2.4 Enkelvoudige motorische ontwikkelingsproblemen versus complexe ontwikkelingsproblemen

JGZ richtlijn Motorische ontwikkeling (2019)

Motorische ontwikkeling

Deze paragraaf gaat in op de uitgangsvraag: Hoe kunnen JGZ-professionals enkelvoudige motorische ontwikkelingsproblemen onderscheiden van complexe ontwikkelingsproblemen?

Bij enkelvoudige problematiek bestaan er uitsluitend problemen in de motoriek zelf. Bij meervoudige problematiek daarentegen zijn er verschillende ontwikkelingsdomeinen betrokken. Dit onderscheid kan men alleen maken wanneer naast de motoriek ook de overige ontwikkelingsdomeinen worden onderzocht.

Ontwikkelingsonderzoek bij 0-4 jarigen 

Bij kinderen van nul tot vier jaar biedt het Van Wiechenonderzoek (VWO) een handvat aan JGZprofessionals om enkelvoudige en meervoudige ontwikkelingsproblemen te onderscheiden. Het VWO omvat immers verschillende ontwikkelingsdomeinen: fijne motoriek/adaptatie/persoonlijkheid/sociaalgedrag, communicatie en grove motoriek, al biedt het VWO volgens experts een vrij grove indeling van de verschillende ontwikkelingsdomeinen. Naast het VWO kan men door middel van onderzoek, observatie of anamnese een indruk krijgen van onder andere, de sociaalemotionele ontwikkeling.

Ontwikkelingsonderzoek bij 5-6;6 jarigen 

Om bij kinderen van vijf tot zesenhalf jaar enkelvoudige motorische ontwikkelingsproblemen te kunnen onderscheiden van complexe ontwikkelingsproblemen, kunnen, naast de Baacke Fassaert Motoriek Test (BFMT), aanvullende onderzoeken (inclusief observatie) worden uitgevoerd en/of vragenlijsten worden afgenomen. Ook kunnen (hetero)anamnestisch gegevens worden verkregen. Er ontstaat een indruk van de psychosociale ontwikkeling aan de hand van, bijvoorbeeld, de afname van de Strenghts and Difficulties Questionnaire (SDQ), door observatie van de interactie van het kind met ouder(s) en/of JGZprofessional of door anamnese bij zowel ouder(s) als kind. Van de cognitieve ontwikkeling, van de spraak-taalontwikkeling maar ook van andere ontwikkelingsdomeinen kan een beeld verkregen worden door na te vragen hoe het op school gaat. Op deze leeftijd wordt doorgaans ook een visus- en gehoortest afgenomen. Deze testen geven niet alleen een indruk van de visus en het gehoor maar ook van het gedrag van het kind tijdens het afnemen van deze testen. Bij het vermoeden van meervoudige problematiek, kan besloten worden tot een contactmoment op indicatie, multidisciplinair overleg en/of verwijzing naar een therapeut of specialist.

Heb je vragen?

Neem voor vragen of meer informatie contact met ons op

Contact opnemen

Heb je suggesties voor verbetering van deze JGZ-richtlijn?

Geef jouw feedback