3.3.5 Stap 5: Beslissen over melden en hulp (organiseren) met het afwegingskader en de professionele norm

JGZ-richtlijn Kindermishandeling

Kindermishandeling

De verschillen in uitwerking van stap 5 in de KNMG- en V&VN-meldcodes worden hieronder in de tabel weergegeven. Geadviseerd wordt de KNMG-meldcode Deze linkt opent in een nieuw tabblad te volgen.

 

KNMG-meldcode

V&VN-meldcode

Stap 5 Benaming 

Beslissen over melding via afwegingskader.

Beslissen: 

  • Is melden noodzakelijk?
  • Is hulp bieden of organiseren (ook) mogelijk?

Stap 5 Uitwerking 

Aan de hand van 5 afwegingsvragen beslist u om al dan niet te melden en/of hulp te verlenen.” 

1. Heb ik op basis van stap 1 t/m 4 nog steeds een vermoeden van (dreigende) kindermishandeling? 

2. Schat ik op basis van stap 1 t/m 4 in dat er sprake is van acute of structurele onveiligheid? 

3. Ben ik in staat om effectieve hulp te bieden of te organiseren om (dreigende) kindermishandeling af te wenden en te monitoren? 

4. Aanvaarden de betrokkenen hulp om (dreigende) kindermishandeling af te wenden en zijn zij bereid en in staat om zich hiervoor in te zetten? 

5. Leidt de hulp binnen aanvaardbare of afgesproken tijd tot (herstel van) duurzame veiligheid en/of (herstel van) welzijn van de betrokkene(n)?

Het is de professionele norm om te melden in de volgende situaties.

1. In gevallen van acute en/of structurele onveiligheid.

2. In niet-acuut en/of niet-structureel onveilige situaties waarin de arts meent dat hij/zij, gelet op zijn/haar competenties, verantwoordelijkheden en professionele grenzen, in onvoldoende mate effectieve hulp kan bieden of organiseren.

3. Als de arts die hulp biedt of organiseert om de betrokkene(n) te beschermen tegen (het risico op) kindermishandeling en/of huiselijk geweld, constateert dat de onveiligheid niet stopt of zich herhaalt.

Pas de vragen 3, 4 en 5 van het afwegingskader en de professionele meldnormen toe:

3. Ben ik in staat effectieve hulp te bieden of organiseren om dreiging van (toekomstig) kindermishandeling af te wenden? Bij acute onveiligheid en/of structurele onveiligheid wordt deze afweging samen met Veilig Thuis doorlopen. 

Nee: Melden bij Veilig Thuis 

Ja: Ga verder met afweging 4 

4. Aanvaarden de ouders hulp om dreiging van (toekomstig) kindermishandeling af te wenden en zijn zij bereid zich hiervoor in te zetten? Ofwel: Ben ik in staat de hulp in samenwerking met de betrokkenen te bieden of organiseren? Bij acute onveiligheid en/of structurele onveiligheid wordt deze afweging samen met Veilig Thuis doorlopen. 

Nee: Melden bij Veilig Thuis

Ja:  Hulp bieden of organiseren, ga verder met afweging 5.

5. Leidt de hulp binnen de gewenste termijn tot duurzame veiligheid en/of het welzijn (herstel) van alle betrokkenen? Bij acute onveiligheid en/of structurele onveiligheid wordt deze afweging samen met Veilig Thuis doorlopen. 

Nee: (Opnieuw) melden bij Veilig Thuis. 

Ja: Hulp afsluiten met afspraken over het volgen van toekomstige (on)veiligheid met betrokkenen en samenwerkingspartners.

Aanbeveling:

  • Bij voorkeur nemen de arts en de verpleegkundige of verpleegkundig specialist samen een besluit – eventueel met ondersteuning van Veilig Thuis of de aandachtsfunctionaris kindermishandeling – op basis van de vijf afwegingsvragen, over het al dan niet doen van een melding en/of het verlenen of organiseren van hulp.
  1. Heb ik op basis van de meldcode stappen 1 t/m 4 nog steeds een vermoeden van (dreigende) kindermishandeling?  
  2. Schat ik op basis van de meldcode stappen 1 t/m 4 in dat er sprake is van acute of structurele onveiligheid? Beslis met betrekking tot de afwegingsvragen 3, 4 en 5 zo nodig samen met Veilig Thuis:
  3. Ben ik in staat om effectieve hulp te bieden of te organiseren om (dreigende kindermishandeling af te wenden en te monitoren?
  4. Aanvaarden de betrokkenen hulp om (dreigende) kindermishandeling af te wenden en zijn zij bereid en in staat om zich hiervoor in te zetten?
  5. Leidt de hulp binnen aanvaardbare of afgesproken tijd tot (herstel van) duurzame veiligheid en/of (herstel van) welzijn van de betrokkene(n)?
  • Het is de professionele norm om te melden in de volgende situaties:
    • In gevallen van acute en/of structurele onveiligheid.
    • In niet-acuut en/of niet-structureel onveilige situaties waarin de JGZ-professional meent dat hij/zij, gelet op zijn/haar competenties, verantwoordelijkheden en professionele grenzen, in onvoldoende mate effectieve hulp kan bieden of organiseren.
    • Als de JGZ-professional die hulp biedt of organiseert om de betrokkene(n) te beschermen tegen (het risico op) kindermishandeling en/of huiselijk geweld, constateert dat de onveiligheid niet stopt of zich herhaalt.
  • De JGZ-professional moet bij een melding vooraf de betrokkene (inclusief zo mogelijk de jeugdige) informeren dat er een melding wordt gedaan bij Veilig Thuis. Hiervan kan worden afgeweken bij een conflict van plichten, als de veiligheid in gevaar is van (een van) betrokkenen of JGZ-professional; of wanneer informeren om andere redenen onmogelijk is.  
  • Raadpleeg de Juridische Toolkit NCJ Deze linkt opent in een nieuw tabblad en doorloop het stappenplan ‘Conflict van plichten’ indien van toepassing.
  • Noteer de afwegingen, beslissingen en acties concreet en feitelijk in het dossier. 

Heb je suggesties voor verbetering van deze JGZ-richtlijn?

Geef jouw feedback

Heb je vragen?

Neem voor vragen of meer informatie contact met ons op

Contact opnemen