3.3.3 Stap 3: Gesprek met ouder(s) en jeugdige

JGZ-richtlijn Kindermishandeling

Kindermishandeling

Het uitgangspunt is altijd om vanaf het eerste vermoeden de zorgen en de te nemen stappen in openheid te bespreken met beide gezaghebbende ouders (of wettelijk vertegenwoordigers) en/of alleen de jeugdige. Openheid is essentieel voor de verdere stappen en het behoud van een vertrouwensrelatie.

Dit gesprek moet altijd gevoerd worden, tenzij:

  • dit een ernstig risico oplevert voor de veiligheid of gezondheid van de cliënt of van andere personen uit diens huiselijke kring (denk aan seksueel geweld, huwelijksdwang, eergerelateerd geweld, loverboy problematiek, suïcide gevaar);
  • je vreest voor de eigen veiligheid of die van collega’s;
  • contact met de betrokkene(n) niet mogelijk blijkt, ondanks herhaaldelijke pogingen daartoe. Vraag dan advies aan Veilig Thuis, soms is het wel mogelijk om samen met een andere professional het gesprek aan te gaan. 

Doorloop altijd het stappenplan conflict van plichten (zie Juridische Toolkit NCJ) om het besluit te onderbouwen. Noteer de afwegingen waarom je de ouders en/of jeugdige wel of niet informeert altijd in het dossier. Weeg af of met het kind of de jeugdige apart van de ouders gesproken kan worden. De aanwezigheid van ouders/verzorgers is niet altijd in het belang van het kind. Zet indien nodig een erkende tolk in (via Tolk- en Vertaal Centrum Nederland) bij ouders en jeugdigen die onvoldoende Nederlands spreken.

Belangrijke aandachtspunten bij het gesprek met ouder(s):

  • Bereid een gesprek over de zorgen omtrent de veiligheid van de jeugdige voor met de aandachtsfunctionaris Kindermishandeling of Veilig Thuis Deze linkt opent in een nieuw tabblad.
  • Een gesprek met de ouder(s) bevat altijd de volgende onderdelen:
    • Leg duidelijk het doel van het gesprek uit, zodat helder is waarom het plaatsvindt.
    • Bespreek objectief de feiten en waarnemingen die je hebt vastgesteld, zonder oordeel.
    • Nodig de ouder(s) uit om hierop te reageren.
    • Geef pas daarna, indien nodig en mogelijk, je interpretatie van wat je hebt gezien of gehoord. Formuleer dit in termen van ‘zorgen maken over’.
  • Noteer concreet en feitelijk je bevindingen en (voorgenomen) acties in het dossier.

Jeugdigen hebben recht op participatie en informatie, toegesneden op hun ontwikkelingsniveau (IVRK, 1989). De KNMG-meldcode Deze linkt opent in een nieuw tabblad stelt dat in principe altijd ook met de jeugdige zelf moet worden gesproken, aangepast op zijn/haar ontwikkelingsniveau, tenzij dit vanwege de leeftijd (jonger dan 3 à 4 jaar) of specifieke problematiek niet mogelijk is.

Voor tips over gespreksvoering met ouders en jeugdigen, zie: 

Heb je suggesties voor verbetering van deze JGZ-richtlijn?

Geef jouw feedback

Heb je vragen?

Neem voor vragen of meer informatie contact met ons op

Contact opnemen