De richtlijn is grotendeels ontwikkeld volgens de methode van evidence based richtlijnontwikkeling (EBRO) (CBO Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg, 2007). De basis voor de richtlijn is een samenvatting van het beschikbare bewijs in de wetenschappelijke literatuur. In vergelijking met andere JGZ-richtlijnen – zeker de meer medische getinte JGZ-richtlijnen – is het aantal literatuursearches en reviews echter relatief beperkt gebleven. De meeste uitgangsvragen leenden zich eerder voor een practice-based dan een evidence-based uitwerking. Ook was niet altijd een uitgebreide search nodig, omdat bijvoorbeeld alleen naar basiskennis werd gevraagd (bijvoorbeeld Thema 9). Bovendien is ten behoeve van het veld (om de richtlijn compleet te maken) een Algemeen deel toegevoegd waarvoor geen uitgangsvragen bestonden.
Op basis van de literatuursearches en de practice-based uitwerkingen zijn aanbevelingen geformuleerd voor de praktijk. Voorafgaand aan het ontwikkeltraject is via een knelpuntenanalyse geïnventariseerd welke knelpunten JGZ-professionals in hun dagelijks werken ervaren. Op basis hiervan zijn uitgangsvragen geformuleerd.
Met een werkgroep van JGZ-professionals en wetenschappers van TNO, NJi en de Universiteit Twente zijn in vijf werkbijeenkomsten de uitgangsvragen beantwoord. In de eerste bijeenkomst zijn de uitgangsvragen aangescherpt en definitief vastgesteld. In de navolgende bijeenkomsten zijn de resultaten van de literatuursearches en de conceptteksten besproken.
Aan het eind van het ontwikkeltraject zijn de conceptteksten voorgelegd aan een klankbordgroep. Op basis van deze bijeenkomst zijn de teksten verder aangescherpt en is een versie vastgesteld voor het uittesten in de praktijk.
De praktijktest is uitgevoerd in twee JGZ-organisaties. Binnen deze organisaties hebben 40 JGZ-professionals gedurende een aantal maanden met de richtlijn gewerkt. Uit deze test zijn verbetersuggesties voor de inhoud van de richtlijn gekomen en zijn aanbevelingen opgesteld voor de landelijke implementatie van de richtlijn. De bevindingen van de praktijktest zijn in een rapportage beschreven (NJi, 2015).
Gedurende de praktijktest is deze versie via het NCJ in een landelijke commentaarronde voorgelegd aan relevante (beroeps)organisaties. Hiertoe is de concept richtlijn geplaatst op de website van het NCJ en op die van beroepsverenigingen in de JGZ; verenigingen Artsen Jeugdgezondheidszorg Nederland (AJN), Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN) en Nederlandse Vereniging van Doktersassistenten (NVDA).
In april 2015 is de eerste concepttekst van de richtlijn voorgelegd aan de Richtlijnadviescommissie van het NCJ ter goedkeuring voor de praktijktest. Na afronding van de praktijktest en de landelijke commentaarronde is de richtlijn bijgesteld en nogmaals ter goedkeuring voorgelegd aan de Richtlijnadviescommissie.
Na beoordeling en verwerking van het commentaar is de richtlijn door de werkgroep vastgesteld, en ter autorisatie aan de RAC van het NCJ voorgelegd.
Naar aanleiding van de praktijktest en de landelijke commentaarronde zijn is de definitieve tekst van de richtlijn vastgesteld.