Op deze leeftijd wordt anamnese a fgenomen en inspectie van het uitwendige oog verricht. Klik op deze voor de uitvoering. Zie tabel B5 voor een overzicht van de verwijstermijnen bij afwijkende bevindingen tijdens de inspectie van het oog.
- Tijdens alle contactmomenten wordt gecheckt of familie anamnese uitgevraagd is en in elk geval één vraag gesteld die gericht is op het opsporen van mogelijke oogafwijkingen en visuele stoornissen van het kind en vindt inspectie van de ogen plaats. Aan de ouder(s) of verzorger(s) wordt gevraagd: Heeft u klachten over de ogen / het zien van uw kind? (Zie overzicht van symptomen die kunnen wijzen op een verminderd gezichtsvermogen (bijlage 1a).
- Indien nog niet geïnventariseerd: Komen hoge brilsterkte (een sterkte hoger dan +6 of -5) op basisschoolleeftijd, amblyopie, slechtziendheid, scheelzien of andere oogafwijkingen van familieleden in de eerste en tweede graad voor?
Bij twijfel over de visus mag een visusmeting met LEA symbolen gedaan worden.
Verwijscriteria bij visusmeting op indicatie op 36 maanden: (zie bijlage 1a):
- Indien visus bepaald:
- bij onvoldoende visus verwijzen, zie tabel B6
- bij voldoende visus wordt opnieuw getest op de leeftijd van 42-48 maanden
- Indien geen visus bepaald wordt:
- Een of meerdere symptomen die kunnen wijzen op een verminderd gezichtsvermogen met positieve familieanamnese: verwijzen
- Een of meerdere symptomen die kunnen wijzen op een verminderd gezichtsvermogen met negatieve familieanamnese: binnen 3 maanden herbeoordelen tenzij ernst van klachten aanleiding is tot verwijzen (frequent aanwezig scheelzien of ernstige twijfel over visus).
- Een positieve familieanamnese zonder klachten: visusmeting op 42-48 maanden
Tabel B5. Acties naar aanleiding van afwijkende bevindingen tijdens inspectie van het oog
Deel van het oog | Aandoening of afwijking | Extra aanwijzingen | Uiterste termijn voor afspraak bij orthoptist/oogarts |
Ooglid | Hangend ooglid (ptosis), pupil bedekt door ooglid Hangend ooglid (ptosis), pupil niet bedekt door ooglid | Wanneer kind jonger is dan 6 maanden (Kind mag bij beoordeling torticollis hebben) | 1 week < 6 weken |
Hangend ooglid (ptosis), pupil bedekt door ooglid Hangend ooglid (ptosis), pupil niet bedekt door ooglid | Wanneer kind ouder is dan 6 maanden (Kind mag bij beoordeling torticollis hebben) | < 6 weken Regulier* |
|
Rode vlek (naevus flammeus) / capillair hemangioom V1-V2 (= gebied rond het oog) | Wanneer het ooglid betrokken is: naar oogarts, anders naar kinderarts | Regulier* | |
Als ook corneadiameter te groot (zie cornea) | 1 week | ||
Pupil | Anisocorie (grootte verschil > 1mm) | 4 weken | |
Afwijkende vorm (bv sleutelgat – coloboom) | 4 weken | ||
Afwijkende kleur (wit – leucocorie) | 1 week | ||
Geen rode fundusreflex | Wanneer kind jonger is dan 6 maanden Wanneer kind ouder is dan 6 maanden |
1 week
2 weken |
|
Geen egale rode fundusreflex | 2 weken | ||
Cornea | Diameter te groot (>10.5-11mm bij geboorte / 1e jaar) Diameter te klein (< 9mm) |
1 week
4 weken |
|
Cornea niet helder | 1 week | ||
Iris | Heterochromie (kleurverschil ogen) | ||
Lichtdoorschijnend – albinisme | Wanneer kind jonger is dan 6 maanden Wanneer kind ouder is dan 6 maanden |
4 weken
Regulier* |
|
Sclera/oogwit | Pigmentvlekken, bruin | Donkere huid, geen groei of geen toename in aantal Lichte huid of heel veel pigmentvlekken |
Niet verwijzen Regulier* |
Blauwzwarte vlekken (melanosis) | Meerdere vlekken | Regulier* | |
Aandoening of afwijking | Achtergrondinformatie | Extra aanwijzingen | Uiterste termijn voor afspraak bij orthoptist/oogarts |
Tumoren/vlekken | Ooglid, conjunctiva of iris | Snel groeiend Niet of langzaam groeiend |
1 week 4 weken |
Niet fixeren | Niet/onvoldoende fixeren | Vanaf de leeftijd van 6 weken | 1-2 weken |
Onvoldoende /schokkerig / zoekend volgen met één of twee ogen | Vanaf de leeftijd van 8 weken | 1-2 weken | |
Onvoldoende of niet volgen | Niet/onvoldoende /schokkerig / zoekend volgen met één of twee ogen | Vanaf de leeftijd van 8 weken | 1-2 weken |
Onrustige oogbewegingen | Nystagmus /dwalende oogbewegingen | Acuut ontstaan Langer bestaand |
1-2 weken 4 weken |
Tranen in combinatie met terugkerende (recidiverende) ontsteking | Vanaf geboorte aanwezig, oog zelf niet rood (congenitale traanwegstenose) | Wanneer deze ontsteking niet voorbij is op de leeftijd van 9 maanden | Regulier* |
Later ontstaan | 4 weken | ||
Scheelzien | Altijd aanwezig (manifest) en acuut ontstaan Altijd aanwezig (manifest) en langer bestaand |
Alle leeftijden Wanneer kind jonger is dan 6 maanden Wanneer kind ouder is dan 6 maanden |
1-2 weken 4 weken Regulier* |
Niet altijd aanwezig (intermitterend) | Regulier* |
*Regulier = afspraak zodra er plaats is
NB: groei of verandering zijn vaak goed te beoordelen met behulp van foto’s.
Achtergrond over de aandoeningen: zie sectie 2 Definities en achtergrondinformatie.
Tabel B6 verwijscriteria visus met LEA Symbolen op 36 maanden (facultatief en op indicatie)
VOD |
≤0.12 | 0.16 | 0.2 | 0.25 | 0.3 | 0.4 | 0.5 | 0.63 | 0.8 | 1.0 | |
VOS | |||||||||||
≤0.12 | O | O | O | O | O | O | O | O | O | O | |
0.16 | O | O | O | O | O | O | O | O | O | O | |
0.2 | O | O | O | O | O | O | O | O | O | O | |
0.25 | O | O | O | O | O | O | O | O | O | O | |
0.3 | O | O | O | O | O | O | O | O | O | O | |
0.4 | O | O | O | O | O | O | O | O | O | O | |
0.5 | O | O | O | O | O | O | O | O | O | O | |
0.63 | O | O | O | O | O | O | O | V | V | O | |
0.8 | O | O | O | O | O | O | O | V | V | V | |
1.0 | O | O | O | O | O | O | O | O | V | V |
V = voldoende visus
O = onvoldoende visus
*Bij elk kind en elk oog doortesten tot hoogst haalbare visus met een maximum van 1.0, dus niet stoppen bij een visus van 0.63