoeld, is dit een argument om het onderzoek te herhalen (verificatie) omdat sprake zou kunnen zijn van een RT (zie eerder).
Het onderzoek bestaat uit:
- Lichamelijk onderzoek, zie kader ‘Het onderzoek naar NST’.
- In geval van een niet-scrotale testis wordt de classificatie op basis van de medische voorgeschiedenis gedaan. Als de voorgeschiedenis niet beschikbaar is, wordt deze actief nagevraagd bij de voorgaande ketenpartners (verloskundige, kinderarts, huisarts).
Registratie
De testispositie (zowel normaal als afwijkend) wordt genoteerd in het Digitaal Dossier JGZ en deze dient, indien aanwezig, ook in het groeiboekje (dat op veel plaatsen in Nederland gebruikt wordt door de JGZ en aan ouders wordt meegegeven) genoteerd te worden. In het groeiboekje is hiervoor een specifieke pagina waarop de testispositie gedrukt staat aanwezig.
HET ONDERZOEK NAAR NST, de uitvoering Omgeving: Het lichamelijk onderzoek wordt verricht in een warme kamer, op een warm oppervlak, waarbij de onderzoeker warme handen heeft. Het onderzoek wordt uitgevoerd met de jongen in de houding die de arts het meest handig acht. Als de testis dan echter niet palpabel is of niet scrotaal is te krijgen, dan zal het onderzoek alsnog in kleermakerszit of hurkzit uitgevoerd moeten worden (of liggend, afhankelijk van de leeftijd). Visuele inspectie: Voordat het genitaal wordt aangeraakt (omdat de cremasterreflex daarmee geïnduceerd kan worden): beoordeling van grootte en symmetrie van het scrotum en aanwezigheid van de testis. Manueel onderzoek: Beginnend op de onderbuik, vanaf de bovenste bekkenrand, worden de vingertoppen van de voorkeurshand naar het scrotum bewogen. Als in de lies een testis wordt gevoeld, wordt deze voorzichtig naar ‘beneden’ gemobiliseerd en de laagste ligging bepaalt de classificatie van NST. Als de manipulatie naar caudaal pijnlijk is, moet deze niet worden voortgezet. Is de manipulatie pijnloos, dan kan mogelijk een normale scrotale testispositie worden bereikt. Bij twijfel over de aanwezigheid van een testikel of de te bereiken positie kunnen de hand en het te onderzoeken gebied glad worden gemaakt met gel of zeep. Dit vergemakkelijkt palpatie. Als het onderzoek slecht uitvoerbaar of interpreteerbaar is, wordt het bij een volgende gelegenheid herhaald. |
Referenties
Zie referentielijst.