2.2 Scrotale en niet-scrotale testis: indeling en definities

JGZ richtlijn Niet scrotale testis (2012)

Niet-scrotale testis (NST)

Niet-scrotale testis (NST) kan op verschillende manieren worden ingedeeld. Doorgaans wordt de indeling gedaan op basis van de ligging van de testis in rust en na palpatie, het palpabel zijn van de testis, de mogelijkheid NST naar een stabiele scrotale positie te manipuleren en/of het moment van ontstaan (aangeboren dan wel verworven). 

Hierbij wordt uitgegaan van de volgende acties:

  • Tijdens het lichamelijk onderzoek: het herkennen van NST (visuele inspectie en palpatie van de ligging).
  • Manipulatie (pogen om de testis scrotaal te krijgen).
  • Navraag bij ouders over de recente ligging.
  • Verificatie van de voorgeschiedenis van de ligging van de testis middels dossier- onderzoek (bij bijvoorbeeld verloskundige, JGZ, huisarts, kinderarts) naar eerdere ligging van de testis:
    • In geval van een niet-scrotale testis wordt de classificatie op basis van de medische voorgeschiedenis gedaan. Als de voorgeschiedenis niet beschikbaar is, wordt deze actief nagevraagd bij de voorgaande ketenpartners (verloskundige, kinderarts, huisarts).
    • Als minimaal twee onafhankelijke beoordelaars geconcludeerd hebben dat de testis na de geboorte scrotaal was, is geen sprake van een aangeboren NST.

 

Dit leidt na manipulatie tot de volgende indeling:

  • Scrotaal (spontaan, dan wel na manipulatie (retractiel)).
  • Niet-scrotaal:
    • Palpabel (waaronder ook de ‘hoog-scrotale testis’ die vóór manipulatie doorgaans in het liesgebied gelegen is).
    • Niet-palpabel.

Heb je vragen?

Neem voor vragen of meer informatie contact met ons op

Contact opnemen

Heb je suggesties voor verbetering van deze JGZ-richtlijn?

Geef jouw feedback