SPARK [20]; [22]; [23]; [24] staat voor Signaleren van Problemen en Analyseren van het Risico bij opvoeden en opgroeien van Kinderen. Doel van de SPARK is het vroegtijdig signaleren van (risico op) opvoed- en opgroeiproblemen bij jonge kinderen en in kaart brengen van beschermende en versterkende factoren. De SPARK is een gevalideerd en gestructureerd vraaggesprek dat het perspectief en de ervaring van ouders combineert met de expertise van de jeugdverpleegkundige [20]; [24]. Het ondersteunt de ouders en de jeugdverpleegkundige bij het voeren van gesprekken over het opvoeden en opgroeien van het jonge kind, via oplossingsgerichte gespreksvoering en een vaste gespreksstructuur. Er zijn vier SPARK-versies beschikbaar, voor toepassing vóór de geboorte (PreSPARK) en wanneer het kind 18, 36 en 60 maanden oud is.
De SPARK (voor de leeftijd van 18 maanden) is een betrouwbare voorspeller van kindermishandeling, waarbij de betrouwbaarheid bovendien wordt verhoogd door toepassing van de actuariële module [37]; [117]. Deze module maakt deel uit van de reguliere (opfris)training, handleiding en het digitale SPARK-formulier (via een pop-up). De SPARK kan dus worden gebruikt om professionals in de JGZ te ondersteunen bij het inschatten van een risico op kindermishandeling en het bepalen van vervolgacties in het gezin.
Links voor de SPARK: