Bij DDH is sprake van een dysplasie (onderontwikkeling) van het heupgewricht. Dit leidt ertoe dat de heupkom de heupkop onvoldoende overdekt. DDH kan heupinstabiliteit veroorzaken of in ernstige gevallen leiden tot luxatie (ontwrichting van de heupkop uit de heupkom). Onbehandeld kan DDH leiden tot ernstige invaliditeit en vroege coxartrose (slijtage van de heup) [4][5].
De aandoening DDH kan op verschillende tijdstippen ontstaan en kent verschillende graderingen. Allereerst kan bij de geboorte sprake zijn van instabiele, luxeerbare heupen. Bij dergelijke luxeerbare heupen sluit de heupkop onvoldoende aan bij de heupkom. Meestal zullen deze heupen in de eerste weken spontaan herstellen. Ze kunnen echter ook op verschillende tijdstippen daarna (soms pas als het kind gaat lopen) (sub)luxeren. Bij subluxatie heeft de heupkop de heupkom slechts gedeeltelijk verlaten. Bij luxatie bevindt de heupkop zich volledig buiten de heupkom.
Het is ook mogelijk dat, hoewel bij de geboorte sprake is van stabiele heupen (zie A in figuur 1), er toch een verstoring van de normale ontwikkeling van het gewricht is opgetreden tijdens de zwangerschap of na de bevalling. Dit kan leiden tot een te steile en ondiepe heupkom, en een abnormaal naar ventraal gedraaide heupkop (dysplasie zonder luxatie, zie B in figuur 1). Als sprake is van een dergelijke discongruentie tussen heupkop en heupkom, kan de heupkop gemakkelijk uit de ondiepe kom glijden (dysplasie met subluxatie, zie C in figuur 1). De meest ernstige vorm van DDH is dysplasie met luxatie (D in figuur 1).
Figuur 1. Vereenvoudigde weergave van de verschillende graderingen van DDH [6].