2.2.1 Signalen

JGZ-richtlijn Kindermishandeling

Kindermishandeling

Hieronder volgt een overzicht van signalen die wetenschappelijk onderbouwd zijn en kunnen wijzen op kindermishandeling. LET OP: deze lijst is niet uitputtend. Ook de kortetermijngevolgen van kindermishandeling (die al in de jeugd merkbaar zijn) kunnen beschouwd worden als signalen van (actuele of eerdere) kindermishandeling. Gevolgen kunnen bijvoorbeeld verwondingen of gedragsproblemen bij de jeugdige zijn, maar zijn dan tevens een mogelijk signaal van kindermishandeling. Zie de module Definities en achtergrondinformatie.

Lichamelijke signalen bij de jeugdige 

  • Verwondingen (blauwe plekken, brandwonden, snijwonden, schedel-hersenletsel of botbreuken) die niet goed kunnen worden verklaard of overeenkomen met de uitleg van de jeugdige of de ouders.
  • Elke blauwe plek bij een niet-mobiel kind (baby).
  • Verwondingen op ongebruikelijke plaatsen, bijvoorbeeld blauwe plekken op locaties zonder direct onderliggend bot zoals zachte wanggedeelte, oor, genitaliën (inclusief vrouwelijke genitale verminking (VGV); zie richtlijn VGV Deze linkt opent in een nieuw tabblad), op de dijbenen of billen, waar jeugdigen normaal gesproken geen verwondingen oplopen door alledaagse activiteiten.
  • Verwondingen in verschillende stadia van genezing: dit kan duiden op herhaaldelijk letsel.
  • Specifieke patronen van verwondingen: letsels in de vorm van objecten zoals een riem, handafdrukken, bijtletsel.
  • Lichamelijke signalen van seksueel misbruik: pijn, bloedingen, of afscheiding in het genitale of anale gebied, SOA’s, zwangerschap. Zie JGZ-Richtlijn Huidafwijkingen Deze linkt opent in een nieuw tabblad.

Emotionele en gedragsmatige signalen bij de jeugdige

  • Plotselinge en onverklaarbare veranderingen in gedrag.
  • Extreme waakzaamheid of schrikreacties : kinderen die overmatig waakzaam zijn of relatief snel schrikken.
  • Terugtrekking of isolatie: kinderen die zich terugtrekken van sociale interacties en weinig interesse tonen in spel of activiteiten.
  • Overmatig agressief gedrag naar anderen of destructief gedrag naar eigendommen.
  • Angst voor bepaalde personen of plekken: de jeugdige laat extreme angst zien voor een specifieke persoon of omgeving.
  • Terugval in ontwikkeling zoals weer gaan bedplassen, duimzuigen of terugval in babytaal. Zie JGZ-Richtlijn Psychosociale problemen Deze linkt opent in een nieuw tabblad

Signalen van verwaarlozing

  • Onvoldoende hygiëne en verzorging: het kind oogt vies (bijv. vuilkorsten), onverzorgd, stinkt (bijv. naar urine, ontlasting, transpiratie), of draagt slecht passende of ongepaste kleding met het oog op de weersomstandigheden.
  • Onvoldoende voeding: ondergewicht, honger, of bedelen om voedsel.
  • Het herhaaldelijk zonder bericht niet verschijnen bij de jeugdgezondheidszorg (JGZ) of andere (medische) zorgverleners.
  • Uitstel in (medische) hulp zoeken zonder dat daar een bevredigende verklaring voor is; of (medische) hulp wordt op een erg laat moment ingeschakeld.
  • Gebrek aan medische zorg: onbehandelde medische problemen, zoals infecties, gebitsproblemen of slecht gezichtsvermogen. Het niet opvolgen van verwijzing naar een specialist. Niet of verkeerd toedienen medicijnen. Verwaarloosde (luier- of huid)uitslag.
  • Schoolverzuim: jeugdige is regelmatig of langdurig afwezig op school zonder duidelijke reden.

Signalen die met de ouders te maken hebben

  • Problematisch alcohol-/drugsgebruik door ouders;
  • Psychiatrische problemen van ouders;
  • Relatieconflicten en partnergeweld tussen ouders;
  • Afwijkende of zeer negatieve ouder-kind interactie; bijv. de ouder toont vijandigheid, afwijzing of desinteresse ten aanzien van het kind.
  • ‘Shoppen’ langs hulpverleners, te veel (onnodige) zorg en kind veel thuis houden;
  • Veelvuldig verhuizen;
  • Dierenmishandeling.

Gedragssignalen van seksueel misbruik

  • De jeugdige heeft meer kennis of interesse in seksuele handelingen dan op basis van de (ontwikkelings)leeftijd verwacht mag worden.
  • De jeugdige vertoont seksueel expliciet gedrag of seksuele spelletjes die niet passen bij hun (ontwikkelings)leeftijd.
  • Peuters en kleuters: bijvoorbeeld: prikkelbaarheid, onverwachte woede-uitbarstingen, (verlatings)angst, terugval in kinderlijke gedrag (gaan bijvoorbeeld weer duimen)
  • Basisschoolleeftijd en tieners: bijvoorbeeld: afsluiten van de buitenwereld, opstandig gedrag, conflicten met ouders en problemen op school, onzekerheid over zichzelf (uiterlijk, eigen gezondheid), slaapproblemen (inslaapproblemen of nachtmerries) en zelfverwonding.

 

Heb je suggesties voor verbetering van deze JGZ-richtlijn?

Geef jouw feedback

Heb je vragen?

Neem voor vragen of meer informatie contact met ons op

Contact opnemen