Mondgezondheid omvat de mogelijkheid om te spreken, lachen, ruiken, proeven, aan te raken, kauwen en tot het uitdrukken van emoties via de gezichtsuitdrukkingen met zelfvertrouwen en zonder pijn, ongemak en craniofaciale ziektes (ook wel schedel- en aangezichtsafwijkingen). Mondgezondheid reflecteert de fysiologische, psychologische en sociale eigenschappen die essentieel zijn voor de kwaliteit van leven [38]. Daarnaast hangt goede mondgezondheid samen met de algehele gezondheid (risico op hart-en vaatziekten, diabetes, longontsteking, etc.) [54].
Cariës (het ziekteproces waardoor tandbederf of gaatjes ontstaan) is een aandoening van het gebit die leidt tot een verlies van mineralen van de harde tandweefsels (het bot, dentine en het glazuur). Er is ook sprake van een verkleuring van de tanden of kiezen van wit via bruin tot zwart. Vanaf het moment waarop tanden doorbreken, kan er cariës ontstaan [42][25].
Gebitsslijtage Verlies van harde tandweefsels door mechanische (wrijving, zoals bij tandenknarsen en het kauwen op voorwerpen) of chemische slijtage (doordat zuur het tandweefsel aantast).
Afwijkende stand van tanden en kiezen. Afwijkingen in de stand van tanden en kiezen. Deze kunnen bijvoorbeeld veroorzaakt worden door een zuiggewoonte of dysfunctioneel ademen door KNO-problematiek.
Tandplak is een laag organische substantie (biofilm) op tanden en kiezen die bestaat uit micro-organismen, producten van micro-organismen, speeksel proteïnen, uit voeding opgeloste stoffen en een vloeistof waarin zich opgeloste mineralen bevinden, zoals calcium en fosfaat.
Opbouw van een element
Figuur 1. Bron: National Institutes of Health (NIH).
Gebitsontwikkeling
De ontwikkeling van het gebit is een geleidelijk proces. De leeftijden waarop kinderen hun tanden en kiezen krijgen verschillen per kind. In Figuur 2 wordt de meest gebruikelijke volgorde van doorkomen van tanden of kiezen met de gemiddelde doorbraakleeftijd weergegeven.
Figuur 2 – Doorbraakschema van het melkgebit (Poetsbus).
De aanleg van het melkgebit begint intra uterien (in de baarmoeder). De eerste tanden, meestal de twee middelste voortanden in de onderkaak, breken veelal door wanneer het kind 6-9 maanden oud is. Het doorbreken van de eerste tand wordt door de ouders vaak ervaren als een duidelijke mijlpaal in de groei en ontwikkeling. Rond de eerste verjaardag van het kind zijn er meestal 4 melkvoortanden in de bovenkaak en 4 in de onderkaak aanwezig. Maar er zijn ook kinderen die rond hun 1e verjaardag nog geen doorgebroken tanden hebben.
Op de leeftijd van ongeveer 16 maanden breken de eerste melkkiezen door, op de leeftijd van circa 20 maanden de melkhoektanden en op 24-30 maanden de tweede melkkiezen. Het melkgebit is rond de leeftijd van 2½ jaar compleet en bestaat dan uit 10 gebitselementen in de bovenkaak en 10 in de onderkaak. Per kaak zijn dat 4 melksnijtanden, 2 melkhoektanden en 4 melkkiezen.
Vaak worden veel onaangename verschijnselen in het eerste levensjaar toegeschreven aan het krijgen van tanden, bijvoorbeeld diarree, luieruitslag, verhoging. Of dit terecht is, is niet duidelijk. De doorbraak van tanden hoeft geen reden te zijn om de borstvoeding te stoppen, omdat tanden van het kind geen pijnklachten aan de borst horen te geven [57]. Wel is het doorbreken van de eerste tand aanleiding om met ouders te spreken over de gebitsverzorging.
Rond de leeftijd van 5-6 jaar begint het kind met wisselen van melkelementen en krijgt het de eerste blijvende gebitselementen. Er zijn twee wisselfasen:
- De eerste wisselfase treedt op ca. 6 tot 8 jaar. In deze periode wisselt het kind de melkvoortanden. Tegelijkertijd met het wisselen van die voortanden, breken er achter de achterste melkkiezen de eerste blijvende kiezen door. Die nieuwe kiezen liggen vaak verscholen waardoor veel kinderen en ouders niet merken dat de eerste blijvende kiezen doorbreken. Het is belangrijk dat deze kiezen niet worden overgeslagen met poetsen.
- Wanneer het kind 9-11 jaar is, breekt de tweede wisselfase aan. Het kind wisselt dan de eerste melkkiezen, dan de melkhoektanden en vervolgens de tweede melkkiezen. Achter de eerste blijvende kies breekt rond diezelfde tijd de tweede blijvende kies door.
Het kind heeft dan een blijvend gebit van in totaal 28 gebitselementen (per kaak 4 voortanden, 2 hoektanden, 4 kleine kiezen, 4 grote kiezen). De verstandskiezen, als deze zijn aangelegd, breken meestal door als het kind een jaar of 18 is.