2.2.1 Algemene strategieën voor ouders om de taalontwikkeling te stimuleren 

JGZ richtlijn Taalontwikkeling (2018, aanpassingen 2023)

Taalontwikkeling

Tabel 9.1: Algemene strategieën voor ouders om de taalontwikkeling te stimuleren (Bron: www.groeigids.nl Deze linkt opent in een nieuw tabblad; www.ncj.nl Deze linkt opent in een nieuw tabblad). 

0 tot 3 jaar:

  • Vertel steeds wat je aan het doen bent of hoe je je voelt en benoem voorwerpen. Bijvoorbeeld: ‘Ik vouw jouw pyjama op.’ ‘Wat is het lekker weer’. ‘Wat ben ik blij met jou’. Benoem ook voorwerpen waar het kind naar kijkt of waar het interesse voor heeft.
  • Kijk naar de gebaren en lichaamstaal van het kind. ‘Beloon’ communicatieve initiatieven van het kind, zoals wijzen en het gebruik van klanken. 
  • Luister naar de woorden van het kind, terwijl je het aankijkt en geduldig wacht tot het is uitgesproken. 
  • Probeer altijd te begrijpen wat het kind bedoelt.
  • Herhaal wat het kind zegt in correct gesproken moedertaal. Zegt het kind bijvoorbeeld ‘balle’, zeg dan: ‘Goed zo, een ballon.’ Zegt het kind ‘auto rijde’, zeg dan: ‘de auto rijdt’ en ‘de auto rijdt op de weg’.
  • Praat tegen het kind en geef het goede voorbeeld. Het is beter om geen kinderachtige taal of heel moeilijke taal te gebruiken, maar noem de dingen bij de juiste naam en gebruik correcte, het liefst korte zinnen. Dat wil zeggen dat je een hond geen ‘woefwoef’ noemt.
  • Blader samen met het kind door een plaatjesboek en ga in op de initiatieven van het kind en zijn reacties op het boek. Vertel ook zelf wat je ziet en moedig het kind aan om te vertellen wat het ziet, bijvoorbeeld door vragen te stellen. Prijs het kind als het antwoord probeert te geven, en herhaal wat het zei. Kinderen leren veel van korte gesprekjes. Het gaat in eerste instantie om het samen plezier beleven aan boekjes lezen.
  • Lees vaak samen met het kind, het liefst op een vast tijdstip (bijvoorbeeld voor het slapengaan).
  • Geef het kind de tijd om te reageren.
  • Laat het kind veel spelen met leeftijdsgenootjes.

3 en 4 jaar:

  • Praat veel met het kind, luister goed en beantwoord vragen. Stel zelf ook vragen, en vraag naar de mening van het kind.
  • Praat over wat jullie gaan doen.
  • Ga op vaste momenten met het kind in gesprek, zoals tijdens het eten en bij het naar bed gaan. Laat het kind vertellen wat het gedaan heeft en vertel ook wat jij gedaan hebt.
  • Speel veel spelletjes samen waarbij van beurt moet worden gewisseld. Rollenspellen zijn ook heel leerzaam.
  • Voer een dagelijks ritueel in, zoals samen lezen of een liedje zingen voor het slapengaan.
  • Lees regelmatig voor. Praat samen over het verhaaltje of laat je kind het navertellen.
  • Laat het kind veel spelen met leeftijdsgenootjes.
 

Heb je vragen?

Neem voor vragen of meer informatie contact met ons op

Contact opnemen

Heb je suggesties voor verbetering van deze JGZ-richtlijn?

Geef jouw feedback