6.5.2 Contactmoment 36 maanden

JGZ richtlijn Opsporen oogafwijkingen (2019)

Opsporen oogafwijkingen

Op deze leeftijd wordt ​anamnese a​ fgenomen en ​inspectie ​van het uitwendige oog verricht. Klik op deze voor de uitvoering. Zie tabel B5 voor een overzicht van de verwijstermijnen bij afwijkende bevindingen tijdens de inspectie van het oog.

  • Tijdens alle contactmomenten wordt gecheckt of familie anamnese uitgevraagd is en in elk geval één vraag gesteld die gericht is op het opsporen van mogelijke oogafwijkingen en visuele stoornissen van het kind en vindt inspectie van de ogen plaats. Aan de ouder(s) of verzorger(s) wordt gevraagd: Heeft u klachten over de ogen / het zien van uw kind? (Zie overzicht van symptomen die kunnen wijzen op een verminderd gezichtsvermogen (bijlage 1a).
  • Indien nog niet geïnventariseerd: Komen hoge brilsterkte (een sterkte hoger dan +6 of -5) op basisschoolleeftijd, amblyopie, slechtziendheid, scheelzien of andere oogafwijkingen van familieleden in de eerste en tweede graad voor?

Bij twijfel over de visus mag een visusmeting met LEA symbolen gedaan worden.

Verwijscriteria bij visusmeting op indicatie op 36 maanden: (zie bijlage 1a):

  • Indien visus bepaald:
    • bij onvoldoende visus verwijzen, zie tabel B6
    • bij voldoende visus wordt opnieuw getest op de leeftijd van 42-48 maanden
  • Indien geen visus bepaald wordt:
    • Een of meerdere symptomen die kunnen wijzen op een verminderd gezichtsvermogen met positieve familieanamnese: verwijzen
    • Een of meerdere symptomen die kunnen wijzen op een verminderd gezichtsvermogen met negatieve familieanamnese: binnen 3 maanden herbeoordelen tenzij ernst van klachten aanleiding is tot verwijzen (frequent aanwezig scheelzien of ernstige twijfel over visus).
  • Een positieve familieanamnese zonder klachten: visusmeting op 42-48 maanden

 

Tabel B5. Acties naar aanleiding van afwijkende bevindingen tijdens inspectie van het oog

Deel van het oog Aandoening of afwijking Extra aanwijzingen Uiterste termijn voor afspraak bij orthoptist/oogarts
Ooglid Hangend ooglid (ptosis), pupil bedekt door ooglid Hangend ooglid (ptosis), pupil niet bedekt door ooglid Wanneer kind jonger is dan 6 maanden (Kind mag bij beoordeling torticollis hebben) 1 week
< 6 weken
Hangend ooglid (ptosis), pupil bedekt door ooglid Hangend ooglid (ptosis), pupil niet bedekt door ooglid Wanneer kind ouder is dan 6 maanden (Kind mag bij beoordeling torticollis hebben) < 6 weken 
Regulier*
Rode vlek (naevus flammeus) / capillair hemangioom V1-V2 (= gebied rond het oog) Wanneer het ooglid betrokken is: naar oogarts, anders naar kinderarts Regulier*
Als ook corneadiameter te groot (zie cornea)   1 week
Pupil Anisocorie (grootte verschil > 1mm)   4 weken
Afwijkende vorm (bv sleutelgat – coloboom)   4 weken
Afwijkende kleur (wit – leucocorie)   1 week
Geen rode fundusreflex Wanneer kind jonger is dan 6 maanden
Wanneer kind ouder is dan 6 maanden
1 week

2 weken

Geen egale rode fundusreflex   2 weken
Cornea Diameter te groot (>10.5-11mm bij geboorte / 1e​ jaar)
Diameter te klein (< 9mm)
  1 week

4 weken

Cornea niet helder   1 week
Iris Heterochromie (kleurverschil ogen)    
Lichtdoorschijnend – albinisme Wanneer kind jonger is dan 6 maanden
Wanneer kind ouder is dan 6 maanden
4 weken

Regulier*

Sclera/oogwit Pigmentvlekken, bruin Donkere huid, geen groei of geen toename in aantal
Lichte huid of heel veel pigmentvlekken
Niet verwijzen Regulier*
Blauwzwarte vlekken (melanosis) Meerdere vlekken Regulier*
Aandoening of afwijking Achtergrondinformatie Extra aanwijzingen Uiterste termijn voor afspraak bij orthoptist/oogarts
Tumoren/vlekken Ooglid, conjunctiva of iris Snel groeiend
Niet of langzaam groeiend
1 week 
4 weken
Niet fixeren Niet/onvoldoende fixeren Vanaf de leeftijd van 6 weken 1-2 weken
Onvoldoende /schokkerig / zoekend volgen met één of twee ogen Vanaf de leeftijd van 8 weken 1-2 weken
Onvoldoende of niet volgen Niet/onvoldoende /schokkerig / zoekend volgen met één of twee ogen Vanaf de leeftijd van 8 weken 1-2 weken
Onrustige oogbewegingen Nystagmus /dwalende oogbewegingen Acuut ontstaan 
Langer bestaand
1-2 weken 
4 weken
Tranen in combinatie met terugkerende (recidiverende) ontsteking Vanaf geboorte aanwezig, oog zelf niet rood (congenitale traanwegstenose) Wanneer deze ontsteking niet voorbij is op de leeftijd van 9 maanden Regulier*
Later ontstaan   4 weken
Scheelzien Altijd aanwezig (manifest) en acuut ontstaan 
Altijd aanwezig (manifest) en langer bestaand
Alle leeftijden
Wanneer kind jonger is dan 6 maanden
Wanneer kind ouder is dan 6 maanden
1-2 weken 
4 weken 

Regulier*

Niet altijd aanwezig (intermitterend)   Regulier*

*Regulier = afspraak zodra er plaats is
NB: groei of verandering zijn vaak goed te beoordelen met behulp van foto’s.
Achtergrond over de aandoeningen: zie sectie 2 Definities en achtergrondinformatie.

Tabel B6 verwijscriteria visus met LEA Symbolen op 36 maanden (facultatief en op indicatie)

VOD

  ≤0.12 0.16 0.2 0.25 0.3 0.4 0.5 0.63 0.8 1.0
VOS                      
≤0.12   O O O O O O O O O O
0.16   O O O O O O O O O O
0.2   O O O O O O O O O O
0.25   O O O O O O O O O O
0.3   O O O O O O O O O O
0.4   O O O O O O O O O O
0.5   O O O O O O O O O O
0.63   O O O O O O O V V O
0.8   O O O O O O O V V V
1.0   O O O O O O O O V V

V = voldoende visus
O = onvoldoende visus
*Bij elk kind en elk oog doortesten tot hoogst haalbare visus met een maximum van 1.0, dus niet stoppen bij een visus van 0.63

Heb je vragen?

Neem voor vragen of meer informatie contact met ons op

Contact opnemen

Heb je suggesties voor verbetering van deze JGZ-richtlijn?

Geef jouw feedback