Meta-analyses naar risicofactoren fysieke kindermishandeling
De meest recente meta-analyse is van Milner en collega’s [48] en is bedoeld als een actualisatie van de meta-analyse van Stith et al. [21]. De auteurs zijn daarbij uitgegaan van conceptuele verklaringsmodellen voor fysieke kindermishandeling. De literatuur review leverde meer dan 70 verklarende modellen van fysieke kindermishandeling op, waaruit 140 mogelijke risicofactoren voor kindermishandeling werden geëxtraheerd op drie niveaus: ouderniveau, gezins- of relatieniveau en het ecologische niveau. 58 primaire studies voldeden aan de inclusiecriteria, waaruit 300 effectgrootteschattingen (ES) werden geïdentificeerd. In de meta-analyse werden 292 ES’s geplaatst in 38 verschillende risicofactordomeinen. Twintig risicofactoren op ouderniveau bleken significant samen te hangen met kindermishandeling en er werden vijf significante risicofactoren op gezinsniveau gevonden.
Opvoedstress, gebrek aan empathie, een laag zelfbeeld en een gebrekkige impulscontrole bij de ouder bleken belangrijke risicofactoren voor mishandeling in deze meta-analyse. Maar ook eenzaamheid, algemene stress, depressie, angst, cognitieve beperkingen, de neiging om het gedrag van het kind negatief te interpreteren en gebrek aan kennis over de kinderlijke ontwikkeling hangen gematigd samen met het voorkomen van mishandeling door ouders.
Risicofactoren die weliswaar relevant zijn, maar een klein effect hebben op de prevalentie van fysieke kindermishandeling door de ouderfiguur zijn psychopathologie bij de ouder; wanneer de ouder zelf slachtoffer is geweest van mishandeling in de jeugd; gebrekkige vaardigheid om problemen op te lossen; en gebrek aan steun bij de opvoeding. Belangrijke risicofactoren op gezinsniveau bleken een negatieve ouder-kind interactie en een gebrek aan samenhang in het gezin.
De meta-analyse van Assink en collega’s [103] naar intergenerationele overdracht van (alle vormen van) kindermishandeling is ouder dan de meta-analyse van Milner et al. [48] en bevat deels dezelfde studies. Deze meta-analyse heeft 84 primaire studies naar risicofactoren van kindermishandeling geïncludeerd, die rapporteerden over 285 effectgroottes. Anders dan alle uitkomsten per studie te middelen, werd in deze meta een drie-level methode toegepast om de oorspronkelijke variatie in de studie-uitkomsten zoveel mogelijk te handhaven.
Er werd een gemiddelde effectgrootte gevonden van r = 0,289; 95% CI [0,257, 0,337]. Geconcludeerd werd dat een voorgeschiedenis van kindermishandeling bij de ouder(s) de belangrijke risicofactor is voor mishandeling. In gezinnen van ouders die in hun eigen jeugd mishandeling hebben meegemaakt, is de kans op kindermishandeling bijna drie keer zo groot is als de kans op kindermishandeling in gezinnen van ouders zonder een geschiedenis van kindermishandeling (OR = 2,990). Omdat er echter aanwijzingen voor vertekening werden gevonden, is voorzichtigheid geboden bij de interpretatie van dit effect.
Meta-analyses naar risicofactoren voor verwaarlozing
De meta-analyse van Mulder en collega’s [46] richt zich op risicofactoren voor kinderverwaarlozing en biedt een geactualiseerd overzicht van eerder onderzoek op dit gebied. In totaal werden 315 effectgroottes geëxtraheerd uit 36 primaire studies. Deze studie-uitkomsten werden geclassificeerd in 24 risicodomeinen. Voor 15 van de 24 risicodomeinen werden significante effecten gevonden die varieerden van klein (r = .110) tot groot (r = .372) in omvang. De meeste risico’s werden gevonden op het niveau van de ouders, zoals het hebben van een geschiedenis van antisociaal gedrag/criminele overtredingen (r = .372); het hebben van een geschiedenis van geestelijke/psychiatrische problemen (r = . 259); het hebben van mentale of lichamelijke problemen (r = .207); en ervaring en met misbruik in de eigen jeugd (r = .182).
Het effect van moeder-gerelateerde risicofactoren was niet significant verschillend van het effect van vader-gerelateerde risicofactoren. Geconcludeerd werd dat verwaarlozing wordt bepaald door meerdere risicodomeinen en dat vooral ouder-gerelateerde risicofactoren factoren belangrijk zijn bij het voorkomen en verminderen van verwaarlozing.
Meta-analyses naar risicofactoren van seksueel misbruik
De meta-analyse Assink en collega’s [104] tenslotte focust op risicofactoren voor seksueel misbruik door de ouderfiguur. In totaal werden 765 risicofactoren geëxtraheerd uit 72 studies, die werden ingedeeld in 35 risicodomeinen, op drie niveaus: ouder- , kind- en gezinsniveau. Een reeks meta-analyses leverde een significant gemiddeld effect op voor 23 van de 35 risicodomeinen, variërend van r =.101 tot r =.36. De sterkste effecten werden gevonden voor eerder slachtofferschap van het kind en/of gezinsleden (r= .360), of gelijktijdige vormen van kindermishandeling in de thuissituatie van het kind (r = .267), en een voorgeschiedenis van kindermishandeling bij de ouders (r = .265). Andere geïdentificeerde risico’s waren gerelateerd aan ouderlijke problemen (bijv. partnergeweld, r = .188), opvoedingsproblemen (bijv. lage kwaliteit ouder-kind relatie, r = .292), een losse gezinsstructuur (bijv. het hebben van een stiefvader, r = .118), gezinsproblemen (bijv. sociaal isolement, r = .191), problemen bij het kind (bijv. het hebben van een mentale/fysieke, chronische aandoening, r = .193) en andere kindkenmerken (bijv. vrouwelijk geslacht, r =.29).