5.1.3 Geïndiceerde preventieve interventies

JGZ-richtlijn Angst

Angst

Geïndiceerde preventieve interventies 

Geïndiceerde preventieve interventies worden aangeboden voor kinderen en jongeren met angstklachten, zonder dat er al sprake is van een angststoornis (of als er in elk geval niet direct een noodzaak is tot verdere diagnostiek). Het doel is een angststoornis of verergering van de klachten te voorkomen. Er is geen strikte grens te trekken tussen geïndiceerde preventie en behandeling van psychische problemen. Zo kan behandeling van lichte angstklachten worden beschouwd als preventie van ernstige problemen. Vandaar dat ook een aantal behandelinterventies genoemd worden in het overzicht.
Naar deze interventies kan de JGZ doorverwijzen. De meeste geïndiceerde interventies zullen elders uitgevoerd worden. Als een interventie in het aanbod zit van de JGZ- organisatie, kan deze zelf uitgevoerd worden. Om jeugdigen en hun ouders goed door te kunnen verwijzen is het belangrijk voor de JGZ om de sociale kaart en samenwerkingsverbanden goed op orde te hebben.

Voor een JGZ-professional is het belangrijk zich te realiseren dat naast het aanbieden van de interventie aan de jeugdige ook het functioneren van het gezin aandacht behoeft. Uit een enkele studie blijkt dat verbeteringen in het gezinsfunctioneren en vermindering van overbelasting bij de ouders het effect van een angstinterventie op een positieve manier kunnen beïnvloeden. Dit geldt vooral bij ouders waarbij sprake is van psychopathologie [170]

Geïndiceerde preventieve interventies kunnen worden onderverdeeld in interventies die zich richten op het algemeen verminderd psychosociaal functioneren en interventies die zich richten op vermindering van specifieke angstklachten. Wat betreft het psychosociaal functioneren is voor de 6-12-jarigen de Competentietraining beschikbaar en voor 12-18- jarigen de Bewust actief leren training (BAL). Meisjes met een migrantenachtergrond in de leeftijd van 13-18 jaar én een verhoogde psychosociale kwetsbaarheid kunnen de groepscursus My Identity volgen. Deze interventies zullen uitgebreider beschreven worden in de JGZ-richtlijn Vroegsignalering van psychosociale problemen, waarvan de update in 2016 verschijnt.

Voor de aanpak van specifieke angstklachten zijn verschillende geïndiceerde preventieve interventies voorhanden (Zie tabel 3.1 voor interventies uit de databank effectieve jeugdinterventies). Jeugdigen kunnen direct vanuit de JGZ naar de interventies verwezen worden of de behandelaar waarnaar wordt doorverwezen kiest zelf een passende interventie. Kinderen en jongeren met problematische angst in het algemeen kunnen terecht bij een drietal interventies: 

  • VRIENDEN (7–11 jaar en 12–16 jaar), 
  • De Dappere Kat (8–18 jaar) en 
  • Denken + Doen = Durven (8–18 jaar). 
     

Van VRIENDEN is er ook een programma voor kleuters beschikbaar (FIJN: VRIENDEN), maar deze staat nog niet in de databank. Alle drie de interventies hebben een cognitief-gedragstherapeutische basis en zijn zowel individueel als groepsgewijs aan te bieden. De groepsgewijze varianten, die aangemerkt kunnen worden als geïndiceerde preventieprogramma’s, kunnen ook op school plaatsvinden. De individuele variant lijkt meer op behandeling en zal meestal in een GGZ-context plaatsvinden. Van de Dappere Kat is een online variant beschikbaar die ten tijde van de richtlijnontwikkeling onderzocht wordt in de GGZ (bij jeugdigen met een angststoornis). 
Daarnaast zijn er twee geïndiceerde programma’s beschikbaar voor het aanpakken van specifieke angsten: Je Bibbers de baas is een training voor kinderen van 9-12 jaar met faalangst, en Praten op school, een kwestie van doen, is een behandeling die op school wordt gegeven voor kinderen van 3-12 jaar met selectief mutisme.
Behalve deze gecertificeerde interventies vanuit de databank zijn er in iedere regio ook bureaus /praktijken die bijvoorbeeld faalangsttrainingen aanbieden, of sociale vaardigheidstraining (als dit een issue is bij sociale angst). Soms worden deze trainingen ook vanuit de JGZ aangeboden.
Aan alle geïndiceerde preventieve interventies die specifiek gericht zijn op vermindering van angst bij het kind (tabel 3.1) zit een specifieke oudercomponent. In aparte bijeenkomsten krijgen ouders strategieën aangereikt om het kind te helpen in hun angst. Het gaat dan vooral over het aandacht schenken aan positief gedrag, voordoen van positief gedrag, en praten met je kind. Bijvoorbeeld het VRIENDEN-programma omvat vier bijeenkomsten voor ouders van de kinderen die aan het programma deelnemen. Er is een apart supplement-boek voor ouders waarin de achtergrond en opbouw van het programma worden uitgelegd. Ook staan in het boek allerlei tips over hoe het kind positief en constructief te benaderen.

 

Tabel 3.1: Geïndiceerde preventieve interventies ter vermindering van specifieke angstklachten uit de databank voor effectieve jeugdinterventies. 

Naam interventie Korte beschrijving
VRIENDEN  (zie ook de NJi databank)

Doel
Voorkomen en behandelen van angststoornissen en depressieve stoornissen.

Aanpak

  • Individuele of groepsinterventie
  • Aanleren van vaardigheden en technieken aan om de angst of depressie aan te pakken.
  • Kan als universeel preventieprogramma op school worden ingezet.
De Dappere Kat (zie ook de NJi databank

Doel
Angstklachten en angststoornissen verhelpen.

Aanpak

  • Individueel cognitief gedragstherapeutisch programma
  • Groepsvariant voor geïndiceerde preventie
  • Toenemende blootstelling aan beangstigende situatie
  • Ontspanningsoefeningen, helpende gedachten, coping
Denken + Doen = Durven (link onbeschikbaar) (zie ook de NJi databank)

Doel
Angstklachten verminderen

Aanpak

  • Cognitief gedragstherapeutisch behandelprotocol
  • Kan zowel individueel (behandeling) als groepsgewijs (geïndiceerde preventie) worden aangeboden
Je bibbers de baas

Doel
Verminderen faalangst door kinderen te leren omgaan met hun angst.

Aanpak

  • Groepsbijeenkomsten
  • Vaardigheden en technieken leren die helpen om te gaan met faalangstige gevoelens
  • Gebaseerd op cognitieve gedragstherapie en ontspanningstechnieken
Praten op school, een kwestie van doen 

Doel
Durven praten op school met de leerkracht en kinderen uit de klas.

Aanpak

  • Individuele behandelcontacten, in een aparte ruimte op school
  • Stapsgewijze en systematische bekrachtiging van het spreekgedrag
  • In de klas stimuleert de leerkracht het spreekgedrag.
  • Desgewenst ouderbegeleiding

 

Voor meer details van de interventies zie Evidence 5.1.2.1

Heb je vragen?

Neem voor vragen of meer informatie contact met ons op

Contact opnemen

Heb je suggesties voor verbetering van deze JGZ-richtlijn?

Geef jouw feedback