De gevolgen van kindermishandeling kunnen zowel op korte termijn – tijdens de jeugd- als op lange(re) termijn, soms pas na jaren, zichtbaar worden. Gevolgen die al in de jeugd merkbaar zijn, zijn dus tevens signalen van eerdere of actuele kindermishandeling. Het tijdig signaleren van (de gevolgen van) kindermishandeling is belangrijk om kindermishandeling te kunnen stoppen en de schade ervan te beperken (zie Module Signaleren).
Gevolgen kunnen direct gerelateerd zijn aan kindermishandeling of indirect via andere factoren ontstaan. Bijvoorbeeld: blauwe plekken zijn een direct gevolg van mishandeling; verminderde schoolprestaties kunnen door stress, verminderde concentratie en verzuim ontstaan. Hoe jonger de jeugdige is ten tijde van de mishandeling en hoe langer de mishandeling voortduurt, des te ernstiger de impact is op de ontwikkeling [85].
Fysieke gevolgen
De gevolgen van kindermishandeling kunnen (uiterlijk) zichtbaar zijn, zoals hieronder (niet uitputtend) is weergegeven. De gevolgen zijn aspecifiek en kunnen ook op andere (medische) aandoeningen wijzen (zie ook [36]).
- Lichamelijke mishandeling: (oude) verwondingen en littekens, (oude) breuken, blauwe plekken, (oude) bijtwonden, (oude) brandwonden, buiktrauma, letsel in hoofd-hals gebied, overlijden.
- Toegebracht Schedel-HersenLetsel (TSHL): ongeveer één op drie baby’s met TSHL overlijdt aan de gevolgen daarvan. Van de kinderen die overleven, heeft tot 80% blijvende schade. Het kan gaan om een verstandelijke beperking, ontwikkelingsachterstand, lichamelijke handicap, zoals verlamming of spasticiteit, ernstige motorische stoornis, gedragsproblemen, leerproblemen, blindheid en epileptische aanvallen [112].
- Lichamelijke verwaarlozing: ondervoeding, gebitsproblemen en cariës, obesitas, bevriezing, ‘failure to thrive’ en andere groei- en ontwikkelingsachterstanden. Studies laten zien dat de lichamelijke gevolgen van verwaarlozing net zo groot kunnen zijn als de gevolgen van mishandeling [76].
- Prenatale kindermishandeling: verhoogd risico op zwangerschapscomplicaties, prematuriteit en laag geboortegewicht.
- Foetaal Alcohol Syndroom (FAS): een hersenaandoening die ontstaat door blootstelling van de foetus aan alcohol tijdens de zwangerschap. Kinderen met FAS kunnen problemen ondervinden met hun groei en motoriek, met leren, concentratie en geheugen, met sociale contacten en emoties, planning, en prikkelverwerking [60];[16].
- Seksueel misbruik: zwangerschap, seksueel overdraagbare aandoeningen en infecties in genitaal gebied, scheurtjes in de anus, buikpijn en misselijkheid.
- (Vrouwelijke) genitale verminking (zie Richtlijn VGV Deze linkt opent in een nieuw tabblad): urinewegklachten, overmatig bloedverlies en menstruatieklachten, (chronische) vaginale of urineweg infecties, fracturen aan sleutelbeen, arm- of bovenbeen (in verband met fixatie bij de uitvoering), chronische onderbuik pijn.
- Eergerelateerd geweld: (dreigen met) verminking of verwonding, (zelf)moord, (gedwongen) abortus, vrouwelijke genitale verminking (VGV).
- Kindermishandeling door falsificatie: (ernstige) lichamelijke klachten, onnodige operaties of behandelingen, bijwerkingen en complicaties (o.a. verminking of overlijden).
Psychische en sociaal-emotionele gevolgen
Deze gevolgen kunnen zich uiten in afwijkend gedrag of een verstoorde ontwikkeling van een kind. Er is toenemend bewijs dat psychische vormen van en de psychische aspecten aan kindermishandeling, meer en langduriger impact hebben dan lichamelijke vormen en aspecten van kindermishandeling. Bij slachtoffers van lichamelijke kindermishandeling is significant vaker sprake van externaliserende problematiek (o.a. agressiviteit) dan bij slachtoffers van emotionele kindermishandeling [98];[112]. Slachtoffers zeggen terugkijkend vaak dat zij ‘de klappen kunnen vergeten, maar dat de vernedering, schaamte en angst hen bijblijft’. Daarnaast spelen dreiging en onvoorspelbaarheid meestal een rol bij actieve vormen van kindermishandeling: de dreiging dat het weer kan gebeuren en/of concrete dreigementen die geuit worden door de pleger(s).
Tussen slachtoffers van (fysieke of emotionele) mishandeling en slachtoffers van (fysieke of emotionele) verwaarlozing is geen significant verschil in ontwikkelingsproblematiek (externaliserend gedrag of internaliserende problematiek). Verder wordt er meer gedragsproblematiek (o.a. sociale problemen, aandachtsproblemen en traumasymptomen) gezien bij slachtoffers van meerdere vormen van kindermishandeling vergeleken met slachtoffers van één type kindermishandeling.
Het getuige zijn van partnergeweld heeft grote impact: de gevolgen van directe of indirecte blootstelling aan partnergeweld tussen ouders, zijn vergelijkbaar met de gevolgen die jeugdigen ondervinden wanneer zij zelf mishandeld worden [57].
Bij de psychische en sociaal-emotionele gevolgen van kindermishandeling spelen stress en stress-gerelateerde reactiemechanismen (‘vluchten’, ‘vechten’ of ‘bevriezen’) een belangrijke rol. Kindermishandeling geeft zogenaamde toxische of ongezonde en chronische stress. Een permanente staat van waakzaamheid kan leiden tot verstoringen in de hersenontwikkeling, zoals:
- verhoogde amygdala activiteit,
- vermindering grijze stof in de prefrontale cortex,
- afwijkende witte stof,
- verstoorde ontwikkeling hypocampus,
- kleiner corpus callosum,
- gevoelige HPA-as,
- disbalans in het niveau van het hormoon cortisol.
Deze neurobiologische ontwikkelingsverstoringen beïnvloeden op hun beurt de concentratie, het geheugen, planning, emotieregulatie en de gevoeligheid voor psychiatrische aandoeningen [112]. Hoewel het meemaken van kindermishandeling het DNA/de genen van jeugdigen op zichzelf niet beïnvloedt, kan het wel van invloed zijn op de manier waarop genen tot expressie komen in de loop van de ontwikkeling. Aangetoond is dat omgevingsfactoren, zoals het meemaken van kindermishandeling, een aantal genen ‘aan’ of ‘uit’ kan zetten [112]. Psychische en sociaal-emotionele gevolgen van kindermishandeling zijn aspecifiek en kunnen vele zijn, vaak in combinatie (comorbiditeit). Het onderstaande overzicht is dan ook niet uitputtend. Zie JGZ-richtlijn Psychosociale problemen Deze linkt opent in een nieuw tabblad
Jeugdigen die kindermishandeling meemaken of hebben meegemaakt, lopen verhoogde risico’s op diverse terreinen van hun ontwikkeling en welzijn:
- Ze hebben twee tot drie keer zo vaak een onveilige gehechtheidsrelatie [101].
- Ze ontwikkelen vaker een negatief zelfbeeld en voelen zich niet gehoord of erkend. Vooral jonge kinderen geven zichzelf vaak de schuld van de mishandeling [45].
- Ze ervaren vaker negatieve emoties, vertonen vaker negatief gedrag en hebben vaker moeite met het reguleren van hun emoties [55].
- Er is een verhoogde kans op externaliserende gedragsproblemen, zoals agressie en antisociaal gedrag. Dit kan voortkomen uit een gebrek aan grenzen door ouders of doordat het kind gedrag van mishandelende ouders herhaalt [1].
- Ze kampen vaker met internaliserende psychische problemen, zoals depressie, angststoornissen en (chronische) posttraumatische stressstoornis ((C)PTSS) [76].
- Ze hebben een groter risico op spijbelen en voortijdige schooluitval [77].
- Ze volgen vaker lager onderwijsniveau en zitten vaker in het speciaal (basis)onderwijs [61].
- De kans op armoede op volwassen leeftijd is verhoogd [91].
- Ze hebben vaker slaapproblemen [26].
- De kans op suïcidale gedachten, plannen of pogingen is tweemaal zo groot [106].
- Ze hebben vaker eetstoornissen, vooral boulimia en ‘binge eating’, die zich vaak al in de jeugd ontwikkelen [91]. Deze komen vaker voor bij meisjes dan bij jongens [25].
- Op volwassen leeftijd is er tot 50% meer kans om opnieuw betrokken te raken bij mishandeling, als slachtoffer of pleger [33];[81];[88]. Dit wordt ‘intergenerationele overdracht van geweld’ genoemd.
Gevolgen seksueel misbruik
De korte-termijn gevolgen van seksueel misbruik verschillen per leeftijdscategorie [36]. Peuters en kleuters kunnen heel prikkelbaar worden, wat zich kan uiten in onverwachte woede-uitbarstingen. Daarbij zijn ze vaak angstig, hebben ze een terugval in kinderlijke gedrag (gaan bijvoorbeeld weer duimen) en ontwikkelen ze verlatingsangst. Dit kan zelfs zo ver gaan dat de jeugdige extreem bang of verdrietig is als de ouder even kort de kamer verlaat. Kinderen in de basisschoolleeftijd en tieners sluiten zich daarentegen vaak helemaal af van de buitenwereld. Dit kan zich uiten in opstandig gedrag en leidt niet zelden tot conflicten met ouders en problemen op school. Andere psychische gevolgen waarmee seksueel misbruikte kinderen te maken kunnen krijgen, zijn:
- Onzekerheid over zichzelf, het uiterlijk, de eigen gezondheid.
- Schuldgevoel over wat gebeurd is.
- Slaapproblemen, zoals inslaapproblemen of nachtmerries.
- Geseksualiseerd gedrag, zoals overmatige belangstelling voor seksualiteit of seksueel getinte spelletjes.
De lange-termijn gevolgen van seksueel misbruik in de jeugd zijn ernstig: misbruikslachtoffers kunnen last houden van slaapproblemen, schuldgevoelens en een negatief zelfbeeld. Vaak vinden slachtoffers het lastig om hun eigen koers te varen. Ze laten zich eerder leiden door wat de buitenwereld wil, dan door wat zij zelf willen. Grenzen stellen is daardoor ook moeilijk, waardoor opnieuw dingen (op het werk of in een relatie) tegen de wil of zin in gebeuren. Verder kunnen de volgende problemen zich op latere leeftijd voordoen:
- Posttraumatische stressstoornis.
- Angststoornis met angstaanvallen.
- Stemmingsstoornis.
- Zelfmoordneigingen.
- Zelfverwonding.
- Agressiviteit.
- Overmatig alcohol- en drugsgebruik.
- Depressiviteit, gevoelens van wanhoop en hopeloosheid.
- (Borderline)persoonlijkheidsstoornis. Dit komt doordat kinderen zich tijdens het misbruik vaak verplaatsen in een subpersoonlijkheid om zo de gevoelens en pijn de baas te blijven.
- Psychosen.
- Emotionele labiliteit.
- Eenzaamheid.
- Moeite met het aangaan van (seksuele) relaties.
- Seksuele problemen.
- Crimineel gedrag.
- Woede-uitbarsting onder andere door projecties. Door bepaalde mensen – voornamelijk met autoriteit – kunnen oude ervaringen worden opgeroepen.
Adverse Childhood Experiences (ACE’s)
De gevolgen van kindermishandeling reiken verder dan de jeugd. De zogenaamde ACE-studie [78] heeft het verband aangetoond tussen ingrijpende jeugdervaringen en ongunstige opgroei-omstandigheden (waaronder kindermishandeling, scheiding, verslaving of psychiatrische problematiek in het gezin) en latere problemen zoals diabetes en hart- en vaatziekten, ernstig overgewicht, lichamelijke inactiviteit, riskant seksueel en ander gedrag zoals roken en verslaving, een lager inkomen, depressieve stemmingen, laag zelfbeeld en poging tot suïcide. Hoe meer ACE’s men heeft meegemaakt, hoe hoger het risico [65]. Hoe meer ACE’s, hoe lager het welbevinden. Leerlingen in groep 8 van het regulier basisonderwijs, blijken minder kwaliteit van leven te ervaren naarmate zij meer ACEs hebben; deze associatie werd vooral beïnvloed door kindermishandeling als ACE [10]; [111]. Hetzelfde geldt ten aanzien van het welbevinden van adolescenten [3].