Overige overwegingen
Bij gebrek aan studies waarin de effectiviteit van leefstijlinterventies (gericht op voeding, lichamelijke activiteit en gedrag) is onderzocht die zich specifiek richten op kinderen met overgewicht worden hieronder mogelijke interventies voor kinderen met obesitas kort samengevat. De werkgroep is zich ervan bewust dat kinderen met obesitas anders zijn dan kinderen met overgewicht, waardoor effecten van interventies met terughoudendheid moeten worden geïnterpreteerd en geëxtrapoleerd.
Het is (nog) niet bekend of interventie bij overgewicht bij jonge kinderen (< 2 jaar) noodzakelijk is en welke interventie bij kinderen het meest effectief is. Niettemin kan bij een baby die extreem snel groeit bijstelling van inname op een positieve en steunende manier noodzakelijk zijn. Baby’s wennen namelijk snel aan (te) grote hoeveelheden en gaan hier snel om vragen. Voor veel ouders is het terugdraaien van grote hoeveelheden als de baby hier al aan gewend is, niet gemakkelijk.
Het algemene advies is het voedingsgedrag van het kind (en de ouders) voor een periode van enkele dagen te monitoren aan de hand van een dagboek. Op grond hiervan kunnen gericht afspraken worden gemaakt over de voeding. Het dagelijkse ritme in het gezin, waaronder ook het naar buiten gaan valt, en het bewegen van de moeder, vader en de baby kunnen hiervan een onderdeel zijn.
Gecombineerde leefstijlinterventie
Bij kinderen met obesitas is onvoldoende wetenschappelijk bewijs om uitspraken te doen over het afzonderlijke effect van dieetinterventie [5][28][52][88]. Wél zijn er aanwijzingen dat een gecombineerde behandeling voor kinderen met obesitas, waarin drie of meer componenten worden aangeboden (voeding, lichamelijke activiteit en gedrag) effectief is. Hierbij zijn klinische studies, ‘community based’-studies en gezinsgerichte interventies effectiever dan schoolprogramma’s [100].
Betrokkenheid ouders/verzorgers
Evenals bij de interventiestudies is hierover alleen onderzoek verricht bij obese kinderen en niet (apart) bij kinderen met overgewicht. Studies onder kinderen met obesitas tonen aan dat participatie van de ouders in de interventie bijdraagt tot een beter resultaat [154].
Invloed etniciteit
Uit een meta-analyse met kinderen en adolescenten met obesitas (niet alleen overgewicht) van Amerikaanse etnische minderheden in de leeftijd van 6-19 jaar (10.725 kinderen) en waarbij zowel schoolinterventies als klinische studies zijn geïncludeerd, blijkt dat interventies waarbij:
- meerdere componenten tegelijk worden meegenomen, zoals lichamelijke activiteit, voeding en counseling, effectiever zijn dan interventies waarbij maar een of twee componenten betrokken worden [122];
- de ouders betrokken zijn, effectiever zijn dan interventies waarbij alleen kinderen worden betrokken bij de gedragsveranderingen [122];
- de gedragsveranderingen op het gebied van lichamelijke activiteit en voeding ingebed worden in de dagelijkse routine, effectiever zijn dan interventies waarbij dit niet gebeurt [122][150];
- rekening wordt gehouden met de culturele achtergrond, effectiever zijn dan interventies waarbij dit niet gebeurt [122];
- deelnemers individuele feedback krijgen via interactieve computerprogramma’s over lichamelijke activiteit en eetgedrag en waarbij bekrachtiging plaatsvindt als positieve gedragsveranderingen plaatsvinden, effectiever zijn dan passieve computerinterventies zonder op-maatadviezen en individuele bekrachtiging [122].
Evaluatie overbruggingsplan
In 2005 is een ‘practice based’-plan opgesteld, het Overbruggingsplan. Met dit protocol worden kinderen met overgewicht binnen de JGZ gestimuleerd samen met ouders een plan te maken om een of meerdere gedragingen aan te pakken, waarbij gekozen kan worden uit meer bewegen, regelmatig ontbijten, minder frisdrank/fastfood en minder televisiekijken/computeren [161]. Het Overbruggingsplan is inmiddels op meerdere plaatsen in Nederland geëvalueerd en lijkt veelbelovend. Recente evaluatie van het Overbruggingsplan in een clustergerandomiseerde studie bij kinderen van 5 jaar waaraan 8784 gezinnen meededen laat gunstige effecten zien op de BMI na 2 jaar follow-up. Een tweede follow-upstudie op de leeftijd van 10 jaar wordt geadviseerd om na te gaan of de effecten blijvend zijn [141][187].
Nadelen van interventieprogramma’s
In een review werden nadelige effecten van obesitas-interventieprogramma’s bij kinderen onderzocht. In slechts zeven studies werd hiernaar gekeken. In twee studies traden significante effecten op. Deze effecten waren in de ene studie minder gebruik van pillen om af te vallen, minder braken en minder gebruik van laxantia. In de andere studie betrof het agressief verbaal gedrag. In één studie leek de interventie na drie jaar een negatief effect op het zelfbeeld te hebben, maar vanwege het ontbreken van een controlegroep kan hier ook sprake zijn van een leeftijdseffect in plaats van een interventie-effect. In de meeste studies werd geen effect gevonden [200]. Zie over dit onderwerp ook module Preventie, onder 6.1: Nadelen van preventieprogramma’s.
Kosteneffectiviteit
Er is nog geen onderzoek verricht naar de kosteneffectiviteit van het Overbruggingsplan. De kosten van het Overbruggingsplan zijn 1 tot maximaal 3 extra consulten binnen de JGZ. Door het RIVM is de kosteneffectiviteit van een matig intensieve variant van een gecombineerde leefstijlinterventie voor volwassenen berekend. Deze kosten zijn ongeveer 400 euro (patiëntgebonden kosten); dit is als kosteneffectief beoordeeld [197]. Hiertegenover staat dat in Nederland naar schatting per jaar een bedrag van 505 miljoen euro wordt uitgegeven aan de (directe) gevolgen van ernstig overgewicht. Dit is ongeveer 1,6% van de totale kosten van de gezondheidszorg voor volwassenen van 20 jaar en ouder. De indirecte kosten van overgewicht (als gevolg van ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid) worden door de Raad voor de Volksgezondheid & Zorg (RVZ) geschat op 2 miljard euro per jaar [159].