Neuromusculaire aandoeningen (NMA) ofwel spierziekten zijn zeldzaam en bijna altijd erfelijk. Ze tasten het functioneren van de spieren aan. Soms is bij de geboorte al duidelijk dat een kind een spierziekte heeft. Een NMA kan echter op elke leeftijd tot uiting komen. De meest voorkomende spierziekten zijn spierdystrofie van Duchenne, Becker spierdystrofie en spinale musculaire atrofie (SMA). Deze ziekten zijn ongeneeslijk.
NMA uiten zich in een vertraagde (psycho)motorische ontwikkeling die gepaard gaat met spierzwakte, hypotonie, hypermobiliteit, verminderde inspanningstolerantie, pijn en/of tintelingen in de spieren[49][50]. NMA zijn meestal sterk invaliderend en vaak levensverkortend. Door een verminderde zelfredzaamheid kan het kind een verminderd welzijn ervaren. In een gezin hebben vaak meer kinderen een NMA. Het gezin ondervindt daarmee doorgaans zowel sociaal-emotionele als financieel-economische consequenties. Het is voor ouders van deze kinderen soms ook moeilijk realiseerbaar om allebei betaald werk te verrichten als ze de zorg hebben voor een kind met een dergelijke aandoening. De primaire verantwoordelijkheid ten aanzien van de behandeling bij NMA ligt bij de NMA-teams van de academische centra, in nauwe samenwerking met de revalidatiegeneeskunde van perifere centra.