Richtlijn: Angst (2016)

5. Interventies - Aanbevelingen

Professionals in de JGZ krijgen in hun dagelijkse praktijk te maken met kinderen en jongeren die angst ervaren en daarmee mogelijk een verhoogd risico hebben op het ontwikkelen van een angststoornis. De JGZ-professional zal moeten inschatten of het om normale angst of om een problematisch angstniveau gaat (Herkennen en Signaleren) en wat de verhouding draagkracht-draaglast is (Risico- en beschermende factoren). Op basis van deze bevindingen zal zo nodig een interventie gegeven of geadviseerd worden. Dat kan variëren van heel licht, bijvoorbeeld een geruststelling dat iets binnen de normale range valt of opvoedtips, tot zwaarder, bijvoorbeeld een gerichte interventie waardoor de angst beter hanteerbaar wordt. Ook kan de JGZ-professional doorverwijzen naar preventief groepsaanbod of naar gespecialiseerde hulp als nadere diagnostiek en behandeling noodzakelijk is. Waar de JGZ-professional naar kan doorverwijzen is afhankelijk van de sociale kaart in de regio.

In het nieuwe jeugdstelsel zijn de gemeenten verantwoordelijk voor een samenhangend en dekkend aanbod in de regio van preventie en zorg voor jeugdigen en ouders.
Op verzoek van gemeenten kan de JGZ zelf programma’s uitvoeren, zoals Voorzorg en M@zl, casemanagement, intensieve begeleiding van jeugdigen en gezinnen en deelname aan sociale wijkteams. Programma’s en interventies kunnen ook op school of in de Jeugdhulp (waaronder Ambulante jeugdhulp en Jeugd-GGZ) worden uitgevoerd. De JGZ kan vanuit haar basistaken gemeenten en andere partijen adviseren over de inzet van programma’s en interventies. Welke interventies dit zijn hangt af van de sociale kaart, van het aanbod binnen de gemeente, waarover de JGZ kan adviseren.
Iedere gemeente draagt zelf de verantwoordelijkheid voor de inkoop van noodzakelijke zorg en bepaalt met wie of met welke organisatie zij hierover afspraken maakt. Hoewel iedere gemeente verantwoordelijk is voor een adequaat pakket aan voorzieningen, betekent dit dat er per gemeente verschil is in de programma’s, activiteiten en geboden zorg.

Aanbevelingen

  • De JGZ-professional besteedt bij elke jeugdige aandacht aan de aanwezigheid van angstsymptomen en onderzoekt of interveniëren nodig is.
  • De JGZ professional heeft kennis van verschillende geïndiceerde preventieve interventies voor de aanpak van specifieke angstklachten en weet welke interventies er passen bij de ouder en/of de jeugdige.
  • De JGZ-professional streeft er naar de ouders te betrekken bij de begeleiding van angstproblematiek van de jeugdige.
  • De JGZ-professional geeft psycho-educatie en adviseert zo nodig over een passende interventie aan jeugdige en ouders in elke leeftijdsfase van de jeugdige.
  • De JGZ-organisatie biedt de gelegenheid voor scholing van de JGZ-professional op het gebied van angst en de JGZ-professional maakt hier gebruik van.
  • Bij signalen van problematische angst wordt naast advisering, watchful waiting ingezet. Afhankelijk van de leeftijd en wensen/vragen van ouders wordt na drie tot zes maanden de jeugdige en de ouders opnieuw gezien.
  • De JGZ professional coacht de school over angst, geeft tips en adviseert zo nodig over een interventie.
  • Bij vermoeden van angstproblematiek bij jeugdigen die een barrière in taal of culturele verschillen ervaren, streeft de JGZ-professional naar het inschakelen van een hulpverlener die de taal en cultuur van de jeugdige kent.
  • Wanneer de JGZ-professional/organisatie signaleert dat benodigde voorzieningen voor jeugdhulp niet aanwezig zijn, adviseert zij daarover de gemeente.

Pagina als PDF