Het behalen van mijlpalen
De motorische ontwikkeling kan beoordeeld worden op basis van het bereiken van motorische mijlpalen en op basis van kwaliteit van bewegen. Voorbeelden van mijlpalen zijn rollen, kruipen, zitten, staan en lopen. Met behulp van deze mijlpalen wordt beoordeeld of kinderen een voor een bepaalde leeftijd passende motorische vaardigheid beheersen. De leeftijd waarop gezonde kinderen bepaalde mijlpalen bereiken, kent een grote spreiding[15]. Dit geldt ook voor het verdwijnen van vroegkinderlijke reacties, zoals de Moro- en grijpreflex. De variatie in de ontwikkeling van de vaardigheden neemt verder toe naarmate kinderen ouder worden. Het is daarom goed te beseffen dat er weinig wetenschappelijke bewijsvoering bestaat voor de leeftijden waarop deze zogenoemde mijlpalen moeten zijn bereikt. Wel
worden er alarmsignalen onderscheiden die ook afzonderlijk op een afwijkende motorische ontwikkeling kunnen wijzen. Die zijn dan reden tot bezorgdheid over de motorische ontwikkeling van het kind. Zie paragraaf 2.1 en 8.2.
Een tragere ontwikkeling in één van de functies kan ook duiden op een variant van de normale ontwikkeling. Echter, als het kind verschillende mijlpalen laat bereikt of bij flinke vertraging van één mijlpaal, is er volgens geraadpleegde experts reden tot zorg. Wat als ‘flink’ wordt ervaren, is helaas aan subjectiviteit onderhevig. Tenslotte is het belangrijk om bij het beoordelen van de motorische ontwikkeling ook het aanpassingsvermogen (adaptatie) te beoordelen. In paragraaf 1.2.2 wordt hier verder op ingegaan.
Bij het monitoren van de motorische ontwikkeling is ook de kwaliteit van bewegen van groot belang[14]. Als kinderen mijlpalen tijdig bereiken, kunnen ze tòch motorische ontwikkelingsproblemen hebben als de kwaliteit van bewegen onvoldoende is[16].
Samengevat, het is niet eenvoudig om motorische ontwikkelingsproblemen op te sporen. Dat komt door de variërende leeftijdsrange per mijlpaal, de samenhang met andere ontwikkelingsdomeinen (zoals sociaal-emotionele of cognitieve ontwikkeling), het belang van de kwaliteit van de bewegingen, en deze vervolgens te onderscheiden van een normale motorische ontwikkeling[17]. Dit kan ertoe leiden dat interventies niet tijdig of juist ten onrechte worden aangeboden.