2.1.3 Overige aandachtsgebieden

JGZ richtlijn Opsporen oogafwijkingen (2019)

Opsporen oogafwijkingen

Bijziendheid (myopie) en ‘lifestyle’ adviezen

De interesse in het ontstaan van bijziendheid (myopie) is de laatste jaren sterk toegenomen. Ouders stellen de JGZ hierover vragen. Uit wetenschappelijk onderzoek [12][13][9] blijkt een beschermende rol van buitenspelen op de ontwikkeling van myopie. Een studie naar genetische factoren rapporteert dat licht, of juist het gebrek daaraan, een belangrijke trigger is voor het ontstaan van bijziendheid [11]. Veel en langdurig achter elkaar verrichten van dichtbijwerk, zoals kijken naar beeldschermen en lezen verhoogt het risico op bijziendheid bij kinderen. Naast het advies om tenminste 2 uur per dag buiten te spelen is een praktisch advies door oogartsen bedacht om na 20 minuten dichtbijwerk tenminste 20 seconden in de verte te kijken. Leefstijl is niet de enige mogelijke reden voor het ontstaan van bijziendheid, ook andere invloeden zoals erfelijkheid spelen mee [5]. In zijn algemeenheid, maar dus ook voor de ogen, geldt dat het voor een gezonde ontwikkeling aan te raden is dat kinderen buiten spelen en niet te veel tijd aaneengesloten achter computers of beeldschermen doorbrengen. Het Nederlands Jeugdinstituut heeft factsheets gemaakt met tips voor het gebruik van media in het gezin, bijvoorbeeld over te lang mediagebruik van kinderen en hoe daar het beste mee omgegaan kan worden [7].

Kinderen met een hoge of snel progressieve vorm van myopie worden in steeds meer oogheelkundige praktijken behandeld met oogdruppels, zoals Atropine in diverse concentraties, of speciale contactlenzen (ortho-K of multifocale lenzen) hetgeen afremming van progressie geeft. Kinderen komen vanaf de leeftijd van 4 jaar voor deze oogdruppels in aanmerking (consensus World Society of Pediatric Ophthalmology and Strabismus) [WSPOS] . Het gebruik van nachtlenzen bij jonge kinderen wordt door het NOG afgeraden vanwege de kans op visusbedreigende ooginfecties en het minstens zo effectieve alternatief atropine.

Kinderen met een verhoogd risico op oogafwijkingen

Er worden groepen kinderen onderscheiden die een verhoogde kans hebben op amblyopie, refractieafwijkingen en strabismus. Deze groepen zijn: ex-prematuren, dysmaturen, ’nieuwkomers in de JGZ’* en kinderen met (multiple) beperkingen of een gehoorstoornis. Bij twijfel over visus of oogstand bij deze groepen kinderen is het verstandig door te verwijzen naar orthoptist/oogarts. Opgemerkt moet worden dat kinderen uit gezinnen met een migratieachtergrond een verhoogde kans hebben om te laat of niet behandeld te worden voor amblyopie. Uit onderzoek bleek dat het voor kinderen met een niet-westerse herkomst, vooral kinderen met een Marokkaanse herkomst (58%) en kinderen met een Turkse herkomst (54%) minder waarschijnlijk was dan voor kinderen met een Nederlandse herkomst om een oogheelkundig centrum te consulteren. Dit gold ook voor Surinaamse kinderen. Als belangrijkste reden werd gebrekkige informatie-uitwisseling tussen arts en ouders aangegeven. [6]

*‘Nieuwkomers’ zijn jeugdigen die pas op latere leeftijd voor het eerst door de JGZ worden onderzocht. Dit kan diverse oorzaken hebben, zoals adoptie, gezinshereniging, een vlucht uit het eigen land of immigratie om andere redenen.

In Nederland worden de volgende groepen kinderen, buiten de JGZ, protocollair gescreend: 

  • Diabetes type 1​: Bij detectie op jonge leeftijd eenmalig screenen op risicofactoren voor amblyopie. Vanaf puberteit jaarlijkse screening op diabetische retinopathie.
  • Neurofibromatose​: vanaf detectie jaarlijkse screening tot 10e​ ​jaar vanwege kans op opticusglioom. 
  • Syndroom van Down​: vanaf geboorte onderzoeken op cataract, later ook refractieafwijkingen, accommodatiestoornis, strabismus, amblyopie. Richtlijn zie: .
  • Syndroom van Marfan​: vanaf detectie elke 2 jaar onderzoeken op refractieafwijkingen, (partiële) lensluxatie. Richtlijn zie: .
  • Juveniele Idiopatische Artritis (JIA / Jeugdreuma)​: kinderen worden meerdere keren per jaar gescreend op uveitis

Bij kinderen met één van deze aandoeningen mag de screening bij de JGZ achterwege gelaten worden als het kind inderdaad volgens schema gecontroleerd wordt door een orthoptist / oogarts. De visusmeting bij de JGZ hoeft niet uitgevoerd te worden bij kinderen met diabetes wanneer het controle moment bij de JGZ vrijwel samenvalt (+/- 4 maanden) met de eenmalige screening.

Z​ie bijlage 3 voor een verklarende woordenlijst bij dit thema.

 

Heb je vragen?

Neem voor vragen of meer informatie contact met ons op

Contact opnemen

Heb je suggesties voor verbetering van deze JGZ-richtlijn?

Geef jouw feedback