Richtlijn: Angst (2016)

4. Signaleren - Aanbevelingen

De meeste jeugdigen hebben een goede lichamelijke en psychische gezondheid (De Looze et al., 2014). Wanneer dit niet het geval is, is vroegtijdig signaleren van risicofactoren en angstsymptomen nodig om het ontstaan van een angststoornis te voorkomen. JGZ-professionals hebben hierin een belangrijke taak. De JGZ-professional signaleert, maakt een weging van de risico- en beschermende factoren en onderzoekt of er sprake is van problematische angst of een angststoornis. Bij signalen van angst is het wenselijk om, met toestemming van de jeugdige en/of ouders, andere betrokkenen te raadplegen, bijvoorbeeld de leerkracht of de medewerker van de kinderopvang of peuterspeelzaal.

De JGZ-professional gebruikt voor het signaleren van psychosociale problemen vaak standaard een signaleringsinstrument conform de aanbevelingen uit de JGZ-richtlijn Vroegsignalering van psychosociale problemen (Postma, 2008). Het gebruik van deze aanbevolen instrumenten is belangrijk ter ondersteuning van de klinische blik, zodat een zo objectief mogelijk beeld verkregen wordt. Onderzoek laat bijvoorbeeld zien dat 43% van de jeugdigen met een verhoogde klinische CBCL-score, in de praktijk niet werd gesignaleerd door de JGZ-professional (Vogels, 2008). Naast het inzetten van een signaleringsinstrument blijft de dialoog, observatie en de vertrouwensrelatie tussen de JGZ-professional en de ouder en/of de jeugdige van groot belang.
Bij een vermoeden van problematische angst of een angststoornis kan aanvullend een
angstspecifieke anamnese afgenomen worden. Op basis van deze (hetero)anamnese, eigen observatie, en score op het signaleringsinstrument wordt samen met de ouders en jeugdigen bepaald wat de problemen zijn en waar eventueel extra ondersteuning nodig is. Op maat biedt de JGZ-professional interventies aan en draagt indien nodig zorg voor toeleiding voor verdere diagnostiek en behandeling.

Aanbevelingen

  • De JGZ-professional neemt signalen van jeugdigen serieus en raadt ouders aan om hetzelfde te doen wanneer deze de angstproblemen bij hun kind onvoldoende erkennen.
  • De JGZ-professional maakt voor de signalering van problematische angst gebruik van de volgende bronnen: een generiek signaleringsinstrument conform de aanbevelingen in de JGZ-richtlijn Vroegsignalering van psychosociale problemen, een (hetero)anamnese bij jeugdige en/of ouder en eventueel raadpleging van betrokken ketenpartners.
  • De JGZ-professional neemt bij een verhoogde score op een generiek signaleringsinstrument aanbevolen door de JGZ-richtlijn Vroegsignalering van psychosociale problemen, of eigen observatie of signalen bij de jeugdige of de ouder of de ketenpartners, een angstspecifieke anamnese af. Afname kost ongeveer 15 minuten.
  • De JGZ-professional neemt bij een niet ingevuld generiek signaleringsinstrument en het vermoeden van problematische angst, de angstspecifieke anamnese af.
  • De JGZ-professional heeft kennis van specifieke vragen over angst om angstproblematiek bij de jeugdige of de ouders uit te vragen.
  • De JGZ professional is bij schoolverzuim alert op angstproblematiek (en andersom bij angstproblematiek alert op schoolverzuim).

Pagina als PDF