2.5 Registreren

JGZ richtlijn Taalontwikkeling (2018, aanpassingen 2023)

Taalontwikkeling

Uitgangsvraag

Welke gegevens moeten JGZ-professionals registeren in het kader van signaleren, begeleiden, verwijzen en samenwerking rondom taalproblemen (TOS en blootstellingsachterstand)?

Good practice statement 

De JGZ vraagt na en registreert tijdens het eerste contact:

  • of er persistente taal- en/of leerproblemen bij ouder(s), broer(s) en/of zus(sen) zijn of zijn geweest; 
  • of er bijzonderheden waren tijdens de zwangerschap van het kind en de geboorte (met name prematuriteit, laag geboortegewicht, complicaties bij geboorte); 
  • de taal of talen die de ouder(s)/verzorger(s) met het kind spreken en het opleidingsniveau van de ouder(s)/verzorger(s). 
     

Achtergrond 

Als een kind de jeugdgezondheidszorg bezoekt, dan vermeldt de arts, verpleegkundige of doktersassistente de bevindingen die van belang zijn voor de begeleiding en ontwikkeling van dat kind in het dossier.  Dit is een voorwaarde om kinderen gedurende hun hele jeugd te kunnen begeleiden.

Rationale 

Er zijn in de literatuur aanwijzingen voor een duidelijke relatie tussen taalstoornissen in de familie (ouders, broers en zussen) en de ontwikkeling van TOS bij het kind (erfelijkheidsgraad 40-70%). De meest genoemde risicofactoren voor taalachterstand zijn: mannelijk geslacht, positieve familieanamnese, lage sociale status van de ouders en perinatale factoren (prematuriteit, laag geboortegewicht, complicaties bij geboorte). Voor onderbouwing zie sectie 2.4: Risicofactoren.

Een onvoldoende stimulerende taalomgeving wordt overwogen als de ouders geen of weinig Nederlands met het kind spreken, de ouders zelf het Nederlands onvoldoende beheersen, of de ouders een lage opleiding hebben. Onder een lage opleiding wordt in dit kader verstaan: maximaal een opleiding op lbo/vbo, praktijkonderwijs/lwoo of vmbo basis- of kaderberoepsgerichte leerweg niveau, of maximaal twee klassen/leerjaren onderwijs in een andere schoolopleiding in het voortgezet onderwijs aansluitend op het basisonderwijs. Verder kan aan de ouders worden gevraagd hoe zij hun eigen taalniveau inschatten (onvoldoende, redelijk of goed), al is dit niet altijd betrouwbaar omdat het niveau regelmatig te hoog wordt ingeschat [8]. Onder een redelijke tot goede beheersing van het Nederlands wordt hier verstaan: de ouder is minimaal te verstaan en begrijpt de boodschap in het Nederlands. 

Heb je vragen?

Neem voor vragen of meer informatie contact met ons op

Contact opnemen

Heb je suggesties voor verbetering van deze JGZ-richtlijn?

Geef jouw feedback